6a.2. Om de ware oecumene (1)


Signalen


Er is de laatste tijd in het kerkblad De Bazuin al veel geschreven over de kerk en de eenheid van de kerk. Daar is ook alle reden toe. Niet alleen omdat er veel zoekenden zijn vanwege kerkelijke ontwikkelingen in de GKv. Maar ook omdat juist in onze tijd het juiste zicht op kerk en kerkvergadering zo gemakkelijk vertroebeld kan worden door subjectieve gedachten en gevoelens. Willen wij het bijbelse zicht daarop houden en anderen daarbij helpen, dan zullen we steeds weer opgescherpt moeten worden bij Gods Woord en de belijdenis van de kerk.

Er zijn de laatste dagen signalen van (mogelijke) losmaking van predikanten van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Dat geeft hoop: zou waarvoor zo lang publiek en persoonlijk gebeden is en nog gebeden wordt, dan toch werkelijkheid worden? Toch blijken de signalen niet alleen maar bemoedigend en hoopgevend. Want we horen (nog) niet van toenadering tot één van De Gereformeerde Kerken. Ds. R. van der Wolf is helaas de kerken voorbijgegaan en heeft een beroep aangenomen naar de Matrix-gemeente, een gemeente, die buiten het verband van de kerken is gevoerd.
Dat kan teleurstelling en bij sommigen zelfs verwarring geven. Juist omdat de verontruste broeders en zusters en de predikanten ons na aan het hart liggen, vragen velen van ons zich af: hoe moet wat gezegd en gedaan wordt, nu gewogen worden? Hoe moeten we dit beoordelen in het licht van Gods Woord? En hoe gaan wij daar mee om?
In dit artikel willen we reageren op wat ds. E. Hoogendoorn op 17 September j.l. heeft gesproken op een vergadering belegd door de interkerkelijke werkgroep de Vijfhoek. Zijn toespraak getiteld 'Om de ware oecumene' staat op de site van deze werkgroep.

De stem van de goede Herder


Laten we beginnen om onze dankbaarheid te uiten, dat ds. Hoogendoorn in zijn referaat een Schriftuurlijke basis en lijn aangeeft als het gaat om het kerkvergaderend werk van de Here Jezus Christus. Het is in deze tijd een verademing als je mag horen en lezen, dat de Schrift getrouw wordt nagesproken. Dat er oog is voor de strijd om het bewaren van de ware eenheid/oecumene tegenover de valse eenheid/oecumene. Ds. Hoogendoorn geeft daar voorbeelden van uit de vroege en recente kerkgeschiedenis. Daarin toont hij dat hij niet mee wil gaan met onschriftuurlijk streven naar eenheid ten koste van de waarheid. Hij ziet dat als het vervreemden van de stem van de goede Herder (Joh. 10), wat verstrooit in plaats van bijeenbrengt. Als hoofdkenmerk van de christelijke kerk wijst hij op het "Sola Scriptura" (alleen de Heilige Schrift). Daarom zal in de kerk dwaalleer altijd moeten worden bestreden. Als het Woord in geding is, is reformatie nodig. Een aantal malen verwijst hij naar de brochure " Om de ware oecumene", die in opdracht van GS Groningen-Zuid 1978 door de deputaten contacten met buitenlandse kerken was geschreven en ondertekend door ds. O.J. Douma en ds. P. van Gurp. Daarin zijn bezwaren uiteengezet tegen het lidmaatschap van de Gereformeerde Oecumenische Synode. Eén citaat daaruit willen wij ook hier doorgeven:
Wie in de naam van en met een beroep op de eenheid de verbreider van dwaalleer wil blijven dulden in de gemeente, schendt haar eenheid in Christus. Evenzo streeft wie onder de vlag van oecumenische ijver de eenheid met zulken zoekt, naar een eenheid die voor de Heer van zijn kerk niet kan bestaan. (p.5) .

Voor de ware eenheid is ook essentieel dat beleefd en gehandhaafd wordt wat beleden wordt. Oprechte binding aan de belijdenis en handhaven van leertucht naar Gods Woord zijn nodig om de kudde te beschermen tegenover dwaling.
Tegelijk benadrukt ds. Hoogendoorn het belang van het zoeken van de eenheid van alle ware gelovigen, als een heilige roeping, een opdracht van de Here Jezus Christus Zelf voor de zijnen (Joh. 17). Hij citeert daarbij bovengenoemde brochure:
Daarentegen jaagt naar de ware eenheid een ieder, die oecumenisch ijvert voor gezamenlijke binding aan de waarheid in Christus. Hij toch bouwt op het fundament van apostelen en profeten, waarvan Christus zelf de hoeksteen is (p.6)


Het is goed om elkaar op deze basis te kunnen aanspreken en bemoedigen.

