De heerlijkheid van de man (3)

... doordat zij uw reine en godvrezende wandel opmerken. Uw sieraad zij niet uitwendig: het vlechten van haar, het omhangen van goud of het dragen van gewaden, maar de verborgen mens uws harten, met de onvergankelijke tooi van een zachtmoedige en stille geest, die kostbaar is in het oog van God. Want aldus tooiden zich ook weleer de heilige vrouwen, die hoopten op God, onderdanig aan haar mannen, ... (1 Petr. 3: 1-7)

Enkele maanden geleden verschenen de eerste twee afleveringen van een serie over de positie van de vrouw in kerk en huwelijk (REFORMANDA 20 en 27 oktober 2004, Jg 14: p. 424v en 433v of zie www.reformanda.nl onder "artikelen". We willen nu de draad weer opnemen. In deze eerste artikelen werden een aantal zaken aangestipt die we nu nader willen uitwerken. Omdat zowel de verhouding in het huwelijk als die in de kerk teruggaan op dezelfde scheppingsorde komt eerst het huwelijk-in-de-Here aan de orde.

Twee-eenheid

Afwijking van de Schriftuurlijke leer over de positie van de vrouw, blijkt een belangrijk symptoom te zijn van uitgebreide afval in de kerken, en met name van Schriftkritiek. Dat werd ons in het eerste artikel duidelijk. We zagen toen hoe belangrijk het ook voor ons blijft om de Schrift goed te verstaan en ons leven te toetsen. Wij staan immers midden in een samenleving die de gelijke rechten voor man en vrouw in alle onderdelen uitademt. En daar bereikt ons dan Gods Woord met een radicaal ander evangelie. Het evangelie van een twee-eenheid die in Christus weer teruggebracht wordt naar de oorspronkelijke paradijsorde. Naar de verhouding tussen man en vrouw die de HERE welbehaaglijk is, omdat Hij het zo in zijn Schepping bedoeld heeft op deze aarde.
In het tweede artikel stonden we stil bij het feit dat het daarbij essentieel is de Schrift te geloven in al haar doorzichtigheid en duidelijkheid, ook bij het eerste begin over Schepping en zondeval. De Here grijpt in Zijn Woord ook telkens weer terug naar dat begin. Wanneer we in de brieven van Paulus en Petrus lezen over de positie van man en vrouw en hun onderlinge verhouding met een verwijzing naar datzelfde begin, zijn dat geen particuliere meningen van deze apostelen. Geen cultuur- en tijdgebonden opvattingen, die wij in onze tijd in "christelijke vrijheid" anders zouden moeten vertalen! Wij hebben in deze brieven te maken met een Goddelijk Woord, dat de zin, de levenstaken van man en vrouw raakt: De vrouw die in haar huwelijk geheel gericht is op haar man en haar gezin, zij vormt samen met haar man het beeld van God. Zij completeert hem, vult hem aan waarin hij tekort komt.
Maar, zo zou u kunnen vragen, staat de vrouw dan niet helemaal in de schaduw? Nee, want zij is de heerlijke afstraling van de man! Daarbij treedt zij niet op de voorgrond, maar zij staat hem terzijde.

De man is het hoofd

Het gaat dus bij de vrouw om een heerlijke positie die in een bepaalde orde is geplaatst. Want:
Ik wil echter, dat gij dit weet: het hoofd van iedere man is Christus, het hoofd van de vrouw is de man, en het hoofd van Christus is God; ... hij (de man) is het beeld en de heerlijkheid Gods, maar de vrouw is de heerlijkheid van de man (1 Kor. 11:3,7)

Deze orde is door God aangewezen, vrijmachtig en soeverein. Een heilige orde die in wezen erop gericht is om in volmaakte harmonie onze God en Here te dienen, naar zijn wil te handelen in gehoorzaamheid. Het is de orde van het Goddelijk gezag. Christus is de Koning der koningen, de Heer der heren, maar ook het Hoofd der hoofden, als het gaat om de huwelijken en gezinnen. Wanneer wij over het hoofd zijn van de man nadenken, begint het dus daarmee: Christus heeft namens God zeggenschap over de man. Dat moet de man gelovig aanvaarden en in heel zijn leven in praktijk brengen, ook waar het gaat om de verhouding tot zijn vrouw die hij als geschenk van God ontvangen heeft. Hij moet Christus door Zijn Woord en Geest ten volle in zijn hart laten regeren, waar het zijn taken als beeld, als vertegenwoordiger van God op aarde betreft. Alleen zo kan hij een goede echtgenoot-in-de-Here zijn.
Net zoals de overheid een dienares van God is, zo dient elke man Christus als zijn Hoofd te erkennen, die hem het gezag heeft gegeven om te regeren in zijn huis, zijn gezin. Ook in de leiding van zijn vrouw.

