Weerlegging 14: De zaak van het handelen overeenkomstig de kerkorde


Synodebesluiten afwijzen zonder revisie te vragen


We vervolgen het verhaal van de ontwikkelingen binnen de kerkenraad die leidden tot de scheurmakende daden van de vijf voormalige ambtsdragers.
Er kwam, zoals al gezegd, wel steeds nieuwe conflictstof bij. Zo bleek naar aanleiding van de recente ratificatie van synodebesluiten (september-oktober 2009) steeds duidelijker dat enkele broeders de besluiten van de synode, die betrekking hadden op Zwijndrecht en Bergentheim/Bruchterveld, niet als bindend konden aanvaarden. Ook was er bezwaar tegen het afwijzen van een bezwaarschrift dat door één van de broeders zelf op de synode van Zwolle was ingediend.

De vraag werd daarom de broeders voorgehouden of ze nu ook de kerkelijke weg zouden gaan met hun aanhoudende bezwaren. De kerkenraad was namelijk van oordeel dat het niet aanvaarden van synodebesluiten in strijd is met art. 31 KO, als men bleef weigeren daartoe de open liggende kerkelijke weg van datzelfde art. 31 KO te bewandelen.
Twee broeders ouderlingen werden opgewekt om hiertoe te besluiten. Over de te betrachten terughoudendheid van de bezwaarde broeders in hun spreken binnen de gemeente zou nog worden doorgesproken.
Deze broeders zegden toe in ieder geval tijdens de volgende vergadering uitsluitsel te geven over de vraag of zij met een revisieverzoek naar de komende generale synode zouden gaan.

Besluit om op een christelijke manier tot consensus te komen


Met algemene stemmen werd nogmaals afgesproken dat voor de komende tijd zaken die moeilijkheden opleverden binnen de kerkenraad, zouden worden besproken tijdens vergaderingen onder leiding van de visitatoren.

Het is van belang erop te letten, dat hieruit duidelijk blijkt dat de gehele kerkenraad van mening was dat er nog een traject met elkaar zou worden afgelegd. Een traject waarbij getracht zou worden om door discussie op een goede, christelijke manier tot consensus te komen met betrekking tot zaken waarover moeite binnen de kerkenraad was ontstaan.
Dat gold vooral de zaak van het niet-kunnen-ratificeren van synodebesluiten. Daarbij werd gezamenlijk gezocht naar een oplossing om hier op een verantwoorde manier verder mee te komen. Daartoe werden de genoemde bezwaarde broeders voorzien van literatuur om de juiste weg te bewandelen, om zo samen, bij het licht van eerdere besluiten van generale synoden en wat daar nog meer over geschreven werd, tot een consensus te komen.

Helaas heeft het overleg op de kerkenraadsvergaderingen niets opgeleverd, want de broeders die bepaalde besluiten - huns inziens op grond van de Schrift -, niet konden ratificeren, hadden blijkbaar hun keus al gemaakt en dit vastgelegd in de Verklaring en oproep, die zij kort daarna op de tafel van de kerkenraad zouden neerleggen.

Duidelijk komt hierin uit dat de broeders handelden vanuit een tot dan toe verborgen drijfveer, die nu achteraf duidelijk wordt uit wat de Vijverhoeve-brochure schrijft over de zaak van het al of niet vragen van revisie van besluiten, die men meent niet te kunnen aanvaarden. Immers, nu schrijft de Vijverhoeve-brochure, mede op naam van genoemde broeders die weigerden revisie aan te vragen, dat zij van oordeel zijn:
Een meerdere vergadering heeft ook geen gezag over een mindere vergadering; laat staan over een kerkenraad.


Dat is blijkbaar hun toepassing van de vrijheid waarin het evangelie van vrije genade de gelovigen heeft gesteld. Het is niet minder dan toch weer de oude dwaling van het misbruiken van die vrijheid als een aanleiding om het ‘vlees’, het zondige eigenwillige denken, te rechtvaardigen.
Want het weigeren om besluiten van meerdere vergaderingen te aanvaarden en die zonder meer naast zich neer te leggen is wel heel duidelijk het kwaad van de eigenwilligheid.

Maar hun achtergrond hebben zij in de besprekingen tijdens de kerkenraadsvergaderingen nooit zo duidelijk gesteld. De Vijverhoeve-brochure meent zich achteraf te kunnen beroepen op kerkrechtdeskundigen uit het verleden om deze kromme, eigenwillige praktijk goed te praten. De bezwaarde broeders hadden er beter aan gedaan om de les van de geschiedenis van de afgescheiden kerken ter harte te nemen, die uiteenvielen in twee kerkverbanden juist op dat punt van de trouw aan art. 31 kerkorde.

