Rechte voren trekken


”Blijf dit in herinnering brengen en betuig in de tegenwoordigheid van God, dat men geen woordenstrijd moet voeren, die tot niets nut is, (ja) verderf brengt aan wie ernaar horen. Maak er ernst mede u wèl beproefd ten dienste van God te stellen, als een arbeider, die zich niet behoeft te schamen, doch rechte voren trekt bij het brengen van het woord der waarheid”. (II Tim. 2: 14 en 15).

Kerkelijke eenheid


Bovenstaande tekst is een deel van de tweede brief aan Timoteüs. In die brief legt Paulus uit aan Timoteüs wat zijn taak is en hoe hij zich moet gedragen wanneer er tegenstand is tegen zijn werk. De tekst volgt op een gedeelte waarin de apostel wijst op Gods trouw en Gods onveranderlijkheid. Bemoedigend en leerzaam. Leest u de brief nog maar eens voor uzelf door!
In ons tekstgedeelte ligt dan de nadruk op twee zaken. Maak duidelijk, als arbeider voor de Here, in de wijngaard van de Here, dat geen nutteloze woordenstrijd gevoerd moet worden. En: u hoeft zich nergens voor te schamen mar u moet heel eenvoudig rechte voren trekken bij het brengen van Gods Woord. Geen nutteloze woordenstrijd want zo’n strijd kan zomaar tot verderf leiden. Integendeel, gelovig rechte voren trekken, dat is wat de Here vraagt.
Die opdracht aan Timoteüs, dit bijbelwoord, en dus dit Woord van God, gaat ons allemaal aan. Voor ons allen geldt dat we niet zinloos moeten discussiëren maar altijd rechte voren moeten trekken. Gods Woord omvat het hele leven. Het betreft al ons handelen en spreken.
Het betreft dus ook ons handelen en spreken met betrekking tot kerkelijke eenheid. Dat is heel actueel. Ook in samensprekingen met anderen die gebroken hebben met de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt geldt de opdracht aan Timoteüs.
Onze kerken (De Gereformeerde Kerken, postaal aangeduid als “hersteld”) zijn momenteel in gesprek met de dolerende gemeente te Dalfsen. Door de Commissie Kerkelijke Eenheid zijn met de kerkenraad te Dalfsen meerdere gesprekken gevoerd. Die gesprekken liepen uit op één belangrijke vraag van de gemeente te Dalfsen. De Generale Synode te Emmen heeft op deze vraag geantwoord in een uitvoerige brief. Die brief is eerder gepubliceerd in dit blad.
(De Bazuin nr. 38, 27 oktober 2010). Het woord is nu aan de kerkenraad te Dalfsen.
Omdat er vreemde en verkeerde geluiden klinken rond deze brief leggen we nog eens uit waar het nu precies om gaat.

Waardering


Het gaat om de waardering van de vrijmaking. De vrijmaking van de besluiten van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, die de kenmerken van de ware kerk zijn kwijtgeraakt. We hebben het dan over de vrijmaking zoals die zijn plaats had in 2003 en 2004. Hoe waarderen we dat? Welke waarde kennen we die daad toe? Hoe moeten we die vrijmaking zien in het licht van Gods Woord? Was dat te vroeg of was dat op tijd? Was dat mensenwerk of was de Here Christus daarin aan het werk? In gesprekken met broeders en zusters die zich later hebben vrijgemaakt, of die zich nu vrijmaken, is dit een gevoelig punt. Velen zijn de overtuiging toegedaan dat 2003 te vroeg was. En dat is dan, naast andere zaken, een reden om zich niet bij De Gereformeerde Kerken aan te sluiten. Wij, onze kerken, het zal u niet zijn ontgaan, belijden dat die vrijmaking in overeenstemming was met het Woord van God en met de belijdenis. Roeping van Godswege. De vrijmaking van 2003/2004 was een daad van gehoorzaamheid toen de Here ons riep. Gehoorzaamheid die de Here in ons werkte!
En dat is nu ook het vraagpunt in de gesprekken met Dalfsen. Er zijn blijkbaar broeders en zusters die dat niet zo kunnen zien. Die zich ernstig afvragen òf dat toen wel het werk van de Here was. Broeders en zusters die de overtuiging hebben: nee, dat was het niet. Het was te vroeg. En dus niet het werk van de Here maar eigenwillig mensenwerk.

Belangrijk?


