De Nationale Synode (2)


Deze week, op vrijdag 11 december en zaterdag 12 december, zal de Nationale Synode worden gehouden. Wat eerst het idee was van één persoon, nl. de voormalige voorzitter van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), ds. G. de Feijter, is binnen twee jaar uitgegroeid tot een heuse organisatie. Precies één jaar geleden schreef ik in De Bazuin een eerste artikel hierover (jrg 3, no. 42). Inmiddels heeft de Generale Synode te Emmen 2009-2010 een verzoek gekregen om als kerken deel te nemen aan deze "Nationale Synode”, die inmiddels nader wordt aangeduid als "protestants forum" ter onderscheiding van een echte synode van kerken. De Generale Synode heeft in haar antwoordbrief met argumenten geantwoord dat zij niet kon ingaan op dit verzoek (zie De Bazuin nr. 38, 27 oktober 2010).

Behalve deelname van GKv, CGK, NGK, VGKN, PKN en andere protestantse groeperingen uit Nederland, zijn er internationale afvaardigingen uit onder meer België en een waarnemerschap van de kant van de RKK. Ook zijn er andere afmeldingen naast die van DGK. De Gereformeerde Gemeenten doen niet mee omdat het naar hun mening geen echte synode van kerken betreft; de Hersteld Hervormde Kerk heeft ook duidelijke inhoudelijke bezwaren kenbaar gemaakt tegen de aard van de eenheid en het Credo van de Nationale Synode.

In dit tweede artikel wil ik met name nader ingaan op dit Credo. In verband daarmee schrijf ik ook iets over de samenstelling van de stuurgroep die dit credo heeft opgesteld, en het beoogde doel ervan. Daarna zullen we de tekst zelf doornemen.

"Zijn" of "niet zijn" van de kerk?


De initiatiefnemer, ds. G. de Feijter, stelt op de site "www.nationale synode.nl" dat twee factoren, nl. de kerkelijke verdeeldheid en de verwereldlijking de stuurgroep tot de overtuiging brachten dat onze tijd om een "hernieuwd christelijk getuigenis" vraagt. De grote verdeeldheid van (protestantse) kerken en christenen in Nederland zou één van de oorzaken zijn van de marginalisering van het christelijk getuigenis in onze samenleving.
Door alle verdeeldheid zijn we geen stad meer op de berg, geen zoutend zout in de samenleving. Het missionair kerk-zijn loopt veel schade op door deze verdeeldheid.

Mensen die meer willen weten van het christelijk geloof zouden volgens hem in complete verwarring afhaken vanwege de verscheurdheid van die kerk. Hij is van mening dat een eenparig getuigenis over het christelijk geloof in de samenleving vandaag het "zijn" of het "niet zijn" van de kerk raakt. Met andere woorden dat het bestaansrecht van de kerk hiermee in geding is.
In onze tijd moet het ‘goud’ van het christelijk geloof opnieuw zichtbaar worden. Daarom willen we ons inzetten voor onderlinge herkenning en bemoediging als christenen in het publieke domein.


De samenstelling van de stuurgroep die deze Nationale Synode heeft voorbereid, en deze gedachtegang deelt, is veelzeggend: vertegenwoordigers uit 8 verschillende kerkgenootschappen: ds. G. de Feijter, dr. J.M. van 't Kruis, en ds. Susanne Freijtag (PKN, waaronder de evangelisch-lutherse gemeenten), prof. B. Kamphuis (GKv), prof. H.G.L. Peels (CGK), drs. I.A. Koole (GG), ds. P. Sleebos van de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten en dr. E.P. Meijering (Remonstrantse Broederschap). We mogen ervan uitgaan dat de inbreng van deze leden bepaald wordt door de belijdenis van en geloofsovertuiging binnen de kerkgenootschappen, die door hen vertegenwoordigd worden.
Met name de overtuiging van de Remonstrantse Broederschap staat wel het verst af van de drie Formulieren van Enigheid. De Dordtse Leerregels, die daar een onderdeel van vormen, hebben de remonstrantse leer als on-Schriftuurlijk en misleidend ontmaskerd en afgewezen. Is er dan enige terugkeer naar de Schrift te bespeuren zodat mensen als prof. Peels, prof. B. Kamphuis en drs. Kole samen met een remonstrant hun geloofsbelijdenis willen formuleren? Is er dan toch een wonder van bekering gaande die reden zou zijn voor deze verbroedering?