Binnen de kerkenraad synodebesluiten verwerpen en bestrijden zonder revisie te vragen


De brochure legt de schuld van de uitbarsting van het conflict bij de kerkenraad.
Daar wordt namelijk op pag. 74 en 75 gesteld:
Als twee broeders moeite hebben met de ratificatie van synodebesluiten en geen mogelijkheden zien voor appel, is dat jammer, maar dat hoeft verder geen probleem te zijn. ... De kerkenraad heeft van deze moeite met de ratificatie een (groot) probleem gemaakt. De samenwerking binnen de kerkenraad werd opgebroken, zo is gezegd. De ambtsdienst van deze twee broeders werd vervolgens ter discussie gesteld. Als ambtsdrager moet je immers besluiten van synode voor vast en bondig houden en als je het ergens niet mee eens bent, moet je in appel gaan. De moeiten die de betrokken ambtsdragers met de ‘kerkelijke weg’ hadden, werden afgewezen.


Hiertegenover moet worden gesteld dat het maar niet ging om moeite die zij hadden met de ratificatie van bepaalde synodebesluiten maar dat door deze twee broeders voluit gesteld werd dat die bepaalde synodebesluiten in strijd waren met Gods Woord. En dat zij ze daarom niet als bindend konden aanvaarden. En dan toch niet de kerkelijke weg gaan? Terwijl de Heilige Schrift in geding zou zijn?
Daar komt bij dat zij voortdurend bepaalde synodebesluiten bleven bestrijden, met name die ten aanzien van Zwijndrecht en Bergentheim/Bruchterveld.

Nog eens weer: revisie vragen geen plicht, maar een recht?


Dat de brochure dan schrijft dat het niet ratificeren van synodebesluiten verder geen probleem hoeft te zijn is in het licht van wat de brochure daar nog meer over schrijft niet verwonderlijk maar wel ontdekkend. Ontdekkend in die zin dat het bloot legt wat voor gedachten hier achter zitten. De brochure komt op pag. 79 en 86 met het loze verhaal dat revisie vragen een recht is, maar geen plicht.
Ieder heeft het recht om gemotiveerd tegen een synodebesluit te zijn en bij de ratificatie tegen te stemmen. Men is niet verplicht om in appel of revisie te gaan. Appel is een recht en geen plicht.


In artikel 9 hebben we onder de titel Moeten of mogen al uiteengezet hoe het zit met dat moeten of mogen en daarom met de plicht of alleen maar het recht om revisie aan te vragen.
Het is een kwestie van het recht om in appel te gaan, maar dat geldt uitsluitend wanneer iemand meent dat hem onrecht is aangedaan – hij mag dan proberen zijn recht te verkrijgen bij een meerdere vergadering, maar hij hoeft dat niet te doen, hij kan ook besluiten het onrecht te dragen.
Maar wanneer men van oordeel is dat een synodebesluit strijdt met het Woord van God of de kerkorde mag men niet zomaar dat besluit naast zich neerleggen en verder niets doen. Dan is men verplicht revisie aan te vragen. Voetius sprak heel duidelijk over een moeten.
Dat is niet maar alleen een kwestie van het bewaren van de eenheid en de vrede in de kerk, maar is ook volgens de Schrift vereist om de broederschap te waarschuwen om terug te keren van het ‘ingaan tegen Gods Woord’, zoals de broeders bepaalde synodebesluiten betitelden!

We noemden hierboven de poging van de visitatoren de bezwaarde broeders te helpen een beter inzicht te krijgen in de plicht tot het vragen van revisie. Zij stuurden hen stukken toe over de vraag hoe verder te gaan als men bepaalde besluiten niet voor bindend kon aanvaarden op grond van Gods Woord. Maar achteraf blijkt nu dat dat vergeefse moeite was, want de broeders waren toen al tot de overtuiging gekomen dat men niet in appel of revisie hoefde te gaan.

De Vijverhoeve-brochure meent die opvatting te kunnen rechtvaardigen met een citaat van prof. P. Deddens. Bij wat we eerder in deze serie WEERLEGGING hierover schreven, verwijzen we nog graag naar Bijlage 1 (Appelrecht of appelplicht bij art. 31 KO?) van de brochure WEERLEGGING op de website van DE BAZUIN (pag. 109).

Revisieverzoeken zinloos?


Het is dwaas om het indienen van revisieverzoeken zinloos te noemen, zoals op pag. 86 van de Vijverhoeve-brochure wordt beweerd. Als iets zinloos is wil dat zeggen dat het zonder betekenis is, dat het nergens toe leidt, dat het geen enkel resultaat heeft. Je kunt er beter maar niet aan beginnen, want er verandert toch niets. In de aanloop naar de Vrijmaking van 1944 zijn er bij verschillende opeenvolgende synodes wel duizenden revisieverzoeken ingediend, telkens weer. Die werden alle afgewezen. Betekent dat nu dat die allemaal zinloos waren?

