Andere Bijbelvertaling?


Op zaterdag 21 mei j.l. mochten we de jaarlijkse Bondsdag houden van onze Bijbelstudieverenigingen. In het gastvrije Heerenveen. Het onderwerp was “De Herziene Statenvertaling”. Eén van de vragen die we daar met elkaar bespraken was: waarom onderzoek doen naar een andere vertaling? Waarom zou dat nodig zijn? Voldoet onze huidige kerkbijbel, de zogenaamde “Nieuwe Vertaling”, uitgegeven door het Nederlands Bijbelgenootschap in 1951, niet meer?
Hieronder een deel van de lezing die we daar mochten houden. Het betreft het deel waarin we op bovenstaande vraag ingaan. Een beetje aangepast om het de vorm van een artikel te geven. Dat is toch weer iets anders dan een lezing.


Betrouwbaar en waarachtig


Bij de opening van de Bondsdag las de voorzitter met ons Openbaring 22:6-21, in de versie van de Herziene Statenvertaling, gelet op het onderwerp van de dag. Misschien moet u het nog eens nalezen voor u verder gaat. Dat kan ook in onze huidige vertaling, NBG 1951. In dat gedeelte geeft de Schrift ons belangrijke richtlijnen voor ons bezig zijn met Bijbelvertalingen. O.a. in vers 6a. Daar lezen we de woorden “betrouwbaar en waarachtig”. Die woorden worden uitgesproken door een van de zeven engelen uit Openbaring 15, een van de engelen die de schalen met de laatste plagen bij zich hadden en die nu het Nieuwe Jeruzalem aan Johannes laat zien. ”En hij zei tegen mij: Deze woorden zijn betrouwbaar en waarachtig”. Vers 6a HSV. (NBG 1951: “getrouw en waarachtig”, dezelfde betekenis). De woorden van het boek Openbaring, en van alle Bijbelboeken, zijn betrouwbaar en waarachtig omdat het Gods woorden zijn.

Eerbied


Twee woorden, met een diepe betekenis. Heel de Bijbel is Gods eigen Woord, door de Heilige Geest geïnspireerd. Op de woorden van de Bijbel gronden we ons geloof, daarop staat het vast. En dat Woord van God is volkomen en genoeg. Dat belijden we ook, Gods Woord na sprekend, in de artikelen 3, 5 en 7 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis.
Vandaag gaan we met elkaar spreken over de Herziene Statenvertaling. Daarbij, bij al ons spreken en overleggen, bij al onze meningsvorming, moet dat het uitgangspunt zijn. De Bijbel is Gods eigen Woord, betrouwbaar en waarachtig. Daaraan mag niets afgedaan of toegevoegd worden, zie ook vers 19 van het gelezen Schriftgedeelte.
Dat te geloven maakt dat we met eerbied omgaan met de tekst van de Bijbel. Dat maakt dat we voorzichtig en zorgvuldig zijn in de omgang met een Bijbeltekst. Dat betekent voor Bijbelvertalers dat ze zich steeds goed bewust moeten zijn van het karakter van hun vertaalwerk. Dat betekent ook dat menselijk denken dat heilige karakter van de Bijbel geen geweld mag aandoen.

Vertaling


We hebben het vandaag over een Bijbelvertáling. Bijna niemand van ons kan de Bijbel lezen in de oorspronkelijke taal. We moeten het doen met een vertaling. Dat is niet erg. Maar dat betekent wel, in het licht van ons Schriftgedeelte, dat die vertaling inderdaad Gods Woord zo moet weergeven, dat de inhoud betrouwbaar en waarachtig is. Dat we daarop inderdaad ons geloof kunnen gronden. Ook als we geen Hebreeuws, Grieks en Aramees beheersen.
In onze kerken zijn twee Bijbelvertalingen vrijgegeven voor gebruik, officieel gebruik, in de erediensten en bij officiële gelegenheden. De Statenvertaling en de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap die uitgegeven werd in 1951. In de volksmond voorheen ook wel genoemd “de Nieuwe Vertaling”. Die laatste gebruiken we iedere zondag in de kerk.
En nu ligt er dan de vraag in het midden van de kerken: moeten we gebruik gaan maken van een andere, nieuwere vertaling? Een vertaling die nog beter Gods Woord in de Nederlandse taal weergeeft? Die nog meer recht doet aan het “betrouwbaar en waarachtig”?
Alle drie generale synodes die er nu zijn geweest na 2003, hebben daarover gesproken. Al tweemaal heeft een deputaatschap over die vraag gerapporteerd op de synode. En nu heeft de Generale Synode van Emmen gevraagd aan deputaten om ook de kerkeraden en de leden van de kerk bij die vraag te betrekken.

