Door de dienst van mensen (7)


Hoe schakelt Christus nu die mensen in? Wat voor mensen kiest Hij daarvoor? Welke taken draagt Hij aan ze op? Hoe moeten ze die taken vervullen? Wat is nu precies het ambtelijk werk van ouderlingen en diakenen? Over die vragen willen nu het een en ander naar voren brengen.

Kerkelijk leven 1



“Christus, die als Hoofd van de kerk zit aan de rechterhand van God de Vader, regeert en verzorgt zijn gemeente op aarde. Hij wil daarvoor de dienst van mensen gebruiken. Daarom schenkt Christus ambtsdragers aan zijn gemeente.” (Formulier voor de bevestiging van ouderlingen en diakenen, pag. 550 Gereformeerd Kerkboek).

Gewone mensen


En dan beginnen we met die vraag: wat voor mensen roept Christus om zijn gemeente te verzorgen?
Dat is echt een vraag om even rustig bij stil te staan. Want onze Here roept voor zijn dienst, in het ambt van ouderling of diaken, heel gewone mensen. De apostelen, die eerste Nieuwtestamentische ambtsdragers, waren vissers en boeren. Ze kwamen zo van hun schip en van hun land. De Here Jezus zocht ze niet uit onder de betere stand. Of onder de geleerden van die tijd. En dat is nog zo. Jazeker, ook hoger opgeleide broeders kunnen tot het ambt geroepen worden. Ook rijke broeders. Ook zij die dagelijks in hogere kringen verkeren. Maar dan niet op grònd van hun opleiding of afkomst. Maar alleen op grond van het feit dat het de Here behaagde hen de gaven te schenken die voor het ambt nodig zijn. Zoals dat geldt voor alle broeders. Voor de verzekeringsagent en de bankmedewerker, voor de computerspecialist en de leraar, voor de veehouder en de elektro-technicus. Allemaal gewone mensen.
Dat lijkt misschien heel gewoon maar dat is het in onze wereld niet. Mensen zijn meestal geneigd om aan personen die een ambtelijke functie bekleden, die leiding geven en gezag dragen, een bijzondere status te geven. En mensen die zo´n positie bekleden nemen vaak ook graag zo´n status aan. De status van een bijzondere groep. Een uitgelezen gezelschap waar je niet zomaar bij kunt horen. In kerkelijke omstandigheden: een `geestelijke stand`. In het verleden is de kerk op dit punt ernstig ontspoord. En nog altijd is dit een kwaad dat veel kerkgenootschappen aankleeft. Maar Bijbels is het niet. De Here roept, in zijn wijsheid, gewóne mensen tot zijn dienst.

Midden in het leven


De wijsheid van de Heer van de Kerk blijkt heel duidelijk uit het feit dat de kerkenraden zo gevuld worden met broeders die alle aspecten van het leven kennen. Ze staan zelf midden in de maatschappij. Ze weten wat het betekent christen te zijn in een onchristelijke wereld. Ze kennen de problemen van huwelijk, gezin en familie uit eigen ervaring. Ze moeten zelf hard werken voor hun dagelijks brood. Ze zijn actief in maatschappelijke organisaties. Ze kennen de noden die het moderne leven met zich meebrengt. En die levenservaring brengen die gewone broeders binnen in het ambtswerk. Ze zijn daardoor in staat de noden en zorgen en zwakheden van de kudde goed te begrijpen en aan te voelen. Ze zullen daardoor juist ook goed in staat zijn de kudde goede leiding te geven.

