De nieuwe hermeneutiek als spil van postgereformeerde theologie


Dit artikel bevat het tweede deel van een toespraak, gehouden op 26 maart 2011 op de presentatie van de opleiding tot de Dienst des Woords in de Zuiderkerk te Zwolle. Het eerste deel werd geplaatst in de vorige aflevering van De Bazuin onder de titel: Waarom een eigen opleiding?

Postgereformeerd


In het vorige artikel werd de term “post-gereformeerd” genoemd. Als we een kerk postgereformeerd noemen betreft het een instituut dat voortkomt uit de gereformeerde kerken. Er zal nog gereformeerd gedachtegoed aanwezig zijn. Er zullen nog steeds veel termen gebruikt worden die passen bij de gereformeerde leer en het gereformeerde leven. Er is nog een zekere traditie. Maar ze is wel post-gereformeerd, dat is men heeft de gereformeerde erfenis in wezen achter zich gelaten. Zo hebben we deze term wel gebruikt rond onze recente vrijmaking om aan te duiden welke kerkelijke ontwikkelingen er gaande waren binnen de GKv.

Men heeft immers de leugen toegelaten, getolereerd naast en in plaats van de waarheid. Gereformeerd is niet anders dan teruggekeerd zijn naar het Woord van God, naar het zuivere Woord van God. Maar dat is voorbij als naast ja ook nee gebezigd mag worden. Pluralistisch zouden we zo’n kerk ook kunnen noemen.
Hoe dat op een theologische school of universiteit naar voren komt, zal per vak en per docent kunnen verschillen.

Maar juist daarom is een postgereformeerde situatie een gevaarlijke omgeving. Het kan namelijk zijn dat je de dwaalleer nog niet gemakkelijk herkent. Hij wordt nog vaak wel verpakt in vertrouwde termen. Verkeerde literatuur wordt niet perse bovenaan geplaatst, maar wel aangeboden om er kennis van te nemen ook als verplichte literatuur.
Natuurlijk moet je tijdens de opleiding geconfronteerd worden met dwaalleer. Om je te kunnen verdedigen. Maar wat als de nodige bestrijding en afwijzing ervan ontbreekt? En als er in het midden wordt gelaten, wat je er mee doet?

Postgereformeerd – pluralistisch: het lijkt soms nog zo betrouwbaar, maar de dwaling heeft een plaats en dat werkt als zuurdesem verwoestend door. Veel contactonderwijs aan de TUA (Apeldoorn) wordt gegeven om de aangeboden literatuur van deze tijd in kaart te brengen, voor het voetlicht te plaatsen, en ter overweging mee te geven. In plaats van de dwaalgedachten erin vervolgens aan de hand van de Schrift af te wijzen.
Het is voor onze studenten een dagelijkse worsteling en ook voor de docenten van de eigen opleiding een grote opgave, om dit op een goede verantwoorde wijze te kunnen hanteren. Er is veel onderscheidingsvermogen voor nodig. Schriftuurlijk onderscheidingsvermogen. Daarvoor is steeds gebed nodig, door de betrokkenen en in de kerken.

Nieuwe hermeneutiek


Is er een gemeenschappelijke oorzaak van afwijking van de zuivere leer? En dan doelen we met name op de leer in de aangeboden literatuur, die vormt het leeuwendeel van de leerstof. Is er een gemeenschappelijke factor? Als we die kunnen herkennen, zullen we ook onze verdediging daar met name tegen moeten inzetten.
Nu, als er één zeer belangrijke factor genoemd moet worden, is het wel de zogenaamde nieuwe hermeneutiek, die zijn intrede heeft gedaan ook in opleidingen die zich gereformeerd noemen. Hermeneutiek is uitlegkunde en houdt zich bezig met de methode van verklaren. Het vak levert regels op die de exegeet in rekening moet brengen bij de uitleg van een Schriftgedeelte, met betrekking tot bv. de grammatica van de taal, het zinsverband, de context in de Schrift, de bedeling van Oude of Nieuwe testament en de samenhang van het geheel van de Schrift. Ook de historische context: in welke tijd werd het Bijbelboek geschreven?

Dat laatste heeft men bij de nieuwe hermeneutiek als zelfstandige factor overheersend gemaakt. De nieuwe hermeneutiek wil bij de Schriftverklaring heel sterk rekening houden met de zogenaamde “Umwelt” dat is de situatie waarin de Bijbelschrijvers destijds hebben geleefd. Deze invloed wordt als een beslissende factor gezien bij de uitleg van de betekenis van het geschreven Schriftwoord.
Dat is ook verbonden aan het ontkennen van het absolute goddelijke gezag van de Heilige Schrift. Daar doet men van af door de inbreng van de schrijver en zijn cultuur en zijn omgeving, los te maken van de goddelijke inspiratie. Men erkent zo niet meer dat alle woorden van de Schrift van God afkomstig zijn. Men wil er niet aan, dat de HERE heel de Schrift destijds al heeft laten opschrijven ook al met het oog op ons, die zo veel eeuwen later leven.

Verdedigen van de zuivere leer (art.18 KO)


Maar daarmee verlaat deze nieuwe hermeneutiek de Schrift zelf. In art. 3 NGB belijden we dat we gelóven dat het Woord van God
niet is voortgekomen uit de wil van een mens maar dat mensen door de Heilige Geest gedreven, van Godswege gesproken hebben, zoals de apostel Petrus zegt (2 Petr.1:21)

En in art.7 NGB belijden we dat wij gelóven dat de Heilige Schrift
de wil van God volkomen bevat en voldoende leert al wat de mens moet geloven om behouden te worden.

