Weerlegging 7: Het kerkverband als genadegave van Christus


In artikel 5 van deze serie hebben we uit de Vijverhoeve-brochure aangehaald wat daar geschreven wordt over de beweerde deformatie van De Gereformeerde Kerk te Zwolle.
De schrijvers van de brochure geven als bewijs voor de beschuldiging van die deformatie een overzicht van enkele huns inziens zorgwekkende ontwikkelingen.
Zij zien de volgende als de voornaamste daarvan:
- het nadruk leggen op gehoorzaamheid in plaats van geloof;
- het adres van de kerk aanwijzen;
- de betekenis van de meerdere vergaderingen;
- het beroep op artikel 31 van de kerkorde;
- het spreken over de kerk;
- de ambtsvisie.

In de voorgaande artikelen 5 en 6 zijn we begonnen met de toetsing en weerlegging van deze beschuldigingen. Achtereenvolgens behandelden we in artikel 5 de eerste over de gehoorzaamheid in plaats van geloof. Daar hebben we uit Schrift en belijdenis aangewezen wat geloofsgehoorzaamheid inhoudt en hoe de opinie van de Vijverhoeve-brochure daarvan afwijkt en in feite een nieuwe moderne ethiek leert.
Daarna hebben we in artikel 6 geschreven over de tweede beschuldiging, die ons spreken over de kerk betreft en het aanwijzen van haar adres. Een belangrijk onderwerp, waarvan we moesten opmerken dat met name over dit geloofsstuk de leiders van de Vijverhoeve-gemeenschap het spoor van de kerk van alle eeuwen zijn kwijtgeraakt en dat hun ogen gesloten zijn voor het werk van Christus in de vergadering en reformatie van Zijn kerk.

We vervolgen nu in dit artikel de weerlegging van de beschuldiging van deformatie, die in de Vijverhoeve-brochure wordt aangeduid inzake de betekenis van de meerdere vergaderingen.
We doen dat in twee artikelen. Eerst over het kerkverband en in een volgend artikel over het gezag van de meerdere vergaderingen.

Kritiek


In de Vijverhoeve-brochure worden over deze zaak twee artikelen uit DE BAZUIN van 2006 en 2007 geciteerd en scherp bekritiseerd, als in strijd met wat in het verleden beleden is (niet maar: geschreven of geoordeeld) over de positie van ambtsdragers en kerkelijke vergaderingen.
Daartegenover worden artikelen uit de REFORMATIE van vroeger geciteerd, die volgens hen duidelijk aangeven, waarin de artikelen in DE BAZUIN zouden dwalen.
Nu moeten wij in antwoord op deze kritiek er eerst op wijzen dat de schrijvers wel wat laat zijn met hun kritiek. Die artikelen dateren al uit 2006 en 2007. Als hun bezwaren zo zwaarwegend zijn, hadden zij die al veel eerder aan de auteurs kunnen bekendmaken en verder, indien nodig, bij de redactie of zelfs bij de curatoren van DE BAZUIN.

Wij zullen er alsnog op reageren. De brochureschrijvers zien reformatie als terugkeer naar het evangelie van vrije genade. Daarom zien zij de zegen en de noodzaak van het kerkverband niet in. Zelfs spreken zij denigrerend over het gezag van de meerdere vergaderingen. Ja, zelfs beweren zij dat de meerdere vergaderingen geen enkel gezag hebben over kerkenraden en classes, laat staan over een kerkenraad. Daarom willen wij nu eerst de noodzaak en de zegen van het kerkverband in het licht stellen.

Christus schenkt het kerkverband


De Heilige Schrift leert ons dat de Zoon van God Zijn gemeente vergadert, de eeuwen door, in de eenheid van het ware geloof. Christus heeft Zijn bloed gestort om de Zijnen tot Zijn eigendom te maken, de goede Herder Die Zijn schapen heeft gekocht en zo tot één kudde maakt. Heel concreet: Hij heeft Zijn bloed gestort ook voor het kerkverband. Dat was de les van dr. K. Schilder aan het einde van zijn leven, toen hij moest meemaken dat in de door de HEERE vrijgemaakte kerken krachten openbaar werden die de band aan het kerkverband in feite wilden losmaken. Die geest van eigenwilligheid is er nog steeds en heeft er al toe geleid dat opnieuw het kerkverband verbroken werd.
Daarmee wordt de oorsprong en de zegen van het kerkverband niet meer gezien overeenkomstig het Woord van God.