Gelijk


Daarin kunnen ouderlingen en diakenen de predikanten goed aanvullen. Een predikant is een bijzondere ouderling, die is vrijgesteld van de noodzaak zijn brood te verdienen met werk in de maatschappij. Hij mag zijn werk binnen de Kerk verrichten. Meestal heeft hij andere gaven dan de andere broeders, volgde hij een academische opleiding en beschikt hij over enorm veel kennis om de Kerk mee te dienen. Maar een valkuil voor een predikant kan zijn dat hij onvoldoende gevoel heeft voor de problematiek van het dagelijks leven. Nee, we zeggen niet dat alle predikanten wereldvreemd zijn. Gelukkig niet. Maar ouderlingen en diakenen zijn vaak toch wat beter thuis in het leven van alledag. Dat is een praktisch verschil tussen herders-ouderlingen en diakenen aan de ene kant en de herder die tegelijk leraar is aan de andere kant.
Ouderlingen en diakenen zijn ook niet minder dan predikanten. Niet lager in rang. Ook aan die gedachte heeft de kerk zich vaak bezondigd. Door binnen de kring van ambten verschil te maken in het belang en het gewicht van de functie. Maar in de Bijbel lezen we niet van hoger en lager. Integendeel. Er is geen sprake van bisschoppen en kardinalen. Binnen de gereformeerde kerkenraad zijn alle broeders gelijkwaardig. Ook tussen ouderlingen en diakenen is geen verschil in rangorde. Ze verschillen alleen in de taak die ze hebben gekregen. Zelfs de voorzitter van de kerkenraad, in de praktijk toch vaak een predikant, heeft niet iets over de anderen te zeggen. Hij is alleen maar, uit hoofde van zijn positie als voorzitter van de vergádering van de kerkenraad, een soort `eerste onder zijns gelijken`. En dat is goed. Niemand kan zo over anderen regeren en, bewust of onbewust, de plaats innemen, op wat voor schaal dan ook, van de grote Heer van de Kerk.
Je hoort nog wel eens dat een diaken zichzelf als wat lager ziet dan een ouderling. Maar dat is een misvatting. Dan heeft zo´n broeder niet helemaal een juiste kijk op zijn ambt. Of er wordt in de kerkenraad waar hij deel van uitmaakt verkeerd mee omgegaan.
Het gebeurt ook wel dat het diakenambt gezien wordt als een opstapje, als een soort leerschool, een voortraject, voor het ouderlingschap. Maar ook dat is niet gebaseerd op Bijbelse gegevens. Een diaken en een ouderling hebben ieder een éigen taak. En voor die taken zijn verschillende gaven nodig. Een goede ouderling hoeft geen goede diaken te zijn. En omgekeerd. En het ambt heeft niet als doel veronderstelde gaven te ontwikkelen.

In de Naam van Christus


De Here Christus roept gewóne, gelijkwaardige mensen tot zijn dienst. Dat houdt ook een gevaar in. De zonde is nooit ver van ons vandaan. Sterker, die zonde is nog altijd in ons hart. En dat maakt dat we van dat `gewoon-zijn` ook gemakkelijk misbruik maken. We kennen veel broeders, vooral in een kleine gemeente, van heel nabij. We maken ze mee op de vereniging. Ze zaten altijd vlak bij ons in de kerk. We spraken ze soms met de voornaam aan. Onze kinderen speelden bij elkaar. Misschien zijn we zelfs echt goede vrienden.
Maar dan wordt zo´n vertrouwde broeder geroepen tot een bijzonder ambt. En als geroepen en bevestigd ambtsdrager heeft die broeder recht op respect. Hij geeft leiding aan de gemeente en oefent geestelijk gezag in de Naam van Christus. Het is goed om daar eens over na te denken. In één van de eerste artikelen over het ambt zagen we dat een ambtsdrager iemand vertegenwoordigt en bekleed is met het gezag van degene die hij vertegenwoordigt. Een ambtsdrager in de Kerk vertegenwoordigt Christus! .................
“ Wij zijn dus gezanten van Christus, alsof God door onze mond u vermaande;.....” (2 Kor.5:20).

Heel direct.................... Hij spreekt en handelt in de Naam van Christus. Hij vertoont het beeld van Christus. En daarom, vanwege zijn ambtswerk, vanwege die vertegenwoordiging, heeft hij recht op respect.
“Wij verzoeken u, broeders, hen, die onder u zich moeite getroosten, die u leiden in de Here en u terechtwijzen, te erkennen, en hen zeer hoog te schatten in liefde, om hun werk.” (I Thess.5:12 en 13a).

Daarom mag een ouderling of een diaken verwachten dat er naar hem geluisterd wordt. Daarom mag hij verwachten dat zijn gezag in geestelijke en kerkelijke zaken aanvaard wordt.
“Gehoorzaamt uw voorgangers en onderwerpt u aan hen, want zij zijn het, die waken over uw zielen,...” (Hebr.13:17a).

Daarom ook moet een ambtsdrager zelf zich respectvol gedragen en zich niet opstellen, zoals in deze tijd van nivellering soms wel heel gewoon lijkt, als een populaire jongen. Als het ambt niet respectvol wordt benaderd of niet respectvol wordt uitgeoefend, dan is dat een afdoen aan de eer van de Koning van de Kerk. Wie een gezondene niet eert, die eert zijn zender niet.
Gewóne mensen. En toch, bijzonder, te respecteren om hun ambt. Vanwege hun Here.

Een volgende keer hopen we verder te praten over de táák van ouderling en diaken.