Weerlegging 3: De les van de kerkgeschiedenis 1944 – 2003


In dit en het volgende artikel moeten we ons bezighouden met de les van de geschiedenis, met name die van de Vrijmaking in 1944. Want de beoordeling van dat stuk kerkgeschiedenis blijkt bepalend voor de koers die men vandaag gaat. Op haar beurt zal de grote blijvende betekenis van de Vrijmaking van 1944 alleen in haar diepte zijn te peilen, wanneer men oog heeft voor het werk van het Hoofd van de kerk, onze Heere Jezus Christus, in de jaren die voorafgingen aan en leidden tot die Vrijmaking.

Om Woord en kerk – de voorgeschiedenis 1944


Om de Vrijmaking van 2003 te begrijpen bespreekt de Vijverhoeve-brochure de aanloop tot deze reformatie. Zij gaat daartoe terug naar het verleden, namelijk het jaar 1993.
Om de ontwikkelingen in de kerk van onze tijd te begrijpen moeten wij inderdaad terug naar het verleden. In het verleden ligt immers het heden. Dat geldt vooral voor de kerkgeschiedenis, want dat is de geschiedenis van het werken van de HEERE. Hij heeft ons daarom in Zijn Woord bevolen om aan de volgende generaties Gods roemrijke daden en de wonderen die Hij gedaan heeft, te vertellen.

Zo was het onder Israël van ouds af. Wat zijn er niet een gedenktekens opgericht, wat waren er niet talloze gelegenheden om over de grote daden van de HEERE te spreken en die te gedenken!
Wij willen verder teruggaan dan de brochure doet, namelijk naar de jaren dertig van de vorige eeuw. Want daar ligt de wortel van de Vrijmaking in 1944, die op haar beurt weer bepalend was voor de Vrijmaking van 2003.
Het komt er kort gezegd hierop neer:
- in de jaren dertig kwam er een reformatorische beweging op gang waarin dr. K. Schilder de voornaamste figuur was;
- in de veertiger jaren probeerde de leiding van de Gereformeerde kerken die beweging een halt toe te roepen. Door de vrijmaking in 1944 zorgde de HEERE ervoor dat die reformatorische beweging toch weer doorgang kreeg in de Gereformeerde kerken vrijgemaakt, zodat de zegenrijke invloed ervan tot volle ontplooiing kwam;
- na de droevige scheuring in de zestiger jaren, waardoor de kerken-buiten-verband (Nederlands Gereformeerde kerken) ontstonden, zorgde de HEERE ervoor door middel van verschillende synodes dat de zegen van die doorgaande reformatie niet verspeeld werd, maar doorwerkte in Zijn kerk;
- toch stond er niet lang daarna weer een geslacht op dat opnieuw zich ging verzetten tegen die doorgaande reformatie. Dat gebeurde begin jaren tachtig.

Het ging dus steeds weer om de reformatorische beweging van de jaren dertig, die op haar beurt teruggreep op de reformaties in het verleden: de grote Reformatie van 1517 en volgende jaren, de Afscheiding en Doleantie van 1834 en 1886.
Het leidend beginsel in al die reformaties was: terug naar Schrift en belijdenis. Het kan nog nader omschreven worden als: om Woord en kerk.
Het was een radicale beweging, dat wil zeggen terug naar de radix, de wortel.

Niet alleen de belofte van Gods verbond werd ons weer gepreekt. Ook de roeping van dat verbond kwam tot ons. Dat was de prediking van de heiliging van het leven, van de antithese, die heel het leven omvat. De prediking ook van de antithese tussen de kinderen van de kerk en de kinderen van de wereld met hun antichristelijke tendensen in het politieke en sociale leven en het valse eenheidsstreven. Het Woord van God kwam weer tot heerschappij.

Prof. C. Veenhof karakteriseerde die radicaliteit in zijn Woord Vooraf in de bundel Om Woord en Kerk deel 1 (Goes 1948) als ‘de profetische oproep tot absolute gehoorzaamheid aan Gods Woord’. REFORMANDA 13 december 2006, pag. 519


Eenheid van het ware geloof


Het is vooral Schilder geweest die de eenheid van het ware geloof zocht en opriep om weer ernst te maken met de belijdenis, met name over de kerk. Zo heeft hij bijvoorbeeld zich verzet tegen een Calvinistenbeweging en een Calvinistencongres, dat samenbracht wat niet bijeen hoorde. Dat was in die tijd met name het geval met de zogenaamde kerken in Hersteld Verband, volgelingen van de afgezette dr. J.G. Geelkerken.

Radicaal – niet alleen maar zèggen: HEERE, HEERE, maar dóen wat Hij gebiedt, met name in de kerkkeuze. Geen eenheid boven geloofsverdeeldheid zoeken.

De Vrijmaking van 1944 bewerkte de voortgang van die reformatorische beweging. Die stempelde het hele leven. Vanuit de kerk en de bediening van de verzoening daar, vanuit die krachtcentrale, werd het hele leven doortrokken van het leven in het verbond.