Daarin spreekt deze belijdenis bekende Schriftwoorden na, naast 1 Petr.1:10-12 ook 2 Tim.3:16 (in dit geval liever in de HSV):
Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen,
te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid,
opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn,
tot elk goed werk volkomen toegerust.

Ook geloven we dat wat in Gods Woord geleerd wordt volmaakt en in alle opzichten volledig is. We noemen in dit verband ook graag de verwijzing naar Rom.15:4:
Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven,
opdat wij in de weg der volharding en van de vertroosting der Schriften
de hoop zouden vasthouden.

Positief gesteld: de HERE liet al met het oog op ons alle woorden van de Heilige Schrift opschrijven als woorden die van Hem afkomstig zijn. Niet alleen met het oog op de toenmalige wereld. Niet alleen op de vervulling van een profetie in oude tijden. Maar óók met het oog op ons behoud in Christus. Ook met het oog op ons leven met God, en onze zaligheid. Paulus zegt zo dat alles werd geschreven tot ons onderricht, tot onze volharding en tot onze vertroosting.

Negatief gesteld: alles wat hiervan afdoet, is tot ons òngeluk, en doet àf van de dienst aan God en van de eer aan Hem. Dat alles zal daarom bestreden moeten worden.
Helaas gebeurt dat laatste niet. Er wordt ruimte gehouden, ja veel instemmende aandacht gegeven aan opvattingen waarin de Schriftkritiek een plaats heeft. En waar zo vanuit die Schriftkritische houding getracht wordt het woord van gisteren te vertalen naar de mens van morgen. Deze zogenaamde nieuwe hermeneutiek is in feite helemaal niet zo nieuw.
Wat nieuw is, is dat gereformeerde opleidingen, deze toelaten en zelfs omarmen.
Dit gaat ook in tegen art.18 KO, het artikel dat we in het vorige artikel hebben besproken.

Oneigenlijk


In de studiegids van Kampen van 1974 (Oriëntatie in de theologie), die in 1987 nog een herdruk beleefde, werd de “nieuwe hermeneutiek” overigens al genoemd. Er werd toen aangetekend dat deze nieuwe hermeneutiek voor de gereformeerde theologie “een oneigenlijke problematiek” inhield (pag. 85) .
Oneigenlijk omdat ze niet paste bij de gereformeerde identiteit, bij de Bijbelvastheid.
En daarom geen plaats behoorde te krijgen bij het uitleggen van de Schrift, hoewel ze wel bestudeerd en tegengesproken moest worden.

Nu, dàt is nu echt veranderd aan gereformeerde universiteiten, die deze nieuwe hermeneutiek juist een ruime plaats geven, en niet afwijzen. Dat heeft zijn neerslag in alle vakken waar de waarheid van Gods Woord aan de orde komt. In de dogmatiek, die handelt over de leer van de Schrift, in de ethiek die handelt over de praktijk van het leven overeenkomstig Gods geopenbaarde wil. In feite werkt dit door in alle vakken omdat bij allen de inhoud en betekenis van de Schrift Zelf in het geding is. Steeds weer botsen we zo op het waarheidsgehalte van Gods Woord omtrent allerlei zaken.
Steeds weer worden onze studenten zo geconfronteerd met wat Petrus noemt in het gelezen Schriftgedeelte “eigenmachtige uitlegging”. Zo dreigt voor onze studenten het profetische woord haar kracht te verliezen, als de dwaling niet weersproken blijft. En dat zou verstrekkende gevolgen voor de kerken kunnen krijgen.

ODDW


Daarom heeft onze eigen opleiding zo’n grote taak, zoals aangewezen in art.18 van de KO. Allereerst in het bouwen, namelijk het uitleggen van de Heilige Schrift overeenkomstig de regels van de Schrift Zelf. Waarbij wordt uitgegaan van het onwrikbare feit dat in de Schrift mensen van Godswege hebben gesproken, gedreven door de Heilige Geest van God Zelf. En dat àl de Schrift ook tot òns onderricht is geschreven.

Daartoe kunnen we gelukkig nog onze gereformeerde literatuur uit het verleden gebruiken. Dat mogen we dankbaar vaststellen. Die literatuur vindt u per vak ook benoemd in onze studiegids, die u hier in de pauze kunt verkrijgen tegen een kleine vergoeding.

Naast het bouwen zullen we ons dus met net zo veel energie moeten toeleggen op het bewaren en verdedigen van de zuivere leer van de Schrift tegenover dwaalleer.
Daarbij zullen we ons ook moeten verdiepen in de aangeboden stof in Apeldoorn.
Ook die staat in de studiegids aangegeven.

Moge onze opleiding zo kunnen waarmaken, wat zij tot haar logo (zie de afbeelding) heeft genomen uit de Schrift: Dat ze dienstbaar mag zijn voor de opleiding van het Woord in de kerk van Christus; waarbij deze kerk als huis Gods, als gemeente van de levende God, is en moet blijven: een pijler en fundament van de waarheid.
Het college van opleiding wil dit van harte nastreven met de hulp en onder de zegen van God, en met de steun en het gebed uit de kerken.