Remonstrants gedachtegoed


Als we echter de recente Beginselverklaring of Belijdenis uit 2006 van de Remonstrantse Broederschap bezien, blijkt daar geen sprake van. Eerder lijkt men het spoor van de Bijbel geheel bijster te zijn. Dat blijkt wel uit het volgende citaat daaruit:
Wij beseffen en aanvaarden dat wij onze rust niet vinden in de zekerheid van wat wij belijden, maar in verwondering over wat ons toevalt en geschonken wordt;
dat wij onze bestemming niet vinden in onverschilligheid en hebzucht, maar in wakkerheid en verbondenheid met al wat leeft; dat ons bestaan niet voltooid wordt door wie we zijn en wat we hebben, maar door wat oneindig groter is dan wij kunnen bevatten. Door dit besef geleid, geloven wij in Gods Geest die al wat mensen scheidt te boven gaat en hen bezielt tot wat heilig is en goed, opdat zij, zingend en zwijgend, biddend en handelend, God eren en dienen.
Wij geloven in Jezus, een van Geest vervulde mens, het gelaat van God dat ons aanziet en verontrust. Hij had de mensen lief en werd gekruisigd maar leeft, zijn eigen dood en die van ons voorbij. Hij is ons heilig voorbeeld van wijsheid en van moed en brengt ons Gods eeuwige liefde nabij. (...) http://www.remonstrantenrotterdam.nl//index.php?option=com_content&task=view&id=59&Itemid=66


Minstens drie zaken vallen hier op. Allereerst dat de zekerheid van het geloof bij de Schrift, ingeruild is voor twijfels, zij het met een gevoel van verwondering.
Als tweede valt op de horizontalistische medemenselijkheid als bepalend voor de beschouwing over God. Als derde blijft voor Christus' werk niet veel anders over dan een heilig voorbeeld van 'wijsheid en moed' en toonbeeld van Gods liefde. Hoezeer staat dat af van Christus' borgtochtelijk lijden om voor allen die Hem liefhebben de straf van God op de zonden te dragen, om hen vergeving van zonden en het eeuwige leven te schenken. En om hen zo behoud te geven in het laatste oordeel op de jongste dag.

De reden dat wij stil staan bij dit 'getuigenis' van remonstrantse zijde is dat we, ondanks verschillen, de doorwerking ervan menen te moeten zien in het Credo van de Nationale Synode die deze week gehouden zal worden. De Remonstrantse Broederschap heeft zeer onlangs besloten om toch geen afvaardiging te sturen naar de Nationale Synode, maar dit duidt niet op een afwijzing van haar leer. Het is ingegeven door het feit dat men van de organisatie had verwacht dat de haar veroordelende belijdenis van Dordrecht 1618/1619 (Dordtse Leerregels) nu ook publiek zou worden teruggewezen. Dat dit ondanks haar aandringen niet gebeurt, moet overigens meer politiek dan principieel worden geduid.
Dat blijkt wel uit de reactie van ds. De Feijter namens de stuurgroep:
De vraag voor de historische reflectie is gerechtvaardigd en wij snappen de problematiek. Maar de synode wil verbinden, niet statements uiten.Tijdens de verschillende groepsgesprekken tijdens de synode wilden we uitgebreid aandacht besteden aan de historie, maar nog niet tijdens de officiële openingsbijeenkomst op vrijdag.


