Weerlegging 5: Deformatie?


Vorige week hebben we de bespreking van de Vrijmaking van 1944 en de doorwerking van de reformatorische beweging afgerond. Die liet al zien welke principiële, fundamentele verschillen er zijn met de eigenwillige opvattingen van de Vijverhoeve-gemeenschap.
Nu moet het gaan over wat de Vijverhoeve-brochure meent te moeten aanwijzen aan deformatie binnen De Gereformeerde Kerk van Zwolle e.o.


”Andere zaken”


Er blijkt een diepe achtergrond te bestaan voor wat de broeders bewoog in hun oppositie tegen de kerkenraad. Dat staat in hun brochure beschreven in het tweede deel van het hoofdstuk Deformatie en Reformatie onder de titel: Andere zaken, pag. 29-65, waarin allerlei strijdvragen en kwesties aan de orde worden gesteld.
Die geven hen blijkbaar voldoende aanleiding om de vraag te stellen:
in hoeverre de meerderheid van de kerkenraad te Zwolle met hun houding de reformatie van de kerk van 2003 verloochent en de grens passeert van kerk naar sekte, pag. 105.


Het is voor het eerst dat wij de beschuldiging horen dat wij de Vrijmaking van 2003 verloochend hebben. Die beschuldiging houdt in dat tegenover de reformatie bij ons de deformatie is gekomen!
Deze ernstige beschuldiging doet ons denken aan wat in het verleden gebeurde in de aanloop naar de vrijmaking van 1944 toen tegenover het reformatorische werken en streven van prof. K. Schilder door dr. V. Hepp, een theologische hoogleraar aan de Vrije Universiteit, een brochurereeks werd uitgegeven onder de titel Dreigende deformatie.

Uit wat wij in het voorgaande schreven over deze brochure blijkt duidelijk dat het juist de vijf voormalige ambtsdragers zijn die de Vrijmaking verloochenen. Immers, zij vinden de basis van de vrijmaking te smal en zetten daarom een vraagteken achter die vrijmaking.

Waaruit zou die deformatie bij ons blijken? De schrijvers van de brochure geven als bewijs voor de beschuldiging van deformatie een overzicht van enkele huns inziens zorgwekkende ontwikkelingen. De voornaamste daarvan zijn de volgende:
- het nadruk leggen op gehoorzaamheid in plaats van geloof;
- het adres van de kerk aanwijzen;
- de betekenis van de meerdere vergaderingen;
- het beroep op art. 31 KO;
- het spreken over de kerk;
- de ambtsvisie.
We zullen die nu achtereenvolgens behandelen.

Gehoorzaamheid – een nieuwe ethiek


Het ligt geheel in de lijn van het lutherse uitgangspunt van de brochure, namelijk inzake de rechtvaardigmaking van de zondaar zonder de werken, als zou dat richtingbepalend moeten zijn voor de reformatie van de kerk, dat de brochure dan ook kritiek heeft op de eis tot gehoorzaamheid aan Gods geboden.
Zij schrijven dan ook dat het nadruk leggen op de verbondseis en het oproepen tot gehoorzaamheid tekort doet aan het evangelie van vrije genade. En dat daarin de Vrijmaking van 2003 gefaald heeft.
Zij komen met deze theorieën in de buurt van de moderne ethiek, zoals deze in de uitspraken van de synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt over huwelijk en echtscheiding richtingbepalend zijn. Daar wordt immers van de gehoorzaamheid aan Gods geboden gezegd dat het allereerst er op aankomt dat mensen leven en werken in de stijl van het Koninkrijk der hemelen, als navolgers van Christus.
De brochure oefent kritiek uit op enkele passages uit het geschrift uit 2003 Laten wij ons bekeren, dat breedvoerig de zaken van Schriftverlating aangaf.
Zij geven op pag. 24 uit dat geschrift één en ander weer:
In het appèl lezen wij: “Daarom moeten wij ons allen verantwoordelijk weten voor de oproep om tot een radicale terugkeer te komen naar eerbiedige gehoorzaamheid aan Gods Woord” (p. 89). Op de pagina's 85 en 86 wordt een citaat van K. Schilder aangehaald: "Het afgaan van de geboden Gods, dat klein begint, haast onmerkbaar, maar dat straks eenmaal volgehouden in z'n consequenties, de kerk meesleurt in de afgrond eer ze het weet, dat is altijd bij elke neerwaartse gang der kerk de enige oorzaak. En het zien van dat gebrek en het volhardend strijden daartegen is het enige en eerste middel om daarvan bevrijd te worden, met een gezelschap dat zich weer formeren gaat rondom de eenvoudige daad van de simpele voor God verantwoorde en voor mensen (...) grijpbare gehoorzaamheid”.


Ook volgt een citaat uit het artikel Remedie tegen deformatie in DE BAZUIN (6 febr. 2008) van de hand van ds. S. de Marie:
Wat is dan wel de oorzaak voor de geconstateerde ontwikkelingen binnen de GKv? ...de oorzaak is dat men de eis van het verbond niet meer onverkort ging prediken.


Daartegenover stelt de Vijverhoeve-brochure op pag. 25:
In de brief aan de Hebreeën lezen wij dat de Israëlieten het land Kanaän niet in konden gaan vanwege hun ongeloof. Niet: vanwege hun ongehoorzaamheid, hoewel dat wel aan de orde was. We zien hier dat de bron, de oorzaak van ongehoorzaamheid, ongeloof is. Geloven wij dat wij arme zondaars zijn, die alleen door God verlost kunnen worden?