Toen heeft de HEERE er voor gezorgd dat de vastheid van Zijn verbond en woorden weer gepredikt werd. Dat de mensen daardoor mochten leren Zijn verbond en woorden als hun schatten gade te slaan.

Tegenover alle twijfel en onzekerheid: radicaal terug naar de wortel van de vastheid in ons leven. Dat is de vastheid van Gods verbond.
Wij mochten kerk blijven. We zagen weer dat we als levende leden van de kerk in onze goede werken overal de stijl van de ware kerk laten zien.
Belangrijk is slechts, dat we de genade van de Vrijmaking vasthouden als kerk, en dat ieder die genade steeds meer doortocht verleent in eigen leven.....
Trouw blijven aan Christus en kiezen voor de ware kerk – nu, we zijn gewaar geworden, wat dat betekent aan strijd en smaad en nood. Als je dan geen verwachting hebt, die je door alles heen draagt, ben je verloren.


Dat schreef prof. B. Holwerda in 1947 in zijn De kerk in het eindgericht. REFORMANDA 1 juni 1994, pag. 260-261.

Door het doen van leeruitspraken en de binding daaraan en door tuchtmaatregelen probeerde de kerkleiding in toenemende mate, maar uiteindelijk definitief in 1944, aan die gezegende reformatorische beweging een halt toe te roepen.
Maar de HEERE zorgde Zelf dat dat plan verijdeld werd en dat er toch doortocht kwam voor die reformatorische beweging. De Zoon van God bleef Zijn kerk vergaderen in de eenheid van het ware geloof. Door de vrijmaking mochten wij kerk blijven. Het werk van de HEERE was niet tegen te houden.

Het vervolg tot 2003


Die eerste tijd na 1944 was dan ook een gezegende tijd. Het leven bloeide op onder de invloed van die reformatorische beweging. Dank zij grote financiële offers van het kerkvolk kwam het gereformeerd onderwijs van de grond, zowel het lager als het voortgezet onderwijs. Het Gereformeerd Politiek Verbond en het Gereformeerd Maatschappelijk Verbond waren instrumenten om ook op die gebieden te leven als kerkleden overeenkomstig onze belijdenis en het getuigenis uit te dragen dat Christus van het hele leven zegt: Mijn!
Deze organisaties putten hun kracht uit de bediening van het Woord in de kerk en werden breed gedragen door het meeleven en meewerken van de kerkleden en hun gebed.
Totdat weer de wolken opkwamen en de heldere hemel verduisterd werd door het wroeten en werken van kerkleden en voorgangers, die geen oog meer hadden voor het werk van de HEERE. Dat was in de jaren zestig, toen in verscheidene kerken de eigenwilligheid ten troon werd verheven. Dat liep uit op een scheuring, waardoor de kerken-buiten-verband ontstonden.
Na die breuk is er een mooie tijd van vrede en opbouw gekomen. De rust was weergekeerd. Het kerkelijke leven bloeide, de getrouwe prediking ging voort en rustte Gods volk toe tot zijn taak in kerk en wereld.
Totdat opnieuw de satan verslapping bewerkte in de kerk. Dan zijn we toegekomen aan de voorgeschiedenis van de vrijmaking in 2003.

De Vrijmaking van 2003 – een vertekend beeld


De Vijverhoeve-brochure neemt haar uitgangspunt in 1993, toen volgens haar het kerkelijke omkeerpunt in de Gereformeerde kerken vrijgemaakt kwam, doordat de synode van Ommen het vrouwenkiesrecht in de kerk invoerde. En verder, zo lezen wij, heeft die synode een studie-deputaatschap 'eredienst' ingesteld, waardoor er allerlei – soms ingrijpende – liturgische veranderingen plaatsvonden. Dat is volgens de brochure de aanzet tot de deformatie van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt geweest.
Wij moeten opmerken dat we hier te doen hebben met een schrale en oppervlakkige geschiedschrijving. We vragen ons sterk af of men wel de eigenlijke oorzaken van de deformatie heeft gezien. Heeft men wel oog voor de doorwerking van de reformatorische beweging, die Schrift en belijdenis handhaafde inzake Woord en kerk?

De brochure somt een aantal kwesties op, afwijkingen van Schrift en belijdenis, die door minstens twee opeenvolgende synodes gehandhaafd zijn, ondanks vele verzoeken om revisie.
Zo noemt zij achtereenvolgens: de onschriftuurlijke gezangen; de prediking, waar de narratieve methode ingang vond, omdat de hoorder in beeld moest komen en geëxperimenteerd werd met nieuwe vormen in de prediking; liturgische veranderingen die de menselijke inbreng vergrootten; het vierde en zevende gebod werden ter discussie gesteld en daarmee heel de wet; het Schriftgezag dat in discussie was gekomen onder meer door een bijdrage van de Kamper docent drs. A.L.Th. de Bruijne in Woord op schrift.