Reeds onder het Oude Testament was er een sterk kerkverband. Als dat er niet geweest was zouden er nooit een tabernakel en een tempel geweest zijn. Hoe zou het volk van de belofte, het zaad van Abraham, dan de drie-enige God hebben kunnen dienen en eren? Zijn in het Israël uit het Oude Testament niet de grondlijnen, de contouren zichtbaar van de nieuwtestamentische kerk?
Liep onder het Oude Testament de bedding van het kerkvergaderende werk van Christus alleen nog door Israël, door Zijn zoenoffer en Zijn hemelvaart en de uitstorting van de Heilige Geest heeft Hij die stroom zo verbreed, dat Hij Zijn kerk nu vergadert uit alle geslacht en taal en volk en natie. Dat betekent dan ook dat overal plaatselijke kerken ontstaan waar de HEERE wordt aangebeden in geest en in waarheid. De ene kandelaar in de tempel werd vervangen door vele kandelaren, die hun licht laten schijnen in de wereld.

En die kandelaren blijven niet op zichzelf staan. Johannes op Patmos zag in zijn eerste visioen zeven gouden kandelaren en te midden van die kandelaren is Christus, Die zeven sterren in Zijn rechterhand houdt. De daar genoemde zeven gemeenten hadden dus hun eenheid in Christus. Dat was het vervolg van het kerkverband van het Oude Testament, dat die eenheid van de kerken in het kerkverband op allerlei wijze gestalte kreeg.

Voor de noodlijdende kerk te Jeruzalem werd in andere gemeenten financiële steun ingezameld, die door de gemeenten blijmoedig geschonken werd.
De zegenrijke werking van het kerkverband is al meteen te zien doordat ook geestelijke leiding gegeven werd. Handelingen 15 vertelt ons van de vergadering van apostelen en ouderlingen, waar het besluit genomen werd dat de heidenchristenen niet gedwongen mogen worden om zich te laten besnijden, omdat wij mogen leven in het Nieuwe Verbond.
Dat besluit werd vervolgens aan Antiochië gestuurd en verder in het kerkverband uitgedragen.
Stel dat dat besluit niet genomen zou zijn, dan zou er grote onenigheid in de prille christelijke gemeenten zijn ontstaan, over het al dan niet handhaven van de Joodse traditie van de besnijdenis, ook voor uit de heidenen afkomstige christenen.
Maar ook later. Stel dat de synode van Nicea 325 niet onomstotelijk de geloofsbelijdenis had vastgesteld, als geldend voor alle toenmalige christelijke gemeenten, dan zou de belijdenis van de goddelijke drie-eenheid niet zo helder zijn omschreven.

De apostelen zonden hun brieven niet alleen naar enkele plaatselijke gemeenten, maar ook wel aan alle gemeenten in een bepaalde streek, 1 Petr.1:1. Ook worden brieven tussen gemeenten geruild, Col.4:16 en schrijft Paulus aan de geroepen geheiligden in Christus Jezus, niet alleen te Korinthe, maar ook aan ‘allen die allerwegen de naam van onze Heere Jezus Christus aanroepen’, 1 Kor.1:2. En ook de brief aan de Efeziërs is zeer waarschijnlijk in het algemeen gericht aan de gelovigen in Christus Jezus (prof. dr. S. Greijdanus, Korte Verklaring. De brief van de apostel Paulus aan de Efeziërs, pag. 17).
Uit de uitwisseling van kerkleden over en weer en uit veel groeten, die de apostelen overbrengen in hun brieven is te zien dat het kerkverband levend was. Zo belijdt de kerk in art. 27 NGB dat de kerk verbreid en verstrooid is over de wereld. Toch is zij met hart en wil samengevoegd en verenigd in eenzelfde Geest, door de kracht van het geloof.

De noodzaak van het kerkverband


Het feit dat het kerkverband in de Schrift, als gave van Christus, ons wordt geopenbaard, verplicht de kerken om elkaar te zoeken en zo spoedig mogelijk een kerkverband te stichten. De geschiedenis van de kerk in Nederland toont ons dat meteen na de reformatie van de kerk in de 16de eeuw de kerken elkaar gezocht hebben om in één kerkverband verder te gaan. Dat was in de tijd van de vervolgingen.

Meteen na het begin van de tachtigjarige oorlog en tijdens de onderdrukking door Spanje, midden in die vervolgingen, hebben de pas tot Gods Woord teruggekeerde kerken, kerkelijke samenkomsten belegd om de kerkelijke zaken te regelen. Zij konden niet eens vergaderen in ons eigen land en moesten vanwege het gevaar van de geloofsvervolging uitwijken naar het buitenland.
Zij vergaderden in 1568 (het beginjaar van de tachtigjarige oorlog) in Wezel – zó belangrijk vonden zij het om samen met elkaar te overleggen over de inrichting van het kerkelijke leven. Wij kunnen uit dat vergaderen op buitenlands gebied zien, dat het kerkverband voor de gereformeerden van die tijd duidelijk toch wel een zaak van heel grote betekenis is geweest: ze hebben het voorbereid en zijn het met elkaar aangegaan in een tijd, waarvan wij misschien wel zouden zeggen: hadden zij dan geen belangrijker zaken aan hun hoofd? Maar voor hen was déze zaak er blijkbaar een van de hoogste prioriteit. Ze hebben er alles voor over gehad, tot hun eigen veiligheid toe.