Eenzijdig citeren


Opnieuw ontmoeten wij hier de invloed van het lutherse gedachtegoed inzake de rechtvaardigmaking. Die leidt tot een vooringenomen manier van uitleg van de Schriften. Steeds weer komt dat oude schema boven: het gaat allereerst om de rechtvaardigmaking, om het leven uit genade. Dat blijkt wel uit dit eenzijdig citeren van wat de brief aan de Hebreeën zegt.

Nu lezen wij daar inderdaad dat de Israëlieten het land niet konden ingaan vanwege hun ongeloof, Hebr. 3:19. Maar even goed lezen we in Hebr. 4:6:
Aangezien nog te wachten is, dat sommigen tot die rust zullen ingaan, en zij, die het evangelie eerst ontvangen hebben, niet ingegaan zijn wegens hun ongehoorzaamheid,

en in hoofdstuk 4:11 lezen we daarna:
Laten wij er dus ernst mede maken om tot die rust in te gaan, opdat niemand ten val kome door dit voorbeeld van ongehoorzaamheid te volgen.


En dit voorbeeld van ongehoorzaamheid betreft dan diezelfde Israëlieten die vanwege hun ongeloof het land Kanaän niet in konden gaan.

Verder wordt de zondeval als voorbeeld aangehaald om te bewijzen dat het schrijven in Laten wij ons bekeren over de oorzaken van deformatie eenzijdig is geweest, omdat daarin de nadruk gelegd wordt op de ongehoorzaamheid.
Daartegenover beweren de schrijvers van de Vijverhoeve-brochure over de zonde in het paradijs:
Toen zij toch toegaven aan de verleidingen van de duivel, bleek dat het niet alleen een zaak van gehoorzamen was, maar vooral een zaak van geloof. Geloofden zij wat God had gezegd of niet? (pag. 30).

Wij vragen: vinden zij dan ook onze belijdenisgeschriften eenzijdig als we lezen: NGB art. 15:
Wij geloven dat door de ongehoorzaamheid van Adam de erfzonde zich over heel het menselijk geslacht heeft uitgebreid.

Met een verwijzing naar Rom. 5:19, waar met betrekking tot Adam geschreven staat:
Want, gelijk door de ongehoorzaamheid van één mens zeer velen zondaren geworden zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van één zeer velen rechtvaardigen worden.

Heidelbergse Catechismus vraag en antwoord 7:
Waaruit komt deze verdorven aard van de mens dan voort? Uit de val en ongehoorzaamheid van onze eerste voorouders, Adam en Eva, in het paradijs.

Heidelbergse Catechismus antwoord 9:
Maar de mens heeft zichzelf en al zijn nakomelingen, op ingeving van de duivel en door moedwillige ongehoorzaamheid, van deze gaven beroofd.


Heidelbergse Catechismus vraag 10:
Wil God zo’n ongehoorzaamheid en afval ongestraft laten?

En wat betreft de door de brochure gestelde eerste eis van het verbond, geloof, stelt ons doopformulier als eis van het verbond:
Dat wij door God in de doop ook geroepen en verplicht worden tot een nieuwe gehoorzaamheid.


Conclusie


De conclusie uit dit alles kan o.i. niet anders zijn dan dat de Vijverhoeve-brochure geloof en gehoorzaamheid op ongeoorloofde wijze uit elkaar haalt en daarmee op dit punt tekort doet aan het onderwijs van de Schrift en de belijdenisgeschriften.
Zie ook prof. dr. J. van Bruggen in zijn boekje De Bergrede, reisgids voor christenen, hoofdstuk 1 dat nota bene getiteld is: Geloven is gehoorzamen.
Overduidelijk blijkt dat ook uit Joh. 3: 36 waar staat:
Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.


Rechtvaardigmaking en heiligmaking horen bij elkaar. We belijden immers dat Christus, nadat Hij ons met Zijn bloed gekocht heeft, ons tot Zijn evenbeeld vernieuwt. Dat is de uitwerking van de rechtvaardigmaking, van de verlossing door Christus. Christus is ook onze heiligmaking, 1 Kor. 1: 30.
Dat is anders dan bij de rechtvaardigmaking. Die houdt in dat God ons onze schuld niet toerekent. Christus is onze rechtvaardigheid voor God. Die ligt eens en voorgoed vast. Maar heiligmaking is een voortgaand proces. Die betekent dat Christus ons bevrijdt van de heerschappij van de zonde en ons van dag tot dag vernieuwt en brengt tot gehoorzaamheid. Er staat dan ook in 1 Kor.1:30 dat Christus onze gerechtigheid is, maar niet dat Hij onze heiligheid is, maar onze heiligmaking. In Hebr.13:12 wordt het kruis van Christus betrokken op Zijn heiliging van ons:
Daarom heeft ook Jezus, om door Zijn eigen bloed het volk te heiligen, buiten de poort geleden HSV.

Het is echt onschriftuurlijk om die beide, geloof en gehoorzaamheid, tegenover elkaar te stellen, alsof geloof zonder de werken kan. Luthers oordeel over de brief van Jakobus spreekt boekdelen en dus ook het beroep op Kohlbrugge. We schreven daarover eerder al in artikel 2.

(wordt vervolgd)

* Uitgave onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad van De Gereformeerde Kerk te Zwolle e.o. met medewerking van A. Admiraal, A. van Egmond en dr. P. van Gurp.
De brochure WEERLEGGING is te bestellen door overmaking van € 6,00 (incl. verzendkosten) op banknr. 1034.75.850 t.n.v. De Gereformeerde Kerk Zwolle, Zeegravensingel 71 8271 IJsselmuiden. Daarbij s.v.p. vermelden: “Weerlegging” en uw volledige adres.