Op weg naar Pasen (10)


De Here Jezus groeit op net als jij en ik. Hij is echt mens, dat kun je zo aan Hem zien. Hij speelt net als andere kinderen. Hij heeft ook nog broertjes en zusjes gekregen. Je kunt eigenlijk niet aan Hem zien dat Hij niet alleen een mens is als wij. Hij is ook God, de zoon van God. God de Zoon is geboren bij Jozef en Maria. Hij heet Jezus, er waren meer kinderen die de naam Jezus hadden gekregen. Deze naam betekent Redder. En dat gaat de Here Jezus ook doen, hij gaat ons redden.

De twaalfjarige Jezus


Als de Here Jezus 12 jaar is, gaat Hij met zijn vader en moeder naar de tempel. Ze gaan 7 dagen lang het Paasfeest vieren. Ze denken dan aan de verlossing uit het diensthuis van Egypte. Ze brengen een offer om God te danken en ze gaan bidden tot Hem. Hij mag natuurlijk niet in de tempel komen, dit mogen alleen de priesters. Bij de tempel zijn kamers waar schriftgeleerden, dit zijn mensen die de Bijbel heel goed kennen, met elkaar praten over Gods Woord. Ze hebben allemaal boekrollen die ze uitrollen en kunnen lezen. De Here Jezus gaat op een keer ook naar hen toe. Hij vraagt heel veel over deze boekrollen. Maar de schriftgeleerden zijn ook verbaasd. Als ze Jezus iets vragen weet Hij erg veel. Wat een bijzonder kind is dit!
Jozef en Maria zijn ondertussen met een hele groep mensen weer op weg gegaan naar huis. Ze zijn met veel vaders, moeders en kinderen. Ze zien Jezus niet maar denken dat Hij bij zijn vriendjes is. Als ze een tijdje onderweg zijn willen Maria en Jozef toch wel weten waar Jezus is. Ze vragen het aan iedereen die mee reist, maar Hij is er niet. Jozef en Maria zijn erg ongerust. Zou er iets met Hem gebeurt zijn? Zou Hij verdwaald zijn? Misschien heeft Hij zich wel pijn gedaan? Of is Hij achtergebleven in Jeruzalem en zoekt Hij zijn vader en moeder?
Jozef en Maria draaien zich gelijk om en gaan terug naar Jeruzalem. Ze zoeken op alle plaatsen waar ze zijn geweest, ook op de plaats waar ze hebben gelogeerd maar zien Hem niet. Pas als ze in de tempel zoeken, zien ze Hem. Ze zien dat Hij druk aan het praten is met de Schriftgeleerden. Een jongen van 12 die net zoveel weet als de knapste mensen van Israël!
Maria zegt: ‘Jezus we hebben overal gezocht, we waren zo ongerust en nu ben Je hier! Waarom ben Je niet bij ons gebleven?” Waarom hebt U naar Mij gezocht”, zegt de Here Jezus. “U wist toch wel dat Ik hier was, in het huis van Mijn Vader, over Hem moet Ik praten”

Johannes


De Here Jezus is begonnen met zijn taak op aarde. Vele jaren later gaat Hij naar Johannes toe. Johannes is het kind van Elisabeth en Zacharias, en is een heraut. Vroeger had een koning een heraut, en die liep voor de koning uit om te vertellen dat de koning eraan kwam. De mensen wisten dat ze de weg netjes moesten maken en de koning konden verwachten. Johannes is een heraut van de Here Jezus. Hij vertelt aan iedereen: ”de Verlosser komt eraan”. Hij is geboren en zal ons verlossen van de zonden. “Jullie moeten je bekeren en luisteren naar God, dan zul je verlost worden van de zonden”. Veel mensen luisteren naar Johannes, en als ze zijn verhaal geloven willen ze graag gedoopt worden. Johannes dompelt de mensen onder in de Jordaan. “Nu bent u gedoopt. U bent gewassen van de zonden”. De mensen zijn nu niet opeens zonder zonde, maar ze weten dat als ze geloven en gehoorzaam zijn, eens helemaal verlost zullen worden. Op deze manier vergeten ze het nooit. O ja, ik ben gedoopt, en eens zal ik helemaal gewassen zijn van mijn zonden.

De doop


Op een dag gaat de Here Jezus naar de Jordaan toe en vraagt of Johannes Hem wil dopen. Johannes weet dat Jezus de Verlosser is, dat heeft God hem verteld. “Moet ik U dopen, U bent toch zonder zonde, U hoeft niet gedoopt te worden” zegt Johannes. Toch wil de Here Jezus het wel.
Op het moment dat de Here Jezus gedoopt wordt, klinkt er een stem vanuit de hemel. “Dit is Mijn zoon. In Hem heb Ik Mijn welbehagen, van Hem houd Ik”. Ook zien de mensen een duif naar beneden komen, dit is de Heilige Geest in de gedaante van een duif. Nu weten de mensen zeker dat Hij de Zoon van God is. Hij kan Zijn werk beginnen.

Discipelen


De Here Jezus begint met het zoeken van discipelen, dat zijn mannen die altijd bij Hem zijn en van Hem moeten getuigen. Dit betekent dat ze anderen moeten vertellen over de Here Jezus.
Weet jij hoe de discipelen heten? Zet de letters in de goede volgorde.
(als je er niet uitkomt, lees Lucas 6: 12-16)
terups -> bkojaus->
hjaenson-> sujda ->
sukobaj -> toolarbtusme->
ppfisilu -> ashomt->
dreanas -> djaus->
teustma-> mison->

Deze discipelen hebben alles gezien en gehoord. Later hebben ze alles opgeschreven, zodat wij het in de Bijbel kunnen lezen. De Here Jezus heeft veel verhalen verteld over de Here God. Hij heeft verteld dat je in God moet geloven en Hem moet gehoorzamen en dat iedereen die gelooft bij Hem mag horen. Ook mensen die ziek, gehandicapt of arm zijn. Hij heeft veel wonderen gedaan om te laten zien dat Hij echt God is. Toch zijn er veel mensen die Hem niet geloven.

In dit verhaal kon je lezen dat de Here Jezus echt mens is. Hij had een vader en een moeder en woonde in een huis, hij had vriendjes en moest ook elke dag eten en slapen net als wij. Ook kon je lezen dat Hij echt God is. Hij weet veel van de Bijbel, hij doet geen zonden, en kan wonderen doen. God de Vader heeft zelf gezegd bij de Jordaan dat dit Zijn Zoon is.
De Here Jezus is dus écht God en écht mens!