Nodig?


De Herziene Statenvertaling ..... Wat moeten we er mee? En de eerste vraag is dan: waarom zouden we een nieuwe vertaling nodig hebben? Is de vertaling van 1951 opeens niet goed meer? Waarom hebben we er dan bijna zestig jaar mee gedaan? Waarom doen we als kerken nu onderzoek naar een nieuwe vertaling? Is dat echt nodig?
Voor het invoeren van een nieuwe Bijbelvertaling zijn vaak meerdere redenen. We moeten wel bedenken dat de Herziene Statenvertaling nog niet is ingevoerd. Op dit moment laten de kerken er serieus onderzoek naar doen. Maar ook dat onderzoek wordt niet zo maar gedaan.

Taal


In de eerste plaats is er de taal. Onze taal is altijd door in ontwikkeling. Taal verandert.
Woorden verdwijnen. Andere woorden worden in de taal opgenomen. En die ontwikkeling gaat steeds sneller. In onze tijd komen er bijvoorbeeld steeds meer woorden uit het Engels, maar ook uit de straattaal, in de jaarlijkse officiële woordenlijsten. Wij spreken heel anders dan onze voorouders 150 jaar geleden. En ook anders al dan onze eigen ouders! Dan twintig of dertig jaar geleden. Taalveranderingen gaan vandaag de dag heel snel. De woordenlijsten kennen duizenden nieuwe woorden ieder jaar.
En niet alleen woorden verdwijnen of worden toegevoegd, ook betekenissen van woorden veranderen. Een voorbeeld dat ik vaker gebruik, en dat u allemaal wel kent, is het begrip “zonde”. U laat een mooie fles wijn vallen op de harde keukenvloer. Fles kapot, wijn weg. “Zonde”, roepen uw huisgenoten. En ze bedoelen dan: wat jammer van die lekkere wijn. Daar hadden we met elkaar van kunnen genieten. Maar nu is-ie weg. Zo is tegenwoordig het spraakgebruik in Nederland.

Geloofstaal


In de Bijbel betekent “zonde” iets heel anders. Zonde is daar verbreken van het Verbond. Schenden van de verhouding met de HERE. Opstand tegen God. En daarmee het op ons laden van schuld. Doodsschuld.
Hetzelfde geldt voor een begrip als genade. Genade? O ja, ik zat fout maar ik krijg gelukkig geen straf. Maar als we geloofstaal spreken, dan is genade veel meer. Dan zeggen we in dat woord niet dat de straf weg is, maar dat die straf nu op een Ander gelegd wordt! Dat Christus voor mij de schuld op zich nam en de straf, die Gods gerechtigheid eist, door Hem is gedragen. Ik verbrak de verbondsverhouding maar Christus herstelde die.
Zonde, genade, kernbegrippen uit de geloofsleer.
Welke willekeurige Nederlander snapt dat nog? Zo zijn er veel meer gevallen waarin aanpassing, verarming en achteruitgang van de taal er voor zorgt dat betekenissen veranderen en verdwijnen. Of gewoon niet meer herkend worden.