Bedoeling van het Credo


De Credo-tekst zou volgens de stuurgroep een verbinding moeten leggen met hét Credo, d.w.z. de Twaalf Artikelen ofwel de Apostolische Geloofsbelijdenis. De stuurgroep zegt daarbij oog te hebben voor "de eenheid in het belijden van de kerk der eeuwen". Met een verwoording van datgene wat christenen in Nederland anno 2010 samen kan binden. Daarin zouden bijna alle christenen in Nederland zich kunnen herkennen. De tekst is niet bedoeld als een vervanging van of aanvulling op bestaande kerkelijke belijdenisgeschriften; ook niet als een belijdenistekst, waarin alles "tot achter de komma" is vastgelegd, maar ook weer geen vrijblijvend discussiestuk, aldus de stuurgroep.
In de Credo-tekst zou het niet gaan over wat christenen scheidt, maar wat hen verbindt. De bedoeling van de Credo-tekst is: gelovigen met verschillende achtergronden samen te laten spreken over het geloof als drijfveer van hun leven. De stuurgroep maakt deze vergelijking:
de kinderen van de Reformatie lijken veel op kleermakers die elkaar nauwkeurig de maat nemen: de een is te breed, de ander te smal. De Nationale Synode is er om al die verschillende kleermakers met elkaar te laten praten, niet om ervoor te zorgen dat er één kleermaker komt die alleen maar dezelfde confectiemaat gelovigen knipt.

Alle stuurgroepleden staan van harte achter de tekst van het Credo.
De vorm ervan is trinitarisch bedoeld. Net als de 12 artikelen spreekt het eerst over God de Vader, dan over Jezus Christus, Gods Zoon en dan over de Heilige Geest.
We zullen nu bezien in hoeverre dit Credo werkelijk aansluit bij de Apostolische geloofsbelijdenis.

Het Credo over God de Vader


Het Credo begint met:
God de Vader, Hij, de Schepper en de oorsprong van alle leven, heeft ons de aarde toevertrouwd om die te beheren en behoeden. Ons heeft Hij ervoor bestemd met Hem en onze medemens te leven in trouw, in liefde en in vrede. Maar waar wij God vergeten en verlaten - dat doen we al sinds mensenheugenis – verliezen we de zin van ons bestaan. Daar maakt het kwaad zich breed, in liefdeloosheid, ontrouw en geweld: een wereld die gedoemd is in het oordeel te vergaan. Toch blijft God trouw aan wat Hij schiep! Dat spoort ons aan naast anderen te gaan staan, in al hun moeiten klein of groot. Aan zijn zorgende hand vertrouwen we ons toe, zowel tijdens ons leven als in het moment van onze dood.

Wat valt ons op? Ten eerste dat God hier niet genoemd wordt de Almachtige, Schepper van de hemel en de aarde, zoals in de 12 artikelen en in de geloofsbelijdenis van Nicea. Dat miskent Genesis 1 en laat zo alle ruimte voor evolutionistisch denken.
We lezen verder in het Credo van de mensen dat zij de aarde "behoeden". Maar hoort dat laatste niet bij het handelen van God als de Almachtige? Zo is hier geen plaats ingeruimd voor Gods voorzienigheid die over heel de aarde gaat. Want dat is meer dan ons toevertrouwen aan zijn zorgende hand.

Het Credo over Jezus Christus


Wat horen we over de eniggeboren Zoon van God, onze Here?
God is de Levende, die we werkelijk kennen mogen door zijn Zoon Jezus Christus, geboren uit Israël, in wie wij Gods verborgen hartklop horen. Jezus is de rechtvaardige, die de wil van God heeft gedaan en ons deze wil heeft voorgeleefd. Hij heeft onze schuld op zich genomen en gedragen, aan het kruis van Golgotha ons weer met God verzoend. Zijn graf was niet het einde: Hij is opgestaan! Daarom heeft voor ons de dood niet meer het laatste woord.
Sinds Pasen klinkt het evangelie voort, het woord van omkeer tot nieuw leven. Het verkondigt ons Gods vrede die het verstand te boven gaat. Geen mens is meer een hopeloos geval want in de muur van dood en schuld, heeft Jezus een deur geopend naar de Vader en elkaar. Naar Hem zien we verlangend uit: Kom, Heer Jezus, kom!

