6a.1. Eenheid of twist? Voorwoord


Vlak vóór de zomervakantie 2010 ontvingen wij als redactie een ingezonden stuk van ds. E. Hogendoorn. Het betrof een reactie op een tweetal artikelen van ds. S. de Marie die in oktober 2009 in De Bazuin waren gepubliceerd onder de titel Om de ware oecumene (1) en (2) (jg. 3, nr. 33 en 34). In deze artikelen werden aan ds. Hoogendoorn een aantal vragen gesteld vanwege zijn uitlatingen over De Gereformeerde Kerken in een lezing gehouden voor De Vijfhoek op 17 september 2009.
Die vragen hielden met name verband met een aantal uiterst kritische opmerkingen in de richting van De Gereformeerde Kerken. Kritische opmerkingen die niet of nauwelijks voorzien waren van argumentatie.

Vragen


Samengevat werden hem daarin toen de volgende vragen voorgelegd:
1. Waarom doet ds. Hoogendoorn in zijn betoog over ontwikkelingen in GKv en kerkkeuze geen enkele verwijzing naar de jarenlange tijd van reformerend bezig zijn in Reformanda en later LWVKO? En de meer dan duizend vele zaken omvattende revisieverzoeken en bezwaarschriften die allen zijn afgewezen op GS Zuidhorn 2002/2003? Zoals dat alles uitgemond is in de oproep tot reformatie en na het afwijzen ervan in de Vrijmaking van 2003? Waarom toch start de beweging van reformatie bij hem pas bij 2004?
2. Als 2003 volgens ds. Hoogendoorn ook nú nog voor hem het oordeel “te vroeg” verdient, hoe staat het dan met de overweging dat door te “blijven” de eer en het recht van de Here tekort is gedaan? Moet een veroordeling van “te vroeg” of “te laat” niet achterwege blijven, waar we allemaal in dit opzicht schuldig staan voor de Here?
3. Wat schort er volgens ds. Hoogendoorn wézenlijk aan de gronden voor de Vrijmaking van 2003 om deze nog als “te smal” aan te duiden?
4. Wat bedoelt ds. Hoogendoorn met radicalisme dat tekort doet aan de breedte van het fundament van de gereformeerde kerken?
5. Als ds. Hoogendoorn spreekt over signalen en allerlei tegenstellingen die zouden wijzen op radicalisme, waarom heeft hij die signalen niet eerst rustig voorgelegd alvorens zijn oordeel van radicalisme onbeargumenteerd uit te spreken? Waarom gaat hij in zijn verwijt niet de Schriftuurlijke weg? Wat zijn zijn argumenten voor dit radicalisme?
6. Deze artikelen eindigden met de wens en de oproep aan ds. Hoogendoorn, de Ichthus-gemeente en alle verontruste broeders en zusters om zich naar art. 28 NGB te verenigen met en het voegen bij hen die hen voorgingen bij het zich vrijmaken en het voortzetten van de kerk van Jezus Christus in Nederland.


Reactie


Ds. Hogendoorn verzocht eind 2009 om op de genoemde artikelen te mogen reageren in De Bazuin. De redactie heeft na overleg in januari 2010 besloten om als uitzondering in te gaan op dit verzoek. Daarin week ze bewust af van haar algemene regel om geen discussieblad te zijn. Ook nu is het niet de bedoeling dat de kolommen daarvoor open worden gesteld. Maar wel wil De Bazuin vanwege de kerkelijke ontwikkelingen graag open zijn in de zaken die ds. Hogendoorn aan de orde stelde. Juist ter wille van het bevorderen van eenheid.
Ds. Hogendoorn heeft lang gewacht met de inzending van zijn stuk. De redactie ontving dit pas in de laatste week van juni 2010, vlak voor de zomervakantie. Het bleek een zeer lang stuk te zijn geworden. Het plan was dit te plaatsen met een reactie van de redactie.

Het is de redactie niet eerder dan nu pas gelukt om tot de toegezegde publicatie met een gedegen reactie te komen. De redactie biedt voor deze vertraging zijn welgemeende excuses aan.

U vindt het stuk van ds. Hoogendoorn geplaatst na dit inleidende artikel en de beide artikelen waarop ds. Hoogendoorn reageert. Vervolgens vindt u een uitvoerig commentaar van de redactie op de reactie van ds. Hoogendoorn, geschreven door ds. De Marie en br. Bruinius. We kunnen nu al zeggen de redactie grote moeite had met het stuk van ds. Hoogendoorn, een stuk dat niet onweersproken mocht blijven omdat het geen recht doet aan de waarheid.
Door de verschillende artikelen zo achter elkaar te plaatsen, zoals ze in de tijd verschenen zijn, kan iedereen de discussie volgen en zelf tot een oordeel komen. Daarom is ook gekozen voor publicatie in een bijlage bij DE BAZUIN. Anders zouden de artikelen gespreid moeten worden over een groot aantal nummers. Dat zou de leesbaarheid en de meningsvorming niet bevorderen.
Overigens is het niet de bedoeling de discussie in DE BAZUIN voort te zetten. De redactie beschouwt het artikel van br. Bruinius en ds. De Marie in eerste instantie als afsluitend.