Er worden nog drie andere voorbeelden genoemd, namelijk het besluit om niet-kerkleden als gast aan het Heilig avondmaal toe te laten, een publicatie van dr. J. Douma en de situatie in Kampen-Noord. Maar deze dateren uit de tijd na 2003 en kunnen dus geen motief zijn voor de Vrijmaking van 2003.
Dit is dus volgens de leiders van de Vijverhoeve-gemeenschap de basis van de Vrijmaking 2003: gezangen, liturgie, veranderingen in de vorm van prediking, vrouwenkiesrecht en de discussie over geboden.

Als dit inderdaad de basis moest zijn van zo'n ingrijpende daad als de vrijmaking, dan kunnen we enigszins de kritiek begrijpen die tegenwoordig op die Vrijmaking van 2003 wordt geoefend, namelijk dat die een te smalle basis zou hebben. En dan is het ook beter te begrijpen dat het voorlopig kerkverband zonder slag of stoot de Vijverhoeve-gemeenschap als kerk heeft aanvaard. Met hun kritiek op datgene wat de werkelijke basis van de Vrijmaking 2003 was blijken ze opgeschoven te zijn in de richting van ds. E. Hoogendoorn.
Die heeft immers tot het laatste toe getracht zijn plaats als predikant in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt terug te krijgen. En toen hij tenslotte besloot zich aan die kerkgemeenschap te onttrekken was er van een publieke Vrijmaking van de onschriftuurlijke besluiten van die gemeenschap niets te horen.
Zo heel anders dan de broeders en zusters van de dolerende Gereformeerde Kerk in Dalfsen in hun publieke Vrijmaking.

Te smalle basis in 2003?


Verder moeten wij stellen dat de kans groot is dat zij die zich alleen op de bovengenoemde smalle gronden vrijmaakten, zonder oog te hebben voor de wèrkelijke deformatie van de kerk, op den duur zich zullen stoten aan de koers van De Gereformeerde Kerken (hersteld), een koers die de radicale terugkeer naar Schrift en belijdenis blijft zoeken: om Woord en kerk. Tenzij zo iemand, door de geregelde onderwijzing, een beter zicht krijgt op de kerk en de reformatie van de kerk.

De Vijverhoeve-brochure oefent kritiek op het geschrift Laten wij ons bekeren en zet een vraagteken achter de inzet van de Vrijmaking 2003 en daarmee achter die hele Vrijmaking. De suggestieve vraag wordt gesteld of het wel voldoende is als daar gezegd wordt dat de diepste achtergrond van het verval in de kerken is dat de gehoorzaamheid aan Gods geboden steeds meer losgelaten wordt.
Nee, zegt deze brochure dan, dat is een te smalle basis. Want, zo meent men, het gaat tenslotte niet om gehoorzaamheid, maar om geloof.

Daarbij wijst men op de brief aan de Hebreeën, waar geschreven staat dat de Israëlieten het beloofde land niet konden binnengaan vanwege hun ongeloof - niet vanwege hun ongehoorzaamheid, pag. 23-28.

Hier wordt er zomaar overheen gelopen dat in dezelfde brief aan de Hebreeën duidelijk gesteld wordt dat dit was vanwege hun ongehoorzaamheid (Hebr.4:6,11).
Kortom, hier werkt weer door het lutherse uitgangspunt, anders gezegd: de rechtvaardigmaking ten koste van de heiligmaking als gave van Christus.
Steeds meer blijkt dat de brochure een kokervisie heeft, waardoor alles door die ene bril van het lutherse uitgangspunt wordt gezien.

Maar daarmee wordt de kerkgeschiedenis geweld aangedaan. Men sluit de ogen voor de zegeningen die de HEERE sinds de jaren dertig gegeven heeft in de doorgang van de reformatorische beweging tot nu toe. Men heeft geen oog voor de terugkeer naar Schrift en belijdenis inzake Woord en kerk. Men voelt zich niet geroepen tot dat steeds meer leven uit die 'volmaaktheid', waar we hierboven op wezen. Dat betekent het ongedeelde hart in het dienen van de HEERE, dat radicale klimaat van de woorden van Christus, Die ons nog steeds vermaant: uw ja zij ja en uw neen neen.

Doordat men de belijdenis over Schrift en kerk niet meer ziet komt men steeds meer vast te zitten in de strik van de eigenwilligheid. Het was die eigenwilligheid die bepalend was in de droevige ontwikkeling binnen de kerkenraad van Zwolle, die tenslotte leidde tot de scheuring.

Tot zover de bespreking van het gedachtegoed in de Vijverhoeve-gemeenschap met betrekking tot de Vrijmaking, dat zoveel betekend heeft in de ontwikkeling naar de scheuring.

* Uitgave onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad van De Gereformeerde Kerk te Zwolle e.o. met medewerking van A. Admiraal, A. van Egmond en dr. P. van Gurp.