Situatieschets


Ds. Hoogendoorn komt in de tweede helft van zijn betoog toe aan de concrete situatie. Daarbij tekent hij de GKv als een kerkgenootschap dat in voortgaande ontbinding is. Het vrijgemaakte verleden is afgezworen. In veel zaken is binding aan Schrift en belijdenis in het geding. De dwaling is in bescherming genomen en de kritiek met allerlei bezweringen aan de kant gezet. Het kerkverband van de GKv is interkerkelijk geworden door allerlei connecties met de Nederlandse Gereformeerde Kerken. Er steken allerlei vrijheden van independentisme de kop op "in een vrijmoedig naast zich neerleggen van kerkverbandelijke afspraken wanneer die een predikant of kerkenraad niet welgevallig zijn." Naast de open avondmaalsviering noemt de predikant meer voorbeelden van de vervreemding van Gods Woord. Hij verbindt hieraan dan tenslotte de volgende constatering:
Wie het Woord van de Here liefhebben en de gereformeerde confessie echt gehandhaafd wil zien, komt in de GKv onvermijdelijk voor de keus te staan: breken met de ongerechtigheid òf medeverantwoordelijk worden aan de vervreemding van het Woord van God in de volle breedte van het kerkelijk leven.

Als ds. Hoogendoorn het eerste aanwijst als onvermijdelijk in de huidige situatie, roept hij daarbij terecht op: wijs dan eerst de plaatselijke kerkenraad op zijn verantwoordelijkheid.
Maar vervolgens ook:
Als dan de keus wordt Christus volgen of kerkenraad, mag het antwoord uit Joh. 10 duidelijk zijn. De schapen zullen een vreemde voorzeker niet volgen, maar zij zullen van hem weglopen, omdat zij de stem van de vreemde niet kennen. De schapen horen naar de stem van de goede herder. (...) Niet de kudde is zaligmakend, maar de Herder! En als de kudde zich losmaakt van de herder en die gedeformeerde kerk daar niet van wil terugkomen, dien je haar lós te laten om de herder vàst te houden.


We zijn blij met deze consequente Schriftuurlijke oproep om de Here Jezus te volgen waar Hij ook gaat.

Deformatie èn reformatie


Voor we verder ingaan op de praktische adviezen die ds. Hoogendoorn daarna geeft, keren we nog even terug naar zijn situatieschets. We hadden daar iets uit weggelaten. Namelijk een stukje geschiedenis, een korte schets van de ontwikkelingen van de GKV. Hoe is het tot zulke deformatie gekomen? En hoe is daar in het verleden al tegen gewaarschuwd? Dan doet zich in het betoog van ds. Hoogendoorn in onze ogen iets zeer merkwaardigs voor. Want hij start daarbij met 2004! Hij refereert naar een stuk dat hij samen met 7 GKv predikanten toen op de website van "www.gereformeerdblijven.nl" had gepubliceerd over zorgelijke ontwikkelingen die sluipenderwijs geaccepteerd en gepraktiseerd werden. Maar 2004 is 1 jaar na de jongste vrijmaking. Daarover door hem geen woord. Terwijl daar toen toch heel het kerkvolk al mee geconfronteerd is geweest. Wordt hier door ds. Hoogendoorn wel recht gedaan aan de ontwikkelingen binnen de kerk? Ontwikkelingen op gebied van deformatie, èn ontwikkelingen van reformatie?
Waar was het zichtbare begin van de deformatie, waar lagen de roots, de wortels ervan? Was het niet daar waar voor het eerst een voor ieder zichtbaar valse oecumene werd omarmd, dwaling werd toegelaten en zo het gezag van de Schrift moest gaan wijken? We zien dan het begin daarvan al in de tachtiger jaren (1982 ND interkerkelijke redactie, 1985 GPV lijstineenschuiving). Het adagium "het leven is één", werd steeds breder afgezworen, de interkerkelijkheid steeds meer geaccepteerd. Eerst in de kerkelijke organisaties daarna in het kerkverband zelf. Nog maar een paar jaren na de door ds. Hoogendoorn genoemde brochure van 1978, ontwikkelde zich met een klein begin een veenbrand, die gestaag zich steeds verder uitbreidend, de fundamenten van het kerkgebouw heeft verwoest. Dat werd officieel zichtbaar in de synodebesluiten van de negentiger jaren, te beginnen bij GS Ommen 1993. Vanaf toen zijn de kerkelijke wissels omgegaan richting de valse oecumene en aantasting van het gezag van de Schrift. Nu we de afgelopen tijd noodgedwongen de besluiten van de periode 1993-2002 moeten heroverwegen, is dat op vele terreinen duidelijk geworden (zie Acta GS Mariënberg 2005, Acta GS Zwolle 2007). Dat bewijst dat wij er allen schuldig aan zijn geweest dat het zover in de GKv is gekomen. Dat moet ons ootmoedig en klein maken tegenover de Here, de Koning van de Kerk.
Maar er zijn niet alleen ontwikkelingen van deformatie aan te wijzen, Gode zij dank ook ontwikkelingen van reformatie. Vanaf 1993 zijn er in de kerkelijke weg veel bezwaarschriften tegen onschriftuurlijke besluiten ingediend. Verreweg de meeste ervan zijn afgewezen. Vanaf 1991 is in het blad Reformanda veel gewaarschuwd tegen de verkeerde ontwikkelingen. Niet alleen die op synode niveau, maar ook in het brede kerkelijke leven. We gaan dat hier niet opnieuw uitgebreid opsommen, maar verwijzen daarvoor graag naar de recente artikelen in De Bazuin van 25 maart en 1 april 2009 (Jg 3, nr. 11 en 12).
Het betrof maar geen onbenullige zaken, geen smalle kwesties. Nee, het Woord van God, de belijdenis van de kerk en de op Gods Woord gegronde kerkenorde waren in geding: 4e gebod (zondagsrust), 7e gebod (huwelijk en echtscheiding), Schiftkritiek (in GKv en in contacten met andere kerkgenootschappen), valse oecumene, open avondmaal, kerkliederen met verpakte dwaalleer, mensgerichte inrichting van de eredienst, uitholling van de ambten, independentisme m.b.t. de kerkorde. Hierover werd voorlichting gegeven in de vorm van bijeenkomsten, brochures en kerkblad. Maar in de kerken werden, tot groot verdriet, deze signalen steeds doodgezwegen en genegeerd.
In 2003 moest na het afwijzen van vele revisieverzoeken en andere appelschriften m.b.t. meerdere onschriftuurlijke synode besluiten van de GS van Zuidhorn, vastgesteld worden dat de kerkelijke weg geheel afgesloten was, omdat door twee, soms zelfs drie achtereenvolgende synodes de bezwaren waren afgewezen en er dus volgens het kerkrecht geen mogelijkheid meer was voor appèl. Men bleek niet te willen luisteren naar een beroep op Gods Woord. Er was geen enkel teken te bespeuren van terugkeer op de weg van brede verbastering en afval van de kerk. Daarom werd toen na jarenlang waarschuwen en appelleren, een kerkbrede oproep gedaan tot interne reformatie. De motivatie voor die oproep werd uiteengezet in de brochure Laten we ons bekeren; een oproep tot reformatie, LWVKO 2003. Hierin werden de leden van de kerk opgeroepen hun kerkenraden te verzoeken de betrokken besluiten niet te ratificeren, met argumenten uit Gods Woord. Toen ook deze oproep door de kerkenraden massaal was afgewezen, - maar ook niet eerder - vonden de eerste vrijmakingen plaats. Voor heel het kerkvolk werd tevens een publieke vergadering gehouden: de vrijmakingsvergadering van 20 september 2003 te Zwolle. Daar werd uitvoerig en geargumenteerd betoogd dat het beslist niet te vroeg, maar de hoogste tijd was voor Vrijmaking, namelijk: Om kerk te blijven!