De goddelijke wonderen rond Christus' komst op aarde, Zijn opstanding en Zijn hemelvaart zijn hier sterk vervlakt of zelfs geheel weggelaten!
Zo ontbreken m.b.t. het kerstfeit volledig de maagdelijke ontvangenis uit de Heilige Geest en de geboorte uit Maria. Terwijl toch zowel de apostolische geloofsbelijdenis als ook die van Nicea deze gegevens van Kerst zo specifiek onder woorden brengen als het grote wonder van God, verschenen in het vlees! Wordt dit niet meer zo geloofd? Of schaamt men zich om hiermee naar de wereld toe te treden?
De opstanding van de Christus wordt dan nog wel genoemd, maar blijft veel vager dan wanneer beleden zou worden "op de derde dag", zoals in onze belijdenissen. Dat is geen overbodige omschrijving om de realiteit van Christus' opstanding te belijden (zie 1 Kor.15:4).
Daarnaast wordt pijnlijk gemist het wonder van Christus' Hemelvaart en de glorie van Zijn zitten aan de rechterhand van God de Almachtige Vader (vergelijk Hand.2:32-36)!

Alle voor de mens zo moeilijk te aanvaarden goddelijke wonderen van Gods Schepping, Gods voorzienigheid, Christus' maagdelijke geboorte, Opstanding, Hemelvaart en Hemelse regering lijken zo te zijn ontdaan van hun aanstootgevend karakter.
In plaats daarvan horen we dat "geen mens meer een hopeloos geval is", waarbij de eis van geloof en bekering ontbreekt.
Zo wordt aan de goddelijke majesteit en heiligheid van God de Vader en God de Zoon op onaanvaardbare wijze tekort gedaan. Hiertegen zou elke ware gereformeerde 'protestant' toch moeten protesteren?!

Het Credo over de Heilige Geest


Over dit laatste geloofsstuk heeft het Credo het volgende:
Met Pinksteren is de Heilige Geest uitgestort. Hij kwam en hij komt met een regen van gaven. Hij opent ons oog en ons hart voor Jezus en maakt voor Hem plaats in ons leven. De getuigenissen van profeten en apostelen, doorademd van de Geest, leren ons te gaan in Jezus’ spoor om met vallen en opstaan een leven te leven door Gods genade. Dat brengt ons bij onze naaste om helper te zijn waar geen helper is, te bidden waar mensen verstomd zijn en te spreken voor wie monddood zijn gemaakt.
De vreugde van dit evangelie bindt ons samen, wij horen bij elkaar en zijn aan elkaar gegeven in het ene lichaam van Christus, zijn kerk. Het doet ons pijn dat die eenheid in Christus onder ons zo gebroken is, onzichtbaar haast. Daar kunnen we niet in berusten, want de goede Herder heeft één kudde. In ons land groeit de gemeenschap van hen die komend uit de wereldwijde christenheid, aan hun geloof enthousiast uiting geven. Samen willen we kerk zijn in Nederland en elkaar bemoedigen in geloof, hoop en liefde. Wij bidden dat hiervan een sprake mag uitgaan naar allen met wie we in gesprek zijn, ook met hen die een andere godsdienst belijden. Zo zijn we onderweg naar de dag dat Jezus Christus terugkomt.
Dan zal God alle kwaad tenietdoen, zijn vrede en gerechtigheid ons schenken: een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.