Wat houdt dat hoofd-zijn nu in de praktijk precies in? Geeft u als man daar inhoud aan? Of laat u de leiding toch maar liever aan uw vrouw over? Laten we wel goed blijven zien, dat er hier een Goddelijke roeping ligt richting de man. Het is maar niet iets dat in je aanleg of karakter moet liggen. Ook niet iets dat je samen met je vrouw bepaalt. Het is een rechtstreekse opdracht van de Here aan de man. Zijn positie komt voort uit de paradijsopdracht: beeld, vertegenwoordiger van God te zijn (1 Kor. 11:7). De man dient als eerste naar buiten te treden in de maatschappij (Gen. 2:15,20; Spr. 31:23; Ps. 128:2). Hij is ook de eerstverantwoordelijke voor de zorg voor zijn gezin. En het is Christus Zelf aan wie de man hierover verantwoording moet afleggen (1 Kor. 11:3, Hebr. 4:13).

Voedt haar en koestert haar

En hoe, op welke manier, geeft de man dan leiding aan de vrouw? Wat is daarbij zijn grondhouding? We hebben al eerder gewezen op Ef. 5:22v waarin de Here ons de diepe inhoud en opdracht van het huwelijksleven in Christus voorhoudt. Hier herinneren we aan de opdracht voor de man: Mannen hebt uw vrouwen lief als u zelf. Voedt haar en koestert haar, zoals Christus de gemeente.
Voeden en koesteren. Het gaat om een heel intieme trouwe liefdesverhouding. Hier wordt de man gevraagd zijn vrouw met tedere zorg en liefde te omringen, zoals Christus de gemeente als zijn lichaam in stand houdt. Dat is een prachtige opdracht! En voor de vrouw ook een heerlijk gegeven! De zorgzame liefde van Christus voor zijn lichaam, zijn bruid, de kerk, dient hier als richtlijn voor de man, om zijn vrouw lief te hebben als zijn eigen lichaam. Maar wat falen de mannen daarin niet vaak en diep! Het eigen zondige hart zit de man zo vaak in de weg. We zijn er immers van nature, dat is door onze zondige aard, op uit zelfs onze eigen vrouw te haten!
We moeten ons daarom alleen laten leiden door het voorbeeld en de roeping van de Here Jezus. Als mannen ons laten gezeggen door Christus' liefde. Wat dit voor de vrouw betekent behandelen we straks.

Leeft verstandig

Er staat in Gods Woord nog een extra aanwijzing van de Here, hoe de man moet handelen. En welke vergaande consequenties zijn handelen heeft, juist in de omgang met zijn vrouw. We lezen dat in 1 Petr. 3:7:
Desgelijks gij, mannen, leeft verstandig met uw vrouwen, als met brozer vaatwerk, en bewijst haar eer, daar zij ook mede-erfgenamen zijn van de genade des levens, opdat uw gebeden niet belemmerd worden.

Onze gebeden kunnen belemmerd worden wanneer ons leven niet in overeenstemming is met de heiliging van Gods naam. Wanneer wat wij zeggen of doen niet past bij de gehoorzaamheid aan zijn wil en de komst van zijn Rijk (zie Heidelbergse Catechismus vr. en antw. 117). Dat is aan de orde wanneer wij in ons leven niet tonen dat wij onze naaste liefhebben als onszelf. Dan zèggen we wel Christus te kennen, maar dat blijkt dan niet uit ons gedrag. Wij kunnen vaak nog wel met onze mond zeggen dat wij de ander liefhebben, maar het komt erop aan dat ons hart erbij betrokken is, dat we ernaar handelen (1 Joh. 3:18). De liefde in de huwelijken, waar Ef. 5 over spreekt, is wat anders dan verliefdheid en romantiek. Als we onze vrouwen niet echt in alle trouw liefhebben, maar uit zijn op onze eigen genoegens, onze bevrediging, onze eer, dan handelen we tegen Christus! We leven dan onverstandig, dat is naar vleselijke wijsheid en niet naar geestelijke wijsheid, die van boven is (Jac. 2:13-18, Ef. 5:15-21). In dat geval wil God onze gebeden niet verhoren (Jac. 4:3, 1 Joh. 2:20-22). Petrus wijst later in zijn brief er opnieuw op, dat wij om te kunnen bidden wel nuchter moeten zijn en tot bezinning komen. Deze bezinning komt vooral tot uiting in de onderlinge omgang:
Het einde aller dingen is nabijgekomen. Komt dus tot bezinning en wordt nuchter, opdat gij kunt bidden. Hebt bovenal bestendige liefde jegens elkander, want de liefde bedekt tal van zonden (1 Petr. 4:7).

