Op weg naar Pasen (9)


De vorige keer heb ik verteld welke profetieën Jesaja heeft opgeschreven. Hij had veel profetieën over de Verlosser, en die zijn ook uitgekomen. Ook dit keer weer een verhaal uit de Bijbel, uit Gods Woord!
Dit keer gaat het over Maria en Jozef. Zij zijn eigenlijk prins en prinses. Ze wonen niet in een paleis, maar in een gewoon huis. Maria krijgt op een dag bezoek van een engel. Deze engel heet Gabriël, en hij vertelt Maria dat ze moeder zal worden. Maria hoopt ook dat ze moeder zal worden. Ze wil graag trouwen met Jozef, die vindt ze erg lief. En als ze dan getrouwd zijn, misschien krijgen ze dan wel kinderen? De engel Gabriël heeft een ander verhaal. “Maria je zult nu in verwachting raken!” Maar dat kan helemaal niet, Maria is nog niet getrouwd. Alleen als je getrouwd bent kun je kinderen krijgen. De engel zegt dat dit een bijzonder kind zal zijn. Het zal de Zoon van God zijn. Maria snapt niet hoe het kan, toch zegt ze dat ze zal doen wat God van haar vraagt.
Voordat Jozef en Maria gaan trouwen vertelt Maria dat ze een kindje verwacht. Jozef weet dat dit kindje niet van hem is. Hij wil Maria alleen laten, misschien wil God dat Maria met een ander trouwt. Dan komt er in een droom van Jozef een engel, en deze vertelt dat Jozef met Maria mag trouwen. Maria haar Kind is geen gewoon Kind! Het is Gods Zoon. Jozef gelooft de engel en trouwt met Maria. Ze gaan wonen in Nazaret.

Keizer Augustus


Keizer Augustus is de keizer, hij is de baas over veel mensen. Hij wil precies weten hoe veel mensen er wonen in zijn rijk en bij welke familie ze horen. Iedereen moet zijn naam laten opschrijven in de stad waar zijn familie vandaan komt. Jozef en Maria zijn familie van David en moeten naar de stad waar David vandaan kwam, dit is Bethlehem. Jozef en Maria gaan op reis naar Bethlehem, en als ze daar aankomen gaan ze opzoek naar een slaapplekje. Dit lukt niet zo goed. Het is druk in Bethlehem, de herbergen zijn allemaal vol. Een meneer heeft nog wel een stal, daar mogen Jozef en Maria ´s nachts wel slapen. Anders moeten ze in de open lucht slapen, nu hebben ze in ieder geval een dak boven hun hoofd. Jozef en Maria slapen ´s nachts in de stal, en juist die nacht wordt hun baby geboren. Ze noemen hem Jezus zoals de engel had gezegd. Ze hebben natuurlijk geen bedje voor Hem meegenomen op hun reis. Ze leggen hun Kindje in een voederbak van de dieren. God heeft er voor gezorgd dat het zo ging als Hij wilde. Jezus is de Koning maar dat zie je nu nog niet. Hij ziet er net zo uit als andere baby-tjes. De Zoon van God is echt mens geworden. Je verwacht van een prins dat Hij in een paleis wordt geboren, maar dat is niet het geval. Hij wordt in een stal geboren, zo wil God