Is dat belangrijk? Kunnen we niet zeggen: ach, laat ieder zijn overtuiging maar houden, we gaan nu samen verder en wat we vinden van elkaars vrijmaking, dat doet er niet toe?
Het is inderdaad belangrijk.
We kunnen ons goed voorstellen dat broeders en zusters zeggen: toen, in 2003, toen was ik nog niet zover. Ik begrijp wel dat u zich moest vrijmaken maar ik heb de overtuiging dat de Here van mij eerst nog andere dingen vroeg. Of: voor mij was die roeping toen nog niet helder, ik moest me er eerst nog veel meer in verdiepen. Wat we daar ook over denken, zulke meningen hoeven geen belemmering zijn op de weg naar eenheid. We kunnen constateren dat de Here niet met iedereen, en niet met iedere gemeente dezelfde weg gaat.
Eén ding staat vast: als er sprake is van reformatie, van terugkeer naar het Woord van God, dan is de Here daarbij. Dan wordt die reformatie door Hem gewerkt. Of dat nu in 2003 is of in 2008 of in 2010. Gehoorzame reformatie wordt door de Here in de harten van de zijnen gewerkt. Dat is altijd het werk van Christus, de Heer van de Kerk.
En voor dat werk hoort dan ook de Here de eer en de lof te ontvangen. Daar zal Hij voor gedankt en geprezen moeten worden. Dat zal ook aan de jongeren in de kerk verteld en geleerd moeten worden. Heel Gods Kerk zal de grote daden van God moeten verkondigen. (Palm 78).

Ruimte


De Gereformeerde Kerken hebben uitgesproken in Emmen dat zij zowel de vrijmaking in 2003/2004 als de reformatie in Dalfsen in 2010 zien als het werk van de Here Jezus Christus. Beide! Alle reformatie van de kerk wordt door Hem gegeven. Zo te geloven geeft alle nodige ruimte. Zo samen te belijden maakt het mogelijk samen in één kerkverband te leven voor het aangezicht van de Here. En, zegt de synode te Emmen er bij: dan hoeven we ons niet vast te pinnen op een datum. Maar dan zijn we gewoon blij en de Here dankbaar dat Hij aan ons beiden dat werk heeft gedaan. In de verwondering en de dankbaarheid over het werk van de Here Christus vinden we elkaar en kunnen we samen verder.
Dat is de christelijke ruimte die we elkaar mogen geven. Voor de Here dankbaar erkennen en belijden dat onze vrijmakingen, op welke datum dan ook, Zijn machtig werk waren.
Dat is de ruimte die de Schrift ons geeft. De synode heeft nog eens uitgelegd in haar brief aan Dalfsen waarom we ons moesten vrijmaken. Als we bereid zijn elkaar zo te aanvaarden, in Christus, dan kan de eenheid een werkelijkheid worden. Dan is er ruimte genoeg. Dan mag er over andere zaken verschil van inzicht en mening blijven. Naar Romeinen 14.

Vraag


De dolerende gemeente te Dalfsen echter vraagt iets anders. De vraag luidt: “Wij zijn van oordeel dat er ruimte moet zijn voor broeders en zusters die van mening zijn dat de Vrijmaking van 2003/2004 te vroeg was en die zich afvragen of zij wel het werk van Christus was. Is deze ruimte aanwezig voor ons?”
Dat gaat verder. De synode wilde en kon daar niet met een eenvoudig ja of nee op antwoorden. Leest u het nog maar eens na. (De Bazuin nr. 38, 27 oktober 2010). Ze heeft duidelijk gemaakt aan de kerkenraad te Dalfsen hoe De Gereformeerde Kerken dat geloven en belijden. Want het is een geloofszaak. Het ging en gaat bij alle reformatie om gelóvig volgen waar de Here roept.
Als iemand van mening is dat de vrijmaking van 2003/2004 te vroeg was en niet het werk van Christus, dan houdt dat een veroordeling in. Want eigenwillig de kerk verlaten, dat is scheurmaking. Dat is een tuchtwaardige zonde. Dat leidt niet tot de ware kerk. Dat vraagt schuldbelijdenis. En loslaten van de aanspraak op de naam kerk. Dat vraagt, in dit geval, in feite een helemaal opnieuw beginnen, onder de belijdenis dat nú pas de Here roept.
Het gaat nog dieper. Het betekent dat ook na een eventuele hereniging het oordeel blijft: de Here was er niet in de vrijmaking van 2003/2004. En, waar dat niet overtuigend kan worden aangetoond uit de Schrift en uit de belijdenis, daar is dat, we kunnen het niet anders zeggen, een ontkenning van Gods werk. Een niet de Here de eer geven die Hem toekomt. Een eer waarop Hij wel recht heeft, zowel voor 2003 als voor 2010.
Als daar geen overeenstemming over komt, dan wordt hereniging een hachelijke zaak. Dan kan de opvatting van sommige broeders en zusters in Dalfsen, en misschien straks ook anderen, de ware eenheid blijven bedreigen. De synode wijst in dat verband op de gebeurtenissen rond de Open Brief in 1967. We kunnen ook denken aan de pogingen in de jaren tachtig en negentig binnen de GKv om de Vrijmaking van 1944 in diskrediet te brengen als slechts een professorenruzie.
Romeinen 14 wijst ons hier de weg en geeft de ruimte om hierin goed met elkaar om te gaan. Laat ieder in eigen geweten voor de Here zeker zijn van de datum van zijn eigen vrijmaking of doleantie. Maar aanvaard tegelijk dankbaar en gehoorzaam dat dat àlles het werk van de Here was. Dan hebben we een basis voor eenheid.

