De kerk van alle eeuwen (3) - Zestig jaar Vrijmaking

In de artikelen met betrekking tot de Vrijmaking van 1944, die tot nu toe in de kerkelijke pers verschenen zijn, wordt weinig of niets geschreven over de diepste oorzaak van de Vrijmaking. Wel worden allerlei feiten genoemd: de leerbesluiten en de binding daaraan, de schorsing en afzetting van dr. K. Schilder en de schorsing van dr. S. Greijdanus, de schorsingen van veel ambtsdragers, de hiërarchie van de synode – maar niet waar het eigenlijk om ging.
Toch is het belangrijk om dat te weten, anders kunnen wij die Vrijmaking niet begrijpen en waarderen. En verder: dan kunnen we ook niet goed oordelen over de Vrijmaking van 2003/2004.
Hoe is te verklaren de furie van de synodes van die jaren, de gecombineerde alliantie van kerkleiders, die vastbesloten waren een einde te maken aan de reformatorische beweging van die jaren?
Het ging om Woord en kerk. Toen in 1944. Opnieuw en nu veel sterker in 2003.


De reformatorische beweging van de jaren dertig

In de jaren dertig kwam in de Gereformeerde Kerken een beweging op gang, waaraan vooral de naam van K. Schilder verbonden is. Hij kreeg al spoedig medestanders en aanhangers, die zijn oproep tot terugkeer naar Schrift en belijdenis van harte ondersteunden. Het waren vooral jonge predikanten en theologische studenten die door zijn denkbeelden gegrepen waren en die uitdroegen in de kerken.
Die reformatorische beweging kwam op gang in een tijd toen de Gereformeerde Kerken in feite in een malaise verkeerden en er groot gevaar was van afwijking van Schrift en belijdenis door subjectivisme en gebrek aan kerkbesef.
Wij noemen die beweging wel de beweging der jongeren. Dat woord 'jongeren' moet ruim opgevat worden – het waren niet alleen studenten, maar ook ouderen.
Als we in dat verband nu over enkele voorgangers gaan schrijven, moet in rekening gebracht worden dat die alleen maar de exponenten waren van een brede groep kerkleden, die bezig waren af te rekenen met de gereformeerde erfenis.
Over die beweging der jongeren nu eerst iets, heel in het kort.

Twee voormannen

Het ging toen om Woord en kerk. Die werden gerelativeerd.
Dat wordt duidelijk als we iets vertellen over twee voorgangers, ds. Netelenbos en ds. Geelkerken.
Ds. Netelenbos vervulde een preekbeurt in de Nederlands Hervormde kerk te Den Haag. Dat deed hij heel bewust. Hij zei daar zelf van dat hij de eenheid van de gelovigen tot openbaring wilde brengen. Want het kerkelijke instituut was eigenlijk niet zo belangrijk. Ook had hij schriftkritische opvattingen over de Bijbel: de vorm van Gods openbaring, de Bijbel dus, is feilbaar, is niet geďnspireerd (het paradijsverhaal, spreken van de slang, Jona en de vis, spreken van Bileams ezelin etc.  er is niets nieuws onder de zon!). In de praktijk was hij niet gereformeerd, maar ethisch: niet de leer, maar de Heer.
Er werd toen in de kerkelijke weg tucht geoefend over deze predikant, die weigerde zijn dwalingen te herroepen. Dat liep uit op de generale synode van Leeuwarden - 1920, die de afzetting van ds. Netelenbos bevestigde. Deze zelfde synode sprak ook een waarschuwing uit tegen de 'interkerkelijke' Nederlandse Christen Studenten Vereniging (NCSV) en wees op de grote bezwaren verbonden aan het lidmaatschap van deze vereniging; dat moest de studenten ten zeerste worden ontraden.

De tweede naam is die van ds. Geelkerken. Hij is bekend geworden vanwege zijn opvattingen over Geneis 1-3 en de veroordeling daarvan, maar dat was alleen maar een onderdeel van zijn ongereformeerde meningen.
Zo protesteerde hij tegen de gang van zaken in de procedure - Netelenbos. Dat deed hij ook van de kansel in Amsterdam. Hij betoonde zich verder een hartelijk vriend van de NCSV en had dan ook grote bezwaren tegen de uitspraak van de synode van 1920 inzake de NCSV, hij stak dat niet onder stoelen of banken. Ook had Geelkerken groot bezwaar tegen wat hij noemde het gereformeerd isolement; en hij toonde dat ook in de praktijk bij meer dan één gelegenheid.
Er waren dan ook al heel wat klachten ingekomen bij de kerkenraad te Amsterdam (en ook afgewezen), voordat in 1924 een klacht over een preek van ds. Geelkerken verder werd gebracht in de kerkelijke weg. Op de meerdere vergaderingen werd die klacht ernstig genomen, inzake de prediking van Geelkerken over de waarheid van de Schriften. En het liep uit op de uitspraak van de synode van Assen 1926. Daar werden de opvattingen van Geelkerken veroordeeld en de belijdenis van de Bijbel als het Woord van God gehandhaafd.

