Weerlegging 13: Eigenwilligheid contra geloofsgehoorzaamheid


In de volgende artikelen bespreken we de gang van zaken binnen de kerkenraad van Zwolle, die leidde tot de droevige scheuring.
Dit gebeuren wordt uitvoerig beschreven in deel 3 van de Vijverhoeve-brochure onder de titel Kerkscheuring in Zwolle.
Eerst iets over de wijze van het beschrijven van de gebeurtenissen in die laatste maanden.
Dan over de verborgen drijfveer van de zogenaamde evangelische vrijheid.

Niet op de straten van Gath en Askelon – 2 Sam. 1: 20


De kerkenraad heeft zich uitvoerig bezonnen op de vraag op welke wijze gereageerd moet worden op de Vijverhoeve-brochure. Moet de kerkenraad het voorbeeld volgen van de vijf voormalige ambtsdragers die dit geschrift hebben uitgegeven? Zij citeren daarin namelijk uitvoerig uit vertrouwelijke notulen van de kerkenraad, ondanks herhaald gedane beloften om vertrouwelijke zaken niet openbaar te maken.
De kerkenraad is van oordeel dat deze wijze van verdediging, zowel van de kant van de uitgetreden vijf voormalige ambtsdragers als van de kant van de kerkenraad volstrekt verwerpelijk is. En dat niet alleen vanwege de eerder gedane beloften en verklaringen van geheimhouding, waaraan behalve de vijf genoemde alle toenmalige kerkenraadsleden zich hebben gebonden en de kerkenraad in zijn huidige samenstelling zich ook nog gebonden weet. Het is niet minder dan woordbreuk om dat toch te doen.
Maar vooral om de waarschuwing van de HEERE dat wij ervoor moeten waken dat niet door onze schuld de naam van de HEERE gelasterd wordt.
Het is een wereldse trend in onze tijd om allerlei vertrouwelijke informatie meteen maar aan de grote klok te hangen. Dat is in de wereld al een omstreden zaak – we denken bijvoorbeeld aan Wiki-Leaks. Hoeveel te meer is dat dan in de kerk verwerpelijk, waar alles er zo op aankomt!
Toen Saul en Jonathan waren gevallen in de strijd tegen de aartsvijand, de Filistijnen, heeft David, de door de HEERE gezalfde, een klaaglied gezongen. Dat hij klaagde over de dood van Jonathan, zijn boezenvriend, was te begrijpen. Maar dat Saul geen uitweg meer zag en hij zichzelf van het leven beroofde – ook dat was voor hem reden tot diepe rouw. Ook al was hij nu verlost van de achtervolgingen en doodsdreigingen van de kant van Saul, hij zong zijn klaaglied: hoe zijn de helden gevallen! Een klaaglied dat de Judeeërs moesten leren en nooit mochten vergeten. En dan roept hij uit:
Maak het niet bekend in Gath, breng de boodschap niet op de straten van Askelon, 2 Sam. 1: 20 HSV

Immers, dan wordt de heilige Naam van de HEERE gelasterd als mensen gaan spotten over de zonde in de kerk!
De kerkenraad wil zich daaraan niet schuldig maken en zal dan ook in deze WEERLEGGING geen citaten geven uit de vertrouwelijke notulen. Dat betekent wel dat de kerkenraad zich niet kan verdedigen tegen allerlei valse beschuldigingen, zodat de waarheid niet aan het licht komt. Daarom zal de kerkenraad volstaan met hier en daar een korte samenvatting te geven van het verhandelde.

De aanvankelijk verborgen drijfveer van de geschorste en afgezette ambtsdragers


We wezen al eerder op twee opmerkelijke afwijkende opvattingen, die in allerlei discussies binnen de kerkenraad niet zo duidelijk uitgesproken werden, maar pas later vorm kregen en uiteindelijk duidelijk uitgedrukt werden in de Vijverhoeve-brochure.
Mogelijk hebben de broeders een onbewuste afkeer gehad van het gewone Schriftuurlijke belijden inzake de uitwerking van Gods vrije genade, namelijk in niet alleen in de rechtvaardiging maar ook in de heiligmaking. Blijkbaar heeft later iemand buiten hun eigen kring daar deze naam aan gegeven en hebben zij zich daarin herkend en zich daar achteraf bij aangesloten.

De eerste opmerkelijke opvatting was de uitspraak dat bij nader inzien de basis van de Vrijmaking in 2003 toch inderdaad te smal was geweest. In plaats van allerlei kwesties als reden voor die Vrijmaking aan te voeren, zo wordt nu achteraf met grote stelligheid beweerd (tot zelfs in de titel van de Vijverhoeve-brochure): men had er oog voor moeten hebben dat het ging om het evangelie van vrije genade!

