De heerlijkheid van de man (2)

Mannen hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft om haar te heiligen, haar reinigende in het waterbad met het woord, en zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zó dat zij heilig is en onbesmet. Zo zijn ook de mannen verplicht hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief (Ef. 5:25-28).

De eenheid van de Schriften

Het verstaan van de positie van de vrouw in de kerk en in het huwelijk, vereist allereerst dat we ons onderwerpen aan Gods Woord, als het betrouwbare en onfeilbare Woord, waarin Hij tot ons spreekt. We zullen daarbij dan ook moeten aanvaarden de volkomenheid en de eenheid van de Schriften.

En dan valt ons direct iets heel moois op. Het is de Here Jezus zelf, die voor de verhouding van man en vrouw in het huwelijk weer terug verwijst naar het begin van Genesis: naar God, de Schepper (Hij staat voorop!) en zijn Schepping (Mat.19:4-6). Het gaat om zijn werk, waarvan Hij toen mocht zeggen dat het zeer goed was (Gen.1:31).
Ook waar het de positie van de vrouw in de kerk betreft, verwijst Paulus geïnspireerd door de Heilige Geest, weer naar de Schepping (1 Kor.11:9, Tim.2:13,14).
We zullen dus eerst in gehoorzaamheid aan Gods Woord goed moeten zien, dat en hoe de Here bij zijn Schepping de verhoudingen heeft vastgelegd naar zijn welbehagen. Dat is het uitgangspunt voor de herstelde verhoudingen die wij in Christus weer mogen hebben: in genade als herschapen mensen weer terug naar de wil van God, onze Schepper, waaraan wij ons weer geheel willen onderwerpen. En terug naar deze door God ingestelde verhoudingen, niet als een gedwongen beperking, maar als voorwaarde voor de ware levensontplooiing van Gods kinderen op aarde. In het genadeverbond waarin wij in Christus zijn opgenomen.
Van dat centrale van het genadeverbond met betrekking tot de verhouding tussen de vrouw en de man in de kerk, lezen we dan ook 1 Kor.11:11:
En toch, in de Here is evenmin de vrouw zonder man iets, als de man zonder vrouw.

Beiden leven van genade, en beiden vinden binnen het verbond van genade ook hun juiste plaats.
Bij het verstaan van dat begin moeten wij als nieuwtestamentische gelovigen dus ook het onderwijs betrekken, dat de Here later in zijn Woord heeft laten optekenen. Dat onderwijs is in feite geen toevoeging maar een nadere uiteenzetting van Gods bedoeling en wil, van wat oorspronkelijk al opgesloten lag in de eerste hoofdstukken van Gods Woord.

We zien dat de apostelen eigenlijk niets anders doen dan citeren en exegetiseren wat daar staat. Vanwege ons kleingeloof, wordt dit door de apostelen, geïnspireerd door Gods Geest, herhaald en uitgewerkt, tot ons behoud.

De Scheppingsorde

Terug dus naar het paradijs. Daar beginnen we iets te verstaan van de bedoeling van de Here. Hij wilde de mens als man en vrouw. Zij waren samen het beeld van Hem. Daarbij moest de vrouw de man terzijde staan. Zij was bestemd om hem tot hulp te zijn. Zij zou ook de moeder van kinderen worden, van het zaad van God.

Man en vrouw worden niet in één keer geschapen. De verhouding die de Here God als Schepper en Vader voor ogen stond, wilde Hij leren verstaan door de mens. Adam werd daarin onderwezen; hij heeft moeten leren dat hij een vrouw nodig had. Wie de tekst van Genesis goed leest ziet dat de Here al het plan had om Adam een hulp te geven die bij hem past, vóórdat Hij Adam zijn regerend werk als beeld van God in de Schepping liet beginnen.
En de HERE God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken die bij hem past. (Gen.2:18)

Toen, bij het onderzoeken van de dieren in de Schepping en het geven van de bij hen passende namen, werd bij Adam het verlangen gewekt naar een vrouw, als hulp die bij hem paste (Gen.2:20). Hij moest zien dat de vrouw een geschenk van de Here was, een hulp die hij voor zijn taak die de Here hem gegeven had, nodig had. We lezen dat als de Here zijn vrouw, Mannin, tot hem brengt, Adam zegt: Dit is nu eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees. (Gen.2:23). Dat betekent ook: hij heeft haar lief als zijn eigen vlees (Ef.5:28).
En de vrouw moest op deze wijze leren dat zij zich in alles op de man, uit wie ze was gebouwd, zou moeten richten: ze heet Mannin. Dat is de bestemming, die de Here haar gegeven heeft in het paradijs. Zij - en nu spreekt de Bijbelschrijver van Genesis ineens over de man en de vrouw in het algemeen! - zullen samen in het huwelijk een twee-eenheid vormen door de hand van de Here (Gen.2:24; zie ook Mat.19: 5-7; Marc.10:7-9; Ef.5:31).
En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen.

Van de mens Adam, staat hier dat hij naar Gods beeld is geschapen. Naar Gods beeld, naar Gods gelijkenis houdt volgens Gen. 1:26 in: om over de Schepping te heersen. De mens vertegenwoordigt God op aarde als heerser over de Schepping, die God gemaakt heeft. En voor die taak wordt de mens mannelijk en vrouwelijk geschapen. De een kan niet zonder de ander. Maar de man gaat voorop, en de vrouw vult aan.
Hier in Genesis hebben we de basis voor de verhouding tussen de man en de vrouw, zoals die ook nu in het huwelijk zijn ontplooiing mag en moet krijgen naar de bedoeling van de Here. Het is vervolgens ook de basis voor de onderscheiden posities binnen de kerk (1 Kor.11:8,9; 1 Tim.2:13).