Eeninwaarheid


In het begin zeiden we dat er vreemde en verkeerde geluiden klinken rond de brief van de synode aan de gemeente te Dalfsen. We denken dan met name aan een tweetal artikelen die gepubliceerd zijn op de website van Eeninwaarheid. In een tweetal artikelen geeft redacteur Bolt uitvoerig commentaar op het schrijven van de synode te Emmen aan de kerkenraad te Dalfsen.
Uitvoerig. De brief wordt als het ware helemaal “uitgebeend”. En bij elk “losgesneden botje” geeft Bolt zijn mening.
Dat is vreemd. Dat is gevaarlijk. De heer Bolt is niet betrokken bij de gesprekken met Dalfsen. Hij is in die zin geen belanghebbende. Hij kan ook weten dat gesprekken met als doel kerkelijke eenheid te bereiken naar Gods bevel, heel voorzichtig, eerlijk, respectvol en met veel geduld gevoerd moeten worden. Zondige mensen strooien zo gauw ondoordacht zand in de raderen. De kerkgeschiedenis vertelt ons daar genoeg over. Bovendien is aan de brief een aantal gesprekken vooraf gegaan. Gesprekken waarvan de heer Bolt, als het goed is, de inhoud niet kent. De brief staat niet op zichzelf. Dat alleen al zou terughoudend moeten maken.
De kerkenraad te Dalfsen heeft een vraag gesteld. Een belangrijke vraag. Mogelijk beslissend voor het vervolg. De Gereformeerde Kerken hebben daarop geantwoord. Nu is het woord weer aan de gemeente te Dalfsen. Daarop moeten we nu rustig wachten. Het is onverstandig en het dient tot niets om nu midden in dat proces uitvoerig commentaar te geven en de brief te beoordelen. Broeder Bolt stelt bepaalde vragen en suggereert bepaalde zaken die broeders en zusters onrustig kunnen maken. In beide kerkgemeenschappen. Zo zegt hij het zelf. Hij weet ongetwijfeld ook dat Eeninwaarheid veel bekeken wordt, ook in De Gereformeerde Kerken.
Is dat wijs? Is het wijs om in zo’n situatie, voor de contacten afgesloten zijn, al te gaan oordelen? Is het wijs om broeders en zusters in zo’n situatie onrustig te maken?
Je zou je kunnen afvragen waar Eeninwaarheid zich mee bemoeit. Je kunt je ook afvragen hoe verantwoordelijk de broeders van Eeninwaarheid, hoe verantwoordelijk broeder Bolt zich gedraagt. Eeninwaarheid draagt uit dat ze de eenheid zoekt met allen die onverkort willen staan op Schrift en belijdenis. Is het verantwoord, is het christelijk verantwoord, om in een gesprek waarin beide gesprekspartners voorzichtig en oprecht naar elkaar tasten, als derde op zo’n kritische en veroordelende manier in te breken? “Uw spreken zij te allen tijde aangenaam, niet zouteloos; gij moet weten, hoe gij aan ieder het juiste antwoord moet geven. (Kol. 4: 6).