Van deze eerste vergadering, die men het Convent van Wezel noemt, zijn de verslagen bewaard gebleven. Daaruit leren wij dat men stelling nam tegen de willekeur. De kerken moesten bepaalde vaste classes vormen en dan moest er ook dikwijls samen vergaderd en overlegd worden. Er werd alle nadruk op gelegd dat er een eenparige overeenstemming tussen de kerken moest zijn, allereerst in de leer, de eenheid in ‘de waarachtige en volkomen leer der zaligheid’. Vervolgens moest die eenparige overeenstemming er ook zijn ‘in de regeling van de ceremoniën en van de tucht’. De kerken mochten immers niet lichtvaardig afwijken van die algemene overeenstemming.

Na deze eerste samenkomst kwam in 1571 de synode van Emden bijeen. Ook deze moest dus nog in het buitenland worden gehouden. Zij nam bindende besluiten inzake de kerkorde.
Dat was nodig in de tijd van de vervolgingen, toen de duivel het werk van Christus probeerde te verstoren en de kerken niet alleen door vervolgingen, maar ook door verzoekingen en dwaalleer trachtte te vernielen.
In de Acta van die allereerste synodes, in dat begin, lezen we het verhaal van strijd, wederzijdse hulp, inrichting van het kerkelijke leven door middel van synodebesluiten en een kerkorde en een belijdenis als uitdrukking van de eenheid van het ware geloof.
Ook latere synodes zijn geregeld bezig geweest met de zaken van de kerkorde. Het was met name de Generale Synode Dordrecht 1618-1619, die de kerkorde haar definitieve vorm heeft gegeven, zodat deze nog altijd bekend staat als de Dordtse Kerkorde.

Ook in de tijd van de emigratie, toen kerkleden zich in allerlei landen vestigden, hebben zij in de verstrooiing elkaar gezocht en zich aan elkaar verbonden in een kerkverband. Zo werd een kerkverband gesticht in Australië (slechts drie kerken, jarenlang), in Zuid-Afrika en in Canada.
Er was dus heel wat meer aan de hand dan alleen de prediking van het evangelie van vrije genade. Of beter gezegd: die prediking rustte in het kerkverband.

Het is dan ook onbegrijpelijk dat men De Gereformeerde Kerken verwijt dat zij veel te haastig zijn overgegaan tot de vorming van een kerkverband en dat de kerkleden veel te veel over zich heen kregen in de vorm van de organisatie van de classes en door allerlei synodebesluiten.
Wat is er in een korte tijd niet veel opgebouwd aan een geordend kerkelijk leven! De mogelijkheid van appel op een meerdere vergadering voor wie van oordeel is dat hem door een uitspraak van de mindere vergadering onrecht is aangedaan, de onderlinge hulp in classisverband: adviezen en de kerkvisitatie.

Vooral is te noemen de nog steeds niet afgeronde uitbanning van synodebesluiten uit het verleden van de kerken, die onschriftuurlijk zijn en/of strijden met het kerkrecht. Dat is een zeer intensief en tijdrovend karwei, te vergelijken met het wegdoen van het zuurdesem door de Joden uit alle hoeken en gaten van het huis. Of met de tempelreiniging door de Heere Jezus Christus – de kerk is immers de tempel van de Heilige Geest en die moet rein zijn.

Het zogenaamde voorlopige kerkverband heeft besloten, dat men daar voorlopig niet zal overgaan tot de inrichting van een kerkverband. We zouden dat besluit kunnen begrijpen als men als argument aanvoerde dat er al een hecht kerkverband bestaat van De Gereformeerde Kerken en dat men daar niet los van is. Maar dat is niet aan de orde. Het enige door hen genoemde argument is dat de tijd er nog niet rijp voor is.....
Maar het betekent wel dat er geen mogelijkheid is voor appel, geen kerkelijke weg, geen rechtszekerheid, dat de eigenwilligheid niet wordt bestreden en dat de deur wordt opengezet voor heerszucht.

Ook hier zien wij de doorwerking van het uitgangspunt van het van minder belang achten van de inrichting van de kerken. Het betekent dat men geen oog heeft voor het werk van Christus en Zijn zegenrijke gave van de onderlinge eenheid van de kerken in het kerkverband. Dit alles tekent toch de noodzaak van het kerkverband?


* Uitgave onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad van De Gereformeerde Kerk te Zwolle e.o. met medewerking van A. Admiraal, A. van Egmond en dr. P. van Gurp.