Bewijst haar eer

Laten we onze verhouding in onze huwelijk eens toetsen aan deze woorden. En ons laten leiden door Gods liefde in de omgang met elkaar. Zodat we uit de roes komen van het wereldse ik-gerichte denken. De roes van het zoeken naar eigen gelijk en eigen eer. Vrijkomen van het willen afgeven en vitten op de ander. In plaats daarvan in de onderlinge verhouding met onze eigen vrouw de zoekende liefde de boventoon laten voeren. Zo ook geheel anders willen zijn. Om haar geven en aan haar denken. Niet ruw zijn, afsnauwen of kleineren (Kol. 3:19). Want zij is onze eer waard! Elkaar dus niet negeren en links laten liggen.
Man en vrouw mogen ook niet maar hun eigen weg gaan, zich overgeven aan hun eigen ontplooiing of hun eigen verstrooiing. Nee, de man is het hoofd, dat is roeping en opdracht van de Here. Met het oog op zijn vrouw en zijn gezin. Maar vooral met het oog op Christus (Kol. 3:17)!

"Desgelijks gij mannen, leeft verstandig met uw vrouwen...". Dat moeten we met het verstand van het geloof inzien: ze zijn nota bene mede-erfgenamen (1 Petr. 3:7). Zij hebben evenveel genade ontvangen in Christus als de mannen. Ze zijn evenzeer gekocht met Christus' bloed. Ook zíj zijn het eigendom van Christus. En ze verdienen daarom met zachtheid en in liefde te worden tegemoet gekomen.
Ook in de houding van man naar vrouw past de nederigheid die de Here Jezus heeft getoond in zijn liefde voor zijn gemeente. Geen hooghartigheid, ruwheid of onverschilligheid. Anders raakt de verhouding van de man tot zijn hoofd Christus radicaal verstoord. En kan de man uiteindelijk zelf zijn aanspraak als erfgenaam verspelen. Als de gebeden worden belemmerd, is er geen toegang meer tot de troon der genade. Laten de mannen heel zuinig zijn op het kostbare geschenk van een vrouw-in-de Here!

Wat zou er een kracht vanuit gaan in de gezinnen èn in de kerken, als we de Here en zijn liefde zó in onze huwelijken en gezinnen laten regeren! Liefdevolle aandacht voor elkaar omdat de Here man en vrouw aan elkaar heeft gegeven met de opdracht om Hem samen te dienen. In een nog steeds verder om zich heen grijpende epidemie van echtscheidingen en dreigingen van echtscheidingen, echt geheel anders zijn, want we hebben Christus leren kennen! Dáár mogen we de zegen van de Here op verwachten. Een zegen die doorwerkt in zijn Kerk. En die ook buiten de Kerk kan worden opgemerkt!

Onderdanig

Ook de vrouw wordt aangesproken om deze heilige orde in huwelijk en gezin gestalte te geven. Van haar wordt gevraagd om zich nu ook ondergeschikt op te stellen aan het hoofd, haar man. Ook dat vereist veel overwinning en zelfverloochening in een zondige wereld. Maar het gaat hier wel om een gehoorzaamheid als aan de Here (Ef. 5:23, Kol 3:18).
Het woord en begrip onderdanigheid wekt tegenwoordig veel weerstand op. In het nieuwe huwelijksformulier van de Gereformeerde kerken vrijgemaakt is dit Schriftwoord verwijderd. Het zou maar het idee kunnen wekken van slaafse nederigheid. Maar daarmee wordt dan wel Gods Woord tekort gedaan. Want de Here zelf vraagt juist een ondergeschikte houding. Niet omdat de ander meer is. Maar omdat hij het gezag van Christus heeft gekregen. Een gezag dat dienend, en niet heersend moet worden uitgeoefend.
Datzelfde zien we wanneer sprake is van de uitoefening van het gezag van ambtsdragers. Ook dat gezag moet dienend zijn en niet heersend. Maar we moeten ons daaraan wel onderwerpen, want Christus zelf wil ons zo regeren (1 Petr. 5:1-6). In alle verhoudingen vraagt de Here nederigheid en onderwerping, want ten diepste gaat het steeds om zijn regering. Om de machtige hand van God!