Oordeel


De artikelen op Eeninwaarheid geven namelijk een oordeel. Tijdens het ontleedwerk worden steeds vragen gesteld en suggesties gedaan. Vragenderwijs, suggererend en eventuele mogelijke bedoelingen(!) besprekend voert de schrijver ons naar een conclusie. Onontkoombaar. We gaan hier nu niet al zijn onterecht aangevoerde argumenten en citaten uitvoerig bespreken. Dat past niet in dit artikel. Wel geven we hier de uitkomst van de artikelen de heer Bolt aan. De conclusie kan dan alleen maar zijn: De Gereformeerde Kerken vragen te veel. DGK en Dalfsen hoeven het niet eens te zijn over de waardering van de vrijmakingen. Ze hoeven alleen maar vast te stellen: we gaan nu samen verder, als kerk van de Here, langs welke kromme en misschien wel ongehoorzame en eigenwillige wegen hij ons ook heeft gebracht. We kijken niet naar het verleden maar alleen naar de toekomst. Dus, DGK, maak van die waardering van 2003/2004 geen punt. Zo handelen is een veel betere oplossing dan de weg die de synode aangeeft. Mensen moeten geen onnodige grenzen aan elkaar opleggen.

We hopen boven in het kort duidelijk te hebben gemaakt dat het echter niet alleen gaat om menselijke gevoelens, dat het niet alleen een kwestie is van pijn als we verschillend denken over het bestaansrecht van De Gereformeerde Kerken, maar dat het gaat om erkenning van het werk van de Here, in alle reformatiewerk. Daarom heeft broeder Bolt geen gelijk. Daarom heeft de synode wijs en mild geschreven zoals zij heeft geschreven. Daarom moet rustig op de reactie van de kerkenraad van Dalfsen worden gewacht. En eventueel verder worden gesproken over dit punt.

Nutteloze woordenstrijd


We gaan terug naar de tekst boven dit artikel. Timoteüs moet getuigen, spreken in de naam van de Here Christus, dat de broeders en zusters geen nutteloze woordenstrijd moeten voeren. Zinloze discussies leiden alleen maar af van de zaak waar het om gaat. De zaak van de kerk. De zaak van Christus. Zinloze woordenstrijd kan leiden tot verderf. Dat zijn ernstige woorden die ieder zich ter harte moet nemen. Een oordeel geven over een lopende zaak waar je niet bij betrokken bent, een oordeel geven dat niets toevoegt maar mensen wel onrustig kan maken en op het verkeerde been kan zetten, dat valt wat ons betreft onder die “woordenstrijd, ..., die tot niets nut is”. Dat is zouteloos. Eeninwaarheid kan zich met nuttiger zaken bezig houden.

Rechte voren


Timoteüs kreeg de opdracht om rechte voren te trekken. Het gaat erom dat van de waarheid getuigd wordt. Die opdracht geldt ons allemaal. We moeten ons bij het ploegen niet laten afleiden. Want als we ons laten afleiden door zinloos gepraat en geschrijf, dan trekken we de voren scheef. En scheve voren geven alleen maar schade. Die leiden tot “verderf”.
Er is momenteel veel ongefundeerde kritiek op het handelen van onze kerken. Door mensen van buiten de kerken wordt van alles gedacht en geschreven. Meestal op internet. Dat is een van de grote nadelen van internet. Iedereen kan maar naar buiten brengen wat hij of zij wil. Of het nu rijp is of niet. De noodzakelijke filters van een verstandige redactie ontbreken vaak. En discussies krijgen een heel groot verspreidingsgebied. Groter vaak ook dan nodig of wenselijk is. Mensen worden daardoor gemakkelijk beïnvloed.
Laten wij daar voorzichtig in zijn. En niet zomaar alles geloven wat van buiten de kerk over ons gezegd wordt. Laten we zorgvuldig onderscheiden. Met betrekking tot ons onderwerp betekent dat: laat de brief de brief en luister niet naar hen die menen ons te moeten leren hoe het allemaal heel anders en veel beter had gemoeten. De broeders op de synode hebben naar eer en geweten, aan de hand van Schrift en belijdenis, met sterk verlangen naar eenheid aan de gemeente te Dalfsen een antwoord gegeven. Daar moeten we het even bij laten. We moeten de kerkenraad te Dalfsen de rust geven om het antwoord te overwegen en na te gaan hoe het verder moet.

Zoals gezegd volgt de tekst boven dit artikel op enkele verzen over Gods onwankelbare trouw. Mensen moeten ploegen, jazeker, maar het is de Here die vrucht geeft. Hij is trouw. Hij houdt zijn kerk in leven. Hij zorgt dat de zijnen elkaar vinden. Laat dat vertrouwen onze menselijke inspanningen dragen.
Als De Gereformeerde Kerken en de dolerende gemeente te Dalfsen weer één moeten worden, dan zal onze Here Christus onze zwakke menselijke inspanningen zegenen. Vroeg of laat. Op zijn tijd. Dan zal Hij ook onze menselijke tekortkomingen recht maken.
Onze bede is dat die eenheid spoedig komen mag. Maar daarin moet bovenal Zijn wil geschieden.