Afstand


Dat brengt met zich mee dat er gemakkelijk afstand ontstaat tussen ons, als lezers vandaag, en geschriften die langere tijd geleden zijn opgesteld. Die taal van decennia of soms zelfs eeuwen geleden, is onze taal niet meer. We pakken de betekenis van wat we lezen niet zo gemakkelijk op. Dat kan ook betekenen dat we de tekst van de Bijbel minder goed begrijpen. Dat we op het eerste gezicht iets anders lezen dan er eigenlijk staat. Omdat onze dagelijkse taal een andere betekenis heeft gekregen.
Die veranderingen in de taal zijn in het verleden reden geweest om de oude Statenvertaling hier en daar wat aan te passen. Die zijn ook een belangrijke reden geweest voor de invoering van de Nieuwe Vertaling door het Nederlands Bijbelgenootschap in 1951. En die zelfde reden is ook aangevoerd bij het uitbrengen van de vertalingen “Groot Nieuws”, Het Boek en de Nieuwe Bijbelvertaling.
Taal verandert. Het wordt daardoor moeilijker om de tekst van de Bijbel goed te lezen en te begrijpen.

Leren


Nu zult u misschien zeggen: ja, maar welke vertaling we ook gebruiken, altijd blijft de noodzaak van studie. Altijd blijft de noodzaak van de prediking waarin we Gods Woord krijgen uitgelegd.
En wat die veranderingen in de taal betreft: je kunt de taal van de Bijbel léren. Net zo goed en waarschijnlijk zelfs gemakkelijker als we allerlei vreemde talen leren. Dat geldt ook voor de jeugd, voor de volgende generatie. Een kwestie van opleiden en trainen! Van oefenen en studie.
En u hebt ongetwijfeld gelijk. Door training kun je je ook oude taal best voor een groot deel eigen maken. Maar dat vraagt wel veel inspanning en veel tijd. Steeds meer inspanning en steeds meer tijd. En vandaag de dag is het de vraag of we die tijd en die inspanning nog wel in voldoende mate kunnen en willen opbrengen ..... En laten we daarbij dan ook eens denken aan al die mensen om ons heen, aan al die kerkleden ook, die broeders en zusters, die niet zo vaardig zijn met taal. Die, zo willen we het graag zeggen, van de Here niet de gave hebben gekregen om gemakkelijk met taal om te gaan. Heel veel literatuur vandaag is afgestemd op mensen met een HAVO- of VWO-opleiding. Of in het gunstigste geval op het niveau van VMBO theoretische leerweg, vergelijkbaar met de oude MAVO. We gaan onwillekeurig meestal uit van dat niveau, zonder het in de gaten te hebben. En dan kan het zo maar zijn dat we gemakkelijk zeggen: iedereen kan het leren! Maar als je nu van school bent gekomen op een lager VMBO-niveau? Als je gewoon niet gemakkelijk in staat bent om “vreemde” woorden te leren? Als je dyslectisch bent? Als je van de Here andere beperkingen hebt gekregen?

Tachtig jaar


Het werk aan de Nieuwe Vertaling van 1951 is al in de twintiger jaren begonnen. De eerste aanzetten zijn gegeven in 1911. We lezen nu dus de Bijbel in taal van zo’n tachtig tot negentig, ja hier en daar van honderd jaar geleden.
Een Bijbelvertaling die aansluit bij de taal van vandaag kan het Bijbellezen en de Bijbelstudie heel wat eenvoudiger maken. Heel wat plezieriger ook. En we bedoelen dan niet dat het allemaal gemakkelijk en “leuk” moet zijn, integendeel, maar dat we “geloofsplezier”, om het zo maar eens te zeggen, mogen en moeten hebben wanneer we Bijbellezen en studeren in de Bijbel. En wanneer we de tekst van de Bijbel gemakkelijker begrijpen zal ook dat “plezier” in het bezig zijn met Gods Woord toenemen. Invoeren van een meer eigentijdse vertaling kan dus belangrijke winst zijn voor ons als leden van Christus’ Kerk.
Natuurlijk moeten we wel bedenken dat het nooit mogelijk zal zijn om alle “moeilijke” woorden te vermijden. Om voor honderd procent aan te sluiten bij de dagelijkse spreektaal. Dan zouden we afscheid moeten nemen van allerlei Bijbelse begrippen die bepalend zijn voor ons geloof. Dan zou de tekst ook heel plat worden en oneerbiedig. Maar het is wel mogelijk om béter aan te sluiten zonder de inhoud van Gods Woord aan te tasten.