Onderdanig als aan de Here

Hoe schitterend is dat niet in de stijl van het genadeverbond in Christus aangegeven in Ef.5:22-33. Daarin zien we de lijn van het paradijs doorgetrokken. In Christus is er weer herstel van door de zondeval geschonden verhoudingen. Dat houdt in dat het vanwege de orde die de Here in de Schepping heeft gegeven, nodig is dat de vrouw ondergeschikt is aan de man als het hoofd. De man neemt de leiding en de vrouw heeft voor hem ontzag, omdat hij die leiding als hoofd van de Schepper en in Christus heeft ontvangen. Tegelijk kan dit alleen in de weg van de liefde tot stand komen: de vrouw is onderdanig als aan de Here, en de man heeft zijn vrouw lief als zijn eigen lichaam. Hij voedt het en koestert het zoals Christus de gemeente! Zij is de heerlijkheid van de man (1 Kor.11:8) net zoals de gemeente de stralende bruid van Christus is (Ef.5:25-27).
We zien dus een eenheid in de Here: in het huwelijk door de Here verbonden om samen Gods beeld te zijn. Om Gods beeld te zijn is de vrouw de man tot hulp, ze maakt hem compleet.

Dat betekent dat de man als hoofd voorop gaat, de leiding heeft en de vrouw hem bijstaat, in ondergeschiktheid. Er is dus in de taken en de verantwoordelijkheden geen gelijkheid maar wel eenheid.

De engelen in de hemel

De man is het beeld en de heerlijkheid van God, maar de vrouw is de heerlijkheid van de man (1 Kor.11:7). Dat geldt voor nu! De vrouw weerkaatst de heerlijkheid van de man.
Dit laatste is heerlijk, maar vraagt wel de juiste orde en houding. De man moet daarbij niet denken dat hij superieur is, want het is de Here Zelf die hier Zijn orde stelt. Zonder de vrouw is de man ook niets (1 Kor.11:11,12). Het is alles uit God! Dat vraagt van man en vrouw zelfverloochening en gehoorzaamheid aan de Here.
Wanneer vrouw en man die scheppingsorde in hun houding zichtbaar maken, is hier vreugde over bij de engelen in de hemel, de hemelse legermacht. Het zijn de engelen die juichten en jubelden bij de Scheppingswerken (Job 38:7). En die ook God loofden voor het werk van de herschepping, dat zichtbaar werd bij de komst van Christus in het vlees (Luk.2:13,14). Het zijn de engelen, die voortdurend de Here geheel naar zijn wil verheerlijken, ons ten voorbeeld! (1 Kor.11:10; Jes.6:3; Ps.103:19-21, HC zondag 49). Deze engelen worden hier genoemd, omdat de Here zijn scheppingsorde door de herschepping in Christus wil bewaren in zijn kerk. Want zo wordt de Here niet alleen in de hemel maar ook op de aarde naar zijn wil verheerlijkt.

Tegelijk wordt ons duidelijk dat wie de eerste hoofdstukken van Genesis niet meer aanvaardt als feitelijke tastbare geschiedenis, maar meer als oergeschiedenis met thema's (Emmaüscursus!), ook op dit punt zijn houvast verliest. Die raakt verstrikt in de problemen met betrekking tot de positie van de vrouw. Want de wereld waarin wij leven kent de bedoeling van de Here niet, en wil die ook niet accepteren.
Maar wie gelooft mag zich in Christus richten op de rechte verheerlijking van de naam van de Here. Die mag in Christus delen in de toekomstige heerlijkheid. Die mag in Christus ook door de herschepping reeds op aarde delen in die heerlijkheid.

Beproeving en voorbereiding

Als we dit overdenken en ons zelf beproeven dan merken we onder ons nog veel tekortkomingen op in onze huwelijken. Veel wat niet goed beantwoordt aan deze orde en deze roeping die de Here ons voorhoudt. Er is op dit punt nog veel waar we echt aan moeten werken.
Dat geldt ook voor onze kinderen. Bereiden we onze jongens en meisjes voor op hun onderscheiden taken binnen een huwelijk? En leren we hen daarbij ook hoe de Here wil dat de verhouding tussen man en vrouw is? Krijgen onze jongens mee wat het zeggen wil, om straks hoofd te zijn en leiding te geven. Om dat te kunnen hebben ze ook vorming nodig. Vorming in de vreze des Heren!
En geven we onze meisjes in ons eigen huwelijk een goed voorbeeld van wat onderdanigheid is en welke taken voor haar weg gelegd zijn in het vrouw- en moeder-zijn? Van de wereld zullen ze het niet leren, integendeel.

Laten we in gedachten houden dat het huwelijk een afspiegeling is van de gemeenschap die Christus heeft met zijn bruid.(Ef. 5:25,29).
Maar het is ook andersom: die gemeenschap van de kerk met Christus is op haar beurt een afspiegeling van het door God ingestelde huwelijk.(Ef.5:32) Die gemeenschap loopt uit op de bruiloft van het Lam. Deze wetenschap (een groot geheimenis!) moet ons temeer ervan doordringen hoezeer de Here hecht aan het rein en ordelijk houden van huwelijken die in Hem zijn gesloten. Door die huwelijken wil Christus zijn Kerk bouwen.

(Wordt vervolgd)