Het is dus wel duidelijk dat het ging om Woord en kerk.

De beweging der jongeren

Het is al vaker gezegd: er zijn eigenlijk geen nieuwe ketterijen – ook hier geldt het woord van de Prediker: wat er vandaag is, is al eerder geweest. En van allerlei dwalingen geldt zelfs dat die te herleiden zijn tot de wortelzonde in het paradijs, waar de mens niet genoeg had aan het Woord van de HERE, aan de eis van Zijn verbond en de belofte van Zijn verbond, waar de mens als God wilde zijn en zelf wielde beslissen.
Dat is de wortelzonde van het subjectivisme. In de loop van de eeuwen heeft de duivel steeds geprobeerd dat subjectivisme in allerlei vorm in de kerk vaste voet te doen krijgen.
Dat was het typerende van de beweging der jongeren in de jaren twintig, dat was opnieuw aan de orde in de deformatie van de kerk die leidde tot de Vrijmaking van 1944, dat is ook nu weer het geval in allerlei ontwikkelingen in de kerken en in veel synodebesluiten.
Het is vooral tegen dat verwoestende subjectivisme dat de reformatoren ten strijde trokken. Dat was ook de inzet van de reformatorische beweging van de jaren dertig.
Die zogenaamde jongeren waren vooral jonge intellectuelen. Zij keerden zich tegen wat ze noemden het 'gereformeerde isolement'. Sarcastisch merkten ze op: de gemeenschap der heiligen wordt 'enghartig en farizeďstisch' begrensd tot de leerzuivere kring, waartoe men door 'genade' behoorde. Verder meenden ze: je moest veel meer open staan voor de nietchristelijke wetenschap en de nietchristelijke cultuur.
In de 'interkerkelijke' NCSV meende men gevonden te hebben de echte eenheid. Daar heerste de opvatting: als je de Here Jezus maar lief hebt, dan vraag je niet verder hoe iemand denkt over de belijdenis van de kerk. Niet de leer, maar de Heer. Daar leren we hoe we samen moeten strijden tegen het materialisme. Daar hebben we een kring van gelijkgezinden. "Er moest", zo zeiden ze, "meer samenwerking zijn tussen alle schakeringen van de christelijke religie, overal waar het gold de geestelijke strijd tegen de zonden der eeuw en het propageren van het Evangelie in de ontkerstende wereld". Het is alsof je het Nederlands Dagblad hoort dat zestig jaar later op grond van dezelfde argumenten met de oproep Samen aan het ene front kwam.

Dit zijn klanken die we zomaar vandaag kunnen horen in de Gereformeerde kerken vrijgemaakt.
Daarbij keerden die jongeren zich toen (en dus ook vandaag opnieuw!) tegen wat zij het objectivisme en intellectualisme noemden. Zij zeiden (ook weer net als vandaag!) dat de levensstijl en het hele geloofsleven veruitwendigd werden; de echte persoonlijke geloofskeuze ontbrak volgens hen te veel. De gereformeerde belijdenis vonden zij een verouderd geval, in feite niet méér dan een menseninzetting. En tegenover dat zogeheten 'objectivisme' vluchtte men in het subjectivisme.

Terug naar Schrift en belijdenis

We moeten het nog maar weer eens zeggen: de reformatorische beweging kwam niet met iets nieuws, maar riep de kerk op om de vastigheid te vinden in een terugkeer naar Schrift en belijdenis. Dat is reformatie immers altijd: terug naar de bronnen!
Dat betekent dat Gods kinderen buigen voor het radicale spreken van de Here Jezus Christus en voor het radicale belijden van de kerk. De belijdenis mag dan niet gereserveerd worden voor het leven in de kerk, maar ze moet beleefd worden op alle terreinen van het leven.
Verder is die terugkeer naar de belijdenis ook dat de gelovigen zich houden aan wat de kerk belijdt overeenkomstig Gods Woord inzake de kerk en het sacrament en de Bijbel.

Om het Woord

De HERE bewerkte toen in Zijn Kerk een begin van de wederkeer tot Zijn Woord, het vaste Woord van de betrouwbare God van het verbond. Het ging weer om Woord en Kerk.