Waarom toch?


We noemen dit allemaal niet op, om ons zelf in dit alles zo geweldig te vinden. Persoonlijk of als kerk. Er is ook geen enkele reden om ons beter te voelen, dan anderen die pas (veel) later tot het gelovige besef zijn gekomen dat het fundament van de GKv is aangetast, omdat de leugen er een vaste en steeds meer overheersende plaats heeft gekregen naast de waarheid.
We noemen bovenstaande, omdat we de Here dankbaar zijn voor Zijn genade dat Hij ons toen de ogen had geopend. Waardoor Hij ons Zijn Woord deed vasthouden tegen dwaling en afval in. Zo mogen we dankbaar erkennen dat Hij het was die ons door de recente vrijmaking als kerk verder heeft willen leiden. We zien dat dus van harte als Gods werk aan ons.
Zo willen we het ook als Zijn werk zien, wanneer ook nu broeders en zusters bij de Schrift tot de overtuiging komen, dat er gebroken moet worden met een ontrouw en afvallig kerkverband. Wanneer men ook nu de stem van de goede Herder hoort en wil volgen.
Vanuit die dankbaarheid doet het ons pijn dat ds. Hoogendoorn over déze (voor)geschiedenis in de kerken heeft gezwegen in zijn toespraak. Maar het gaat ons niet zozeer om ònze pijn. We achten het vooral niet billijk met betrekking tot het kerkvergaderend werk van de Here.
Wanneer we elkaar van harte willen zoeken en vinden in de ware oecumene, laten we dan recht doen aan het werk van de Here. Zelf zijn we zwak, er is geen reden tot roemen in ons werk. Maar we mogen wel - ook ondanks alle verdrietigheden rond een vrijmaking - dankbaar de weg van genade erkennen, waarlangs de Here de zijnen roept en blijft roepen. Daarom moeten we die geschiedenis niet verzwijgen.
We vragen ons daarom in de richting van ds. Hoogendoorn af: waarom toch?

In een volgend artikel gaan we graag verder in op de adviezen die ds. Hoogendoorn heeft gegeven aan de verontrusten binnen de GKv, die door hem worden opgewekt zich vrij te maken.
(wordt vervolgd)