Wat een vreemde redenering. Allereerst: als we ons van zondige synodebesluiten hadden vrijgemaakt zonder dat we hadden aangewezen waarin zij ingingen tegen Gods Woord, dan zou er terecht tegen ons kunnen worden ingebracht dat we ons te vroeg hadden vrijgemaakt.
Maar het indienen van een revisieverzoek heeft toch tot doel om op te komen voor de waarheid en voor de eer van de Heere Jezus Christus, het Hoofd van Zijn kerk?!
Bovendien: waar Gods Woord in geding is binnen de gemeenschap van de kerk zullen we toch alles in het werk stellen om elkaar vast te houden! En dat doen we dan als het goed is biddend. De HEERE vragend of Hij de ogen wil openen. Wie stelt dat men bij voorbaat al wist dat het zinloos was, die heeft het bidden hoogstwaarschijnlijk achterwege gelaten en daarmee het revisieverzoek van zijn geestelijke kracht beroofd, zie Jak. 1: 6-8.

Maar, zo wordt dan vervolgens beweerd, het zijn steeds dezelfde personen die beslissen over dezelfde zaken en gedegen kerkrechtelijke kennis ontbreekt meestal (pag. 84).
De zinsnede ‘gedegen kerkrechtelijke kennis ontbreekt meestal’ laten we nu maar rusten. Het is tenslotte slechts een subjectieve (negatieve) beoordeling van de brochureschrijvers over de kerkrechtelijke kennis bij afgevaardigden. Wie dat kan beoordelen moet dan wel over nog gedegener kennis beschikken, wil zijn oordeel enige kracht hebben.

Steeds dezelfde mensen?


Van meer belang is of het inderdaad vaak dezelfde mensen zijn die over dezelfde zaken oordelen en beslissen. We weten dat dit wordt gezegd en ook vaak wordt nagepraat, maar van meer belang is hoe de feiten daaromtrent zijn. We hebben dit op een rijtje gezet.

Tijdens de Generale Synode Mariënberg 2005 hebben de afgevaardigden van de classis Noord-Oost de besluiten genomen met betrekking tot het appel van de gemeente te Zwijndrecht tegen de classis Zuid-West. Net zoals de afgevaardigden van de classis Zuid-West de besluiten namen in een bezwaarschrift van een broeder uit de classis Noord-Oost tegen handelingen van deze classis.

Tijdens de Generale Synode Zwolle 2007 mocht geen van de afgevaardigden die ook afgevaardigd waren geweest naar de Generale Synode Mariënberg 2005 meebeslissen over revisieverzoeken t.a.v. besluiten van Mariënberg. De vijf primus afgevaardigden, drie uit de classis Zuid-West en twee uit de classis Noord-Oost, werden vervangen door vijf secundi die niet betrokken waren geweest bij de betreffende besluiten van de Generale Synode Mariënberg 2005.

Hieruit blijkt dat gepoogd is om ondanks het kleine kerkverband toch zo zorgvuldig mogelijk te handelen. Het zonder meer stellen dat het vaak dezelfde mensen zijn die over dezelfde zaken oordelen en beslissen is daarom misleidend te noemen en doet geen recht aan de feitelijke gang van zaken.

Ook wordt gesteld dat synodeleden, van de Generale Synode Zwolle 2007, die voor anderen plaats maakten zichzelf eerst benoemden tot adviseur (pag. 85). We willen er op wijzen dat de Acta van de Generale Synode Zwolle 2007 in art. 28 vermelden dat het besluit, dat bij revisieverzoeken de vervangen primi-afgevaardigden als adviseurs aan de bespreking kunnen deelnemen, genomen werd met 7 stemmen voor, 2 tegen en 3 onthoudingen. Die drie onthoudingen waren van de primi-afgevaardigden uit de classis Zuid-West, die door dit besluit als adviseurs mee konden doen aan de bespreking van de revisieverzoeken.
Deze hebben dus niet zichzelf benoemd tot adviseurs maar het besluit daarover overgelaten aan de andere afgevaardigden. Uit de bespreking bleek ook dat het wel belangrijk werd geacht dat deze adviseurs hun plaats kenden en daarom slechts een bescheiden rol speelden in de bespreking. Zij gaven alleen dan informatie aan de afgevaardigden indien daarom gevraagd werd.
* Uitgave onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad van De Gereformeerde Kerk te Zwolle e.o. met medewerking van A. Admiraal, A. van Egmond en dr. P. van Gurp.