Om het Woord Gods: Kuyper had gezegd dat het verbond er is alleen met de uitverkorenen, met de wedergeborenen, en dat de doop dus de wedergeboorte verzegelt. Maar dat beroofde de mens van zijn zekerheid. Hoe weet een mens dat hij deel heeft aan het heil in Christus, dat het ook aan hem is beloofd? Dan moet je die zekerheid zoeken bij jezelf, je moet eerst weten of je wedergeboren bent, voor je mag zeggen dat je een kind van God bent, dat de belofte ook voor jou is. Verterende onzekerheid.
Maar de HERE gaf in die tijd weer de rijke prediking van de vastheid van Zijn Woord en de trouw van Zijn verbond, tegenover alle twijfel in de kerk. En dat met de roeping van Gods verbond voor het hele leven.
De dertiger jaren werden gekenmerkt door onzekerheid, een economische crisis, oorlogsdreiging.
Toen kwam de prediking van de vastheid van Gods verbond. In die onzekerheid, in die crisistijd kwam de prediking van Gods vaste beloften; kwam ook de prediking met de roeping van Gods verbond, die heel het leven omvat, de prediking ook van de antithese tussen de kinderen van de kerk en de antichristelijke tendensen in het politieke en sociale leven en het valse eenheidsstreven. Het Woord kwam weer tot heerschappij.

Om de kerk

Het ging in de reformatorische beweging van de jaren dertig ook om de kerk. Het was vooral K. Schilder die de eenheid van het ware geloof zocht en daartoe opriep om ernst te maken met de belijdenis, met name over de kerk. En hij bracht die terugkeer tot de Belijdenis in praktijk, toen hij aanvaardde de polemiek tegen wat hij zag als aantasting van de Belijdenis. Zo heeft hij onvermoeid geopponeerd tegen een Calvinistenbeweging en een Calvinistencongres, dat samenbracht wat niet samen hoorde. Zo wees hij de kerk ook op haar roeping de kerk in de evangelisatie, tegenover de zogenaamde interkerkelijke evangelisatie in Deventer. Evangelisatie heeft ten doel: je bij de kerk voegen, en je kunt de mensen niet verwijzen naar een onzichtbare kerk, of de mist in sturen bij de kerkkeuze.
Het betekende: je moet niet alleen maar zčggen: Here, Here  maar je moet dóen wat Hij gebiedt. De Here Jezus Christus vraagt een radicale keuze.
Je moet de Belijdenis handhaven als akkoord van de kerkelijke gemeenschap, daar niets van afdoen of aan toedoen dan alleen in gemeenschappelijk overleg in de kerk. Je moet geen eenheid boven geloofsverdeeldheid zoeken, maar blijven bij wat de HERE gebiedt, namelijk dat ieder schuldig is zich bij de ware kerk te voegen en de eenheid met de medegelovigen te onderhouden door zich af te scheiden van degenen die niet van de kerk zijn.
Zo moet de kerk in de wereld staan, met dezelfde Belijdenis als die binnen de kerk geldt.

Kuyper had gezegd dat je in de kerk te maken hebt met het Woord van God en met de Belijdenis van de Christus der Schriften, maar in de staat en maatschappij, in het gewone dagelijkse leven, dan heb je met Gods algemene genade te maken die er is voor alle mensen, met het natuurlijke licht dat alle mensen hebben. Dan is er een brede samenwerking mogelijk.

Daartegenover werd vanuit het Woord van God gezegd: we moeten in het hele leven iedereen oproepen om te leven naar Zijn Woord. De Belijdenis van de Kerk geldt evenzeer in de staat en de maatschappij; en als de kerk daardoor in het isolement geraakt, zal ze op die weg in de wereld het getuigenis van Christus moeten uitdragen. Niet de vraag: hoe ver mág ik meegaan en mág ik meedoen, is beslissend; in het verbond is het mógen verbonden met het moeten, met de opdracht, de roeping, het mandaat van God in het paradijs.

Gereformeerde organisaties

Na de vrijmaking hebben we gekregen gereformeerde organisaties voor het politieke en maatschappelijke leven, gereformeerde scholen enz. Ook dat was niet typisch vrijgemaakt, ook dat moet niet worden gezien als een typisch vrijgemaakt gegeven, een eigen vrijgemaakt beginsel. Ook zonder de vrijmaking, ook zonder de schorsingen en afzettingen en het ethisch conflict daardoor in de bestaande samenwerking, zou het er hebben moeten komen, en zou het gekomen zijn, die reformatie van het hele leven.
Ja, door de vrijmaking hebben we er ineens scherp oog voor gekregen. Maar het was toch de eenvoudige gehoorzaamheid aan Gods Woord, de terugkeer tot de belijdenis van de unieke betekenis van de kerk; het was gewoon ernst maken met Gods Woord en de Belijdenis van de kerk. Het ging nog steeds om Woord en Kerk.
De laatste jaren komt er scherpe kritiek op de gereformeerde organisaties en de een na de ander is opengebroken en 'interkerkelijk' geworden. Zelfs het gereformeerde karakter van de scholen wordt aangetast.
Dat kan alleen verklaard worden uit het afscheid van het gereformeerde verleden en een verloochening van de Vrijmaking. En ten diepste betekent dat een teruggaan achter de vernieuwende reformatorische beweging van de jaren dertig. Het heet dat dit alles een vernieuwing is, maar in feite is het een teruggang naar de oude versleten ideeën van Kuyper en een minachten van de werken van de HERE tot reformatie van Zijn kerk.

De strik van de vogelvanger

Die beweging van reformatie, van wederkeer, begon door te werken in de kerk. Het Woord van God had zijn loop, het werkte wederkeer; het volk Gods leefde op, het hoorde de roep van Christus Hem te volgen op het smalle pad, dat tegelijk is de weg des levens. Het leven bloeide op.
De duivel heeft dit alles ook aangezien, en hij wilde er een eind aan maken. In 1936 al, op de synode van Amsterdam, werd het apparaat in beweging gezet, tegen de reformatorische beweging. De leeruitspraken kwamen tenslotte en met nadruk werd gesteld: niemand mocht iets leren dat niet volkomen met deze leeruitspraken in overeenstemming was. Het waren, zei men zelfs, goddelijke waarheden.
Met name de leeruitspraak over verbond en doop legde de kerken een ongereformeerde leer op.
Die hield namelijk in dat de wedergeboorte de grond voor de doop is; zonder wedergeboorte is de doop alleen maar een uitwendig teken van een uitwendig in het verbond zijn, komt er alleen een algemene heilsaanbieding, je kunt nog niet spreken van een welgemeend heilsaanbod. Verterende onzekerheid: of je doop een volle doop was, of je wel echt in het verbond bent opgenomen, of de belofte waar gemeend is  we veronderstellen het eerst maar, maar zekerheid krijg je pas wanneer je later in het leven bij jezelf mag opmerken dat je bent wedergeboren.
Die synode heeft het toen met het opleggen van deze leeruitspraak aangedurfd, in een tijd dat Gods kinderen zozeer de steun en de kracht van de verbondsbeloften nodig hadden, in de bezettingstijd en de strijd tegen de onderdrukker en de dreiging elke dag van de dood, hun die zekerheid te ontnemen.
Zij koos voor het subjectivisme.

Subjectivisme

Het ging dus toch weer om de betrouwbaarheid van het Woord van God.
Het is goed daar op te letten, want die dwaalleer heeft in de synodaal-gereformeerde kerken doorgewerkt en verwoestende gevolgen gehad.
Om de betrouwbaarheid van Gods Woord - de leer van de synode maakte het sacrament en het verbond afhankelijk van de

aanwezigheid van geloof in het hart, zodat de waarachtigheid van het verbondsteken en  zegel afhangt niet meer van Gods gesproken woorden alleen, maar van de geloofsbevindingen in het eigen hart.
Anders gezegd: deze onschriftuurlijke theorie van een nietvolle belofte bij de doop, was in feite niet anders dan dit: de waarheid van het Woord van God wordt afhankelijk gemaakt van een mens, van ons geloof. Er is een 'correlatie' tussen geloof en belofte, heeft men toen wel gesteld, dat betekent: zo'n verhouding tussen geloof en het Woord van God dat je zeggen kunt: het geloof maakt de belofte wáár!
Veel later is dat uitgelopen, móest dat uitlopen op de theorie van wat men het relationele waarheidsbegrip noemde, die ten grondslag ligt aan het rapport God met ons over het Schriftgezag. Dat rapport verscheen binnen de synodaal-gereformeerde kerken en heeft de deur wijd opengezet voor de Schriftkritiek en die binnen die kerken een wettige plaats gegeven. Het komt kort gezegd hierop neer dat men zei dat de Bijbel waarheid is wanneer wij haar geloven.

Dat was de terugval in het subjectivisme, de leer die de persoon van den gelovige in het middelpunt stelt en als uitgangspunt neemt ten koste van het levende en krachtige Woord Gods.
In dat subjectivisme gaat het om de vrome mens, hij staat in het centrum in plaats van dat de HERE en Zijn verbond en woorden in het centrum staan. En we zeggen er nu al bij dat dat subjectivisme, die wortelzonde van de mens, nog altijd de kerk bedreigt en in de Gereformeerde kerken vrijgemaakt steeds verder oprukt.

Opnieuw om Woord en kerk

Er wordt kritiek geoefend op ons spreken over een nieuwe Vrijmaking. Want, zo zegt men, het is geen vergelijk: in 1944 werden leeruitspraken aan de kerken opgelegd en werden ambtsdragers geschorst en afgezet. Daarvan is nu geen sprake.
Inderdaad, als je alleen op de uiterlijke gebeurtenissen let, is er verschil. Maar het gaat toch wel terdege om dezelfde strijd. Want de Vrijmaking van nu is niet anders dan een blijven vasthouden aan de zegen van de doorwerking van de reformatorische beweging van de dertiger jaren.
De synodes hebben in het verleden geprobeerd die beweging te stoppen, maar ze hadden niet gerekend met de kracht van de Heilige Geest Die werkte in die beweging.

De laatste tien, vijftien jaar is er een beweging in de vrijgemaakte kerken op gang gekomen, die af wil van de reformatorische beweging van de terugkeer naar Schrift en belijdenis.
Daarin ging om Woord en kerk. Dat is nu weer het geval.

Om het Woord: de Schriftkritiek heeft weer toegeslagen en vergiftigt de kerken, nota bene in de bron, in de opleiding tot de dienst des Woords in Kampen. Die Schriftkritiek is de basis van veel synodebesluiten die afvoeren van de vastheid van Gods Woord. We denken aan zaken als de zondagsrust en de echtscheiding.
Gevolg daarvan is onder meer dat het subjectivisme weer sterke invloed krijgt. Terwijl we in het verleden ons hebben verzet tegen het subjectivisme, blijft dat opdringen in de vrijgemaakte kerken. De prediking wordt er hoe langer hoe meer door beďnvloed. Dat kan ook niet anders, wanneer in Kampen aan de toekomstige predikanten geleerd wordt dat de hoorder in beeld moet komen en dat de moderne communicatietechnieken bepalend worden voor de prediking. Daarbij wordt niet langer uitgegaan van het vaste verbond van God en van Zijn Woord, maar komt het subject van de hoorder steeds meer centraal te staan. De liturgie komt steeds meer in het teken van het kerklid en van diens verlangens en gedachten te staan.

Het gaat ook weer om de kerk. De roep om een ruimere toelating tot het Heilig Avondmaal wordt steeds sterker en in enkele kerken wordt er al mee geëxperimenteerd. De winst van de Vrijmaking van het weer ernst maken met de belijdenis inzake de kerk is volledig aan de kant gezet en van de gereformeerde organisaties is niets meer over.

Daarom moeten we inderdaad spreken van een bewaren van de zegen van de Vrijmaking van 1944 door de Vrijmaking van 2003/2004.
Inderdaad, anders dan in 1944 wordt tot nu toe niemand geschorst om zijn overtuiging en zijn prediking. Al moet er wel meteen bij gezegd worden dat vanwege de geloofsbeslissing tot Vrijmaking personeelsleden van gereformeerde scholen met ontslag bedreigd worden of al ontslagen zijn.
Maar is dat inderdaad winst, vergeleken met 1944? Toen stónd de kerk nog voor haar uitspraken en haar leer, tenminste in het begin. Maar nu is zelfs het doen van leeruitspraken afgeschaft – het mag zus en het mag zo. De kerk is nu verworden tot een pluralistische kerk en in zo'n kerk passen geen tuchtmaatregelen. In zo'n modaliteitenkerk mag ieder zijn eigen mening hebben, van uiterst links tot rechts.

We hebben dan ook terecht opgemerkt dat het nu erger is dan in 1944. Immers, de verlossingsdaden van de HERE vergeten en opnieuw op dwaalwegen gaan is altijd erger dan de eerste keer van het afdwalen. Hoe meer genade de HERE Zijn kerk bewees, hoe groter de zonde van het niet blijven bij die genade.

Wij willen blijven roemen in de genade van de HERE en in de wonderwerken van Zijn hand in verleden en heden.
Het echte herdenken van de Vrijmaking is dan ook heel gewoon: blijven in de genade van de HERE en de weg blijven vervolgen, die de HERE wees en voor ons opende. Alleen op die weg heeft de kerk toekomst. Hoe klein ze ook wordt tengevolge van de ongehoorzaamheid van zo velen.