De tweede was de openhartige uitspraak:
Een meerdere vergadering heeft ook geen gezag over een mindere vergadering; laat staan over een kerkenraad.

Die eerste uitspraak lag ten grondslag aan allerlei kritiek op de prediking en de koers van de kerkenraad. De broeders beweerden telkens weer: de liefde ontbreekt, het is alleen maar wet, de stem van de Goede Herder wordt niet meer gehoord.
Ook de tweede uitspraak ging uit van die eenzijdige en daarom onterechte nadruk op het karakter van het evangelie van vrije genade.

Daaruit meenden de broeders te moeten opmaken dat in plaats van allerlei kerkrechtelijke regels, die zij in hun eigen opvattingen steeds meer alleen maar als menselijke bedenksels waren gaan zien, het als hoofdzaak alleen maar aankomt op de beleving van de evangelische vrijheid.

De oude dwaling: geen kerkrechtelijke regels


De oude dwaling uit de tijd kort na de Afscheiding van 1834 dook weer op: we hebben geen kerkrechtelijke regels nodig en zeker geen gezag van meerdere vergaderingen – we staan immers in de vrijheid van het evangelie en de Bijbel geeft genoeg voor het regelen van het samenleven in de gemeente.

Die onschriftuurlijke opvatting heeft steeds meer het spreken en handelen van de geschorste en afgezette ambtsdragers bepaald, met name in hun verzet tegen synodebesluiten, zonder revisie aan te willen vragen. Dat was de aanvankelijk verborgen drijfveer die hen bewoog.
In de loop van de gang naar de treurige ontknoping werd dat steeds duidelijker en ging het alle spreken en handelen beheersen tot aan de scheuring toe. Totdat deze tenslotte vorm kreeg en in de brochure voorop gesteld werd als de diagnose van alle moeiten!

Toch moet die opvatting onschriftuurlijk genoemd worden. En de geschiedenis van de verdeeldheid in de pas afgescheiden kerken in de eerste jaren na de Afscheiding moet ons waarschuwen en ervoor bewaren telkens weer in diezelfde zonde te vallen.
Ook nog in de gang naar het ontstaan van de Nederlands Gereformeerde Kerken is die opvatting richting bepalend geweest.

De vrijheid die aanleiding geeft aan het vlees


Maar het is niet minder dan een zonde, waartegen de HEERE waarschuwt door middel van Zijn apostel Paulus in Galaten 5: 13
Want u bent tot vrijheid geroepen, broeders, alleen niet tot die vrijheid die aanleiding geeft aan het vlees, maar dien elkaar door de liefde HSV

Tegenover de dwaalleraars die een ander evangelie uitdroegen, dat er op neerkwam dat de mens door de onderhouding van de wet zijn gerechtigheid zelf zou kunnen verdienen, handhaaft de apostel daar de vrijheid van de genade van God waardoor wij vrij mogen zijn.

Maar de HEERE waarschuwt ons dan meteen dat die vrijheid niet betekent dat we dus zelf kunnen beslissen wat we wel of niet mogen denken en spreken en doen! Dat noemt Hij ‘aanleiding geven aan het vlees’, dat is aan de zondige begeerten van onze oude mens.
De vrijheid die de broeders claimen houdt in dat we er niet mee hoeven te rekenen dat we nog altijd een oude mens hebben (het vlees) die ons eigenwillig doet zijn in de dienst van de HEERE. Hun opvatting van de vrijheid zet dan ook de deur wijd open voor de eigenwilligheid, zoals die steeds meer hun denken en spreken en handelen ging beheersen.
Maar de vrijheid van het evangelie neemt niet weg de noodzaak van de prediking van de wet. Die moet zelfs, zo belijden we in zondag 44 van de Heidelbergse Catechismus, scherp gepreekt worden. Want zij is een tuchtmeester tot Christus en regel van onze dankbaarheid.

Die waarschuwing hebben de heengegane broeders niet ter harte genomen. Vandaar de bovenvermelde kritiek op de prediking en het handelen van de kerkenraad en ook de eigenwilligheid, die steeds duidelijker aan het licht kwam.
Zelf hebben zij dat vermoedelijk niet zo direct beseft, maar het was kennelijk wel hun verborgen drijfveer, die steeds meer hun denken ging beheersen die hen steeds verder dreef naar het uiteengaan, zelfs tot scheurmaking toe.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
* Uitgave onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad van De Gereformeerde Kerk te Zwolle e.o. met medewerking van A. Admiraal, A. van Egmond en dr. P. van Gurp.