Meer kennis


Een tweede reden om een nieuwe vertaling in te voeren is de toegenomen kennis.
Voortdurend wordt er onderzoek gedaan naar de tekst van de Bijbel en naar de betekenis van de oude talen. Opgravingen en bestudering van oude boekrollen en kleitabletten leveren nog altijd nieuwe informatie op. Nog steeds neemt die kennis toe. Geleerden weten nu veel meer van de oude talen dan vierhonderd jaar geleden, toen aan de Statenvertaling werd begonnen. En ook alweer veel meer dan tachtig jaar geleden. Dat betekent dat de tekst van de Bijbel nog nauwkeuriger kan worden weergegeven. Een vertaling blijft een vertaling. Vertalen is en blijft mensenwerk. Dat zal nooit geheel foutloos zijn. Maar door gebruik te maken van de nieuwste kennis op het gebied van de oude talen kan nog meer recht worden gedaan aan de norm van “betrouwbaar en waarachtig”. Dat heeft niets te maken met moderne Schriftkritiek. Maar alles met onze roeping om het Woord van God zo goed mogelijk te kennen.

Gods eer


Veranderingen in de taal en toegenomen kennis zijn over het algemeen de
belangrijkste redenen om een nieuwe of herziene Bijbelvertaling in gebruik te nemen. Dat geldt ook voor het onderzoek naar de Herziene Statenvertaling. We willen er nog één reden aan toe voegen. En dat is de eer van onze God. Kennis nemen van Gods Woord, lezen van de Bijbel, studie van het Evangelie, het is een heel belangrijk deel van onze eredienst. Van onze persoonlijke dienst aan de Here en van onze gezamenlijke eredienst. We willen toch de Here en Zijn Woord zo goed mogelijk kennen? Zodat we Hem onze dankbaarheid kunnen bewijzen zoals Hij dat van ons vraagt? Want daar gaat het in ons leven om. Leven in overeenstemming, steeds meer, met de eisen van het Verbond. Leven, steeds meer, tot Gods eer. Dat is onze roeping hier op aarde. Dat is onze bestemming in het eeuwige leven. En dat leven tot Gods eer, dat leven in dankbaarheid, brengt met zich mee, zo menen we, dat we voor die dienst het beste gebruiken wat voor handen is. Het beste wat de Here aan mogelijkheden geeft. Dat mag ons wat kosten. Aan inspanning. Aan tijd. Aan middelen. Want het is voor de HERE!
Betrouwbaar en waarachtig. Maar: dan ook de beste voorhanden zijnde vertaling.
Als we dus spreken over het gebruik van Bijbelvertalingen mag en moet ook deze overweging een rol spelen. Hoe kunnen we de HERE het beste dienen? Hoe geven we Hem de eer die Hem toekomt? Houden we iets vast dat we al jaren hebben en dat steeds behoorlijk goed bruikbaar was? Of gaan we in zee met iets nieuws dat nog beter is, nog betrouwbaarder, nog meer leesbaar? En verrichten we daarvoor van harte de nodige inspanningen?
Als kerken zijn we niet in staat in eigen verantwoordelijkheid een nieuwe Bijbelvertaling uit te brengen. Iets anders wordt het wanneer er zo’ n vertaling voor ons neergelegd wordt. Dan moeten we daar serieus naar kijken. Dan kan het zijn dat we vast moeten stellen: de Here geeft ons iets om te gebruiken. De Here opent de mogelijkheid om door middel van een nieuwe vertaling, door het werk van anderen, nog meer en beter in onze tijd zijn betrouwbare en waarachtige Woord te lezen en te verstaan.

Veranderingen in de taal, toegenomen wetenschappelijke kennis, en, niet in het minst, de eer van onze God .......
Voldoende redenen om een nieuwe vertaling, die op onze weg komt, te gaan onderzoeken. En omdat de Herziene Statenvertaling erg betrouwbaar lijkt, in tegenstelling tot andere hedendaagse vertalingen, voldoende reden om juist die Herziene Statenvertaling met elkaar eens goed te gaan bekijken.