Hier zou veel over op te merken zijn, meer dan hier mogelijk is. We stippen enkele zaken aan: Wat betekent het dat de getuigenissen van apostelen en profeten "doorademd van de Geest" zijn? Dat doet denken aan "geïnspireerd door", "ingegeven door de Geest, maar er is verschil. Doorademd van de Geest kàn betekenen dat we in de getuigenissen van apostelen en profeten wel veel van de Geest tegenkomen, maar dat ze niet in alle onderdelen ingeblazen, geïnspireerd zijn door de Heilige Geest. Dan krijgt ook het begrip "getuigenissen" een andere lading, dan dat deze het Woord van God zijn. Dit zo belangrijke punt van de goddelijke inspiratie, laat hier zo ruimte om heel anders over het goddelijk gezag van Gods Woord te denken, dan de Schrift ons leert in 1 Petr.1: 10 -12 en 2 Tim.3:16,17 (zie ook NGB art. 3, 7).

Wat het Credo belijdt over de eenheid van christenen en de gebrokenheid en onzichtbaarheid van deze eenheid, achten we niet in overeenstemming met de gereformeerde geloofsbelijdenis inzake de kerk (NGB art. 27-32). Want de noodzaak van het tegenstaan van alle dwaalleer wordt zo ontkend, evenals de eis tot reformatie. Wat men eenheid noemt, is zo in feite een valse eenheid die de waarheid van Gods Woord ten onder houdt ten gunste van het tolereren van dwalingen.

Humanistisch gekleurd


Dit Credo heeft ruime aandacht voor oecumenisch streven, ook roept het uitgebreid op tot medemenselijkheid en sociale bewogenheid. Daarbij missen we de door de Here Zelf gestelde antithese, de tegenstelling tussen geloof en ongeloof, als ook de goddelijke verkiezing en verwerping.
De opstellers van dit credo hebben kennelijk niet geluisterd naar de woorden van onze Here Christus in Lukas 12:51: "Meent gij dat ik gekomen ben om vrede op aarde te brengen? Neen, zeg Ik u, veeleer verdeeldheid". Het gelovig volgen van de Here als het ene Hoofd van de Kerk, betekent behalve verdrukking in de wereld, ook verdeeldheid met hen die liever een eigenwillige godsdienst nastreven. Daar staat de hele Bijbel toch vol van?

Zelfs het oordeel van Christus bij Zijn wederkomst over levenden en doden, ontbreekt. Weliswaar wordt terecht gezegd dat God "alle kwaad teniet zal doen", maar de prediking van Gods oordeel over mensen is essentieel (Matt. 3:12; 4:17; 7:13-23, 10:34-39; 11:20-24; 13:30, 36-43, 47-50; 16:25-27; 18:6-9; 18:32-35; 21:43,44; 22:11-13; 24:13; 24:51; 25:31-46; 26:64). Waar dit ontbreekt kan er geen waarachtige oproep zijn tot bekering bij het bloed van Christus (Hand.2:21, 33-40; 17:30, 31). Het is absoluut onbarmhartig voor de wereld om haar een humanistisch gekleurd evangelie voor te houden. Een evangelie waar sociale gerechtigheid de toon aangeeft, in plaats van het behoud van het oordeel van God door zich te bekeren tot Christus als de enige en volkomen Verlosser. Zo is dit Credo misleidend en een gevaar voor de samenleving (1 Kor.1:18-25).

Het is ernstig te zien dat stuurgroepleden uit CGK, GKv en GG, die toch eens de Gereformeerde belijdenisgeschriften hebben aanvaard, dit remonstrants gedachtegoed hebben toegelaten in hun gemeenschappelijk getuigenis. Het laat zien dat men kennelijk niet meer verstaat dat de kerk van Christus is geroepen om alles wat in strijd is met het zuivere Woord van God te verwerpen. Het getuigenis van de kerk van Jezus Christus zal toch niet anders inhouden, dan dat zij de mensen de waarheid van Gods Woord voorhoudt, zuiver en onverkort (Openb.11: 3 -12; 12:17; 14:12; 22:18,19).
Zo zal de kerk dienen te tonen dat zij als gemeente van de levende God, "een pijler en fundament der waarheid" is (1 Tim.3:15). En alleen zo kan zij voor het Nederlandse volk tot een zegen zijn (Joh.17:23).