Als aan de Here

Nu wordt aan de vrouw wel nederigheid gevraagd maar zeker geen slaafse houding. We lezen in 1 Petr. 3:7 over de eer die de vrouw toekomt als mede-erfgename: zij is gelijk in de genade. Zij is geen hulpje, maar is de kroon van de man (Spr. 12:4), zijn eer, zijn heerlijkheid. Een goede huisvrouw gaat koralen ver te boven (Spr. 31:10).
Van haar wordt gevraagd dat ze zich richt op haar man. Haar man en haar gezin zijn haar vreugde. Dat vraagt inzet en vindingrijkheid. Dan loopt ze niet voorop: dat doet haar man. Zelfs daarin kan ze haar man behulpzaam zijn. Door hem voor te láten gaan. Dan handelt ze niet zonder haar man in belangrijke beslissingen. In alles (!), wil zij zich voegen naar de man, zoals de gemeente dat doet aan Christus (Ef. 5:23). Het is onderdanigheid in de vreze van Christus (Ef. 5:22).

Deze houding kan ongelovige mannen zonder woorden winnen, zegt 1 Petr. 3:1,2. Daarmee zal bedoeld zijn voor Christus winnen, in de tijd van de eerste christelijke gemeenten, waarbij dergelijke gemengde huwelijken voorkwamen. Zo'n krachtig getuigenis kan daarvan uitgaan.
Als voorbeeld voor de gelovige vrouw worden de heilige vrouwen en met name Sara genoemd in haar onderdanige verhouding tot haar mannen. Sara noemde Abraham haar heer en gehoorzaamde hem. Dat goede voorbeeld van gehoorzaamheid en volgzaamheid moeten de gelovige vrouwen navolgen, ook nu.

Onvergankelijke tooi

Die houding van de vrouw wordt in het derde hoofdstuk van Petrus nader aangegeven: ze moet tonen een reine en godvrezende wandel en een zachtmoedige en stille geest, die kostbaar is in het oog van God. In tegenstelling tot allerlei uiterlijke opmaak en opsmuk wordt de vrouw voorgehouden om te leven in de vreze des Heren. Het gaat niet om een uiterlijk dat de aandacht trekt, maar om een waardig, rein en ingetogen leven (1 Tim. 2:9,10). Zachtmoedigheid naar man, kinderen en anderen is wat Christus vraagt. Dat gaf Hij de discipelen en zo zijn kerk mee in de bergrede. Dat staat tegenover felheid, onbeheerstheid en toorn. De stille geest die de gelovige vrouw daarbij vertonen mag, is vrucht van de Geest. Ze dient de Here in het verborgene, met haar hart. Dat wil niet zeggen dat ze tegenover haar man maar moet zwijgen, maar dat ze kalm moet zijn. Ze handelt niet met ophef, ze trekt de aandacht niet naar zich toe, maar is juist toegewijd aan man, kinderen en gemeente. Daarbij wil ze ook geen gezag uitoefenen over de man, maar is rustig en onderdanig. Ze laat zich gezeggen en onderrichten.

In de wereld waarin wij leven, heeft het begrip gezag zijn inhoud op ontstellend grote schaal verloren. Dat gaat ons als gelovigen ook niet voorbij. Het kan dan gebeuren dat wij ons eigenlijk niet zo goed meer kunnen verplaatsen in de verhoudingen die ons in Gods Woord worden voorgehouden. Zelfs als we deze huwelijksregels aanvaarden als geldig voor ons, kunnen we er toch aan voorbij gaan leven. Dat gebeurt als ons leven als gelovigen toch óók wordt beheerst door welvaart en carrière maken. Dan sluiten we een compromis. Een compromis met deze wereld met zijn eigen orde en verhouding. Maar als we werkelijk van Christus zijn en zijn licht in ons leven schijnt, dan zijn we ook op dit terrein geheel anders en worden we verstandig, want dan zoeken we werkelijk de dingen die boven zijn, waar Christus is (Kol. 3:2). Dan aanvaarden we hier op aarde de levensopdrachten van de Here. Dan eerbiedigen we in de gezinnen het gezag van de man over de vrouw, en van ouders over hun kinderen. Daarmee tonen we aan onze kinderen het besef van het gezag in alle verhoudingen waar de Here die heeft gegeven. Waar in de gezinnen naar deze orde wordt geleefd, leren we zèlf en onze kinderen de schriftuurlijke harmonie die de Here in al de levensverbanden aanbrengt, te eerbiedigen (Ef. 6:1-9; Kol. 3:18-4:1). Zo werken we er in gehoorzaamheid aan dat we Hem en onze naaste weer op de rechte wijze dienen.

Doch zij zal behouden worden

De Here laat Paulus in zijn brief aan Timotheüs nog herinneren aan die cruciale gebeurtenis toen de vrouw voor het eerst tegen Gods wil wèl het initiatief nam. Dat was toen de zonde in de wereld kwam:
Want eerst is Adam geformeerd, en daarna Eva. En Adam heeft zich niet laten verleiden, maar de vrouw is door de verleiding in overtreding gevallen; (1 Tim. 2:13,14)

De vrouw trad bij de zondeval op als leidster van haar man. Maar daarbij werd ze zijn verleidster. Ze haalde na zelf door de slang verleid te zijn, haar man over om haar in het kwaad te volgen. Zo vielen ze beide in zonde. Deze daad van de vrouw werkte door in de straf die haar in Gen. 3:16 door de Here werd aangezegd: de man zal over u heersen. Paulus noemt in vers 14 Adam bij zijn naam, maar Eva's naam wordt hier vervangen door "de vrouw". Zo kan hij nu in vers 15 vervolgen hoe de vrouw van alle tijden behouden kan worden.
Want nu mag de vrouw weten dat Christus ook voor die eerste zonde van verleiding en gezagsondermijning, verzoening heeft gebracht. Zodat haar levensweg nu ook nieuwe gehoorzaamheid mag kennen. Zodat zij kan blijven in de liefde van Christus. Zo mag dat toegewijde leven, die ingetogen houding kostbaar zijn in het oog van de Here! Deze vrucht van Gods Geest, de onvergankelijke tooi, is Hem welgevallig, als iets zeer moois. Een grotere waardering –al is ook dit allemaal genade- is voor de vrouw niet mogelijk! "Want de ogen des Heren zijn op de rechtvaardigen" (1 Petr. 3:10). De vrouw is zo echt de heerlijkheid van de man, in de ogen van de Here! Hij merkt dat op. En geeft er zijn zegen aan:
doch zij zal behouden worden, kinderen ter wereld brengende, indien zij blijft in geloof, liefde en heiliging, met ingetogenheid (1 Tim. 2:15).

Hier wordt de belangrijke taak aangewezen van het bouwen van de kerk in de weg van de kinderzegen. In de christelijke opvoeding van de kinderen mag zij hen het goede voorbeeld geven van de ware godsvrucht: geloof, liefde en heiliging (zie ook Titus 2:4,5; 1 Tim. 5:10). Haar bestemming is om bezig te zijn in en voor haar gezin (Spr. 31). Zo levend vanuit deze verbondsbelofte en opdracht, mag er ook nu in veel gezinnen vernieuwing van het gezinsleven worden verwacht.

Hopen op God

Laten we bidden om en werken aan een huwelijksleven dat werkelijk de in Christus herwonnen liefdevolle omgang tussen man en vrouw, de volle ruimte geeft. Waardoor scheef gegroeide verhoudingen weer hersteld kunnen worden. Dat betekent vaak een weg van zelfopoffering, waarlangs de door God gewilde structuur weer terug kan komen. Dwars tegen allerlei wereldse invloeden en ontplooiingsadviezen in, in geloof en gebed heenwerken naar die situatie die kostbaar is in het oog van onze hemelse Vader. Waar dubbele inkomens en uitwisselbaarheid in gezinstaken het moderne gezinsleven beheersen, vraagt de Here die radicaal andere weg. De weg van hemelse wijsheid, die de Schepper en Onderhouder van de wereld ons wijst, en die wij in de kracht van Christus' Geest nu ook kúnnen gaan. Waardoor man en vrouw de ware godsvrucht mogen tonen tot eer van Gods naam en tot opbouw van Christus' gemeente. Dan hopen wij – mannen net zo goed (desgelijks!) als vrouwen - op God, zoals de heilige vrouwen van de aartsvaders hoopten op God, en het in de weg van geloofsgehoorzaamheid, alleen van Hem en zijn beloften verwachtten (1 Petr. 3:5).

In het vervolg zullen we nagaan wat dit nu betekent voor de vrouw in de kerk met betrekking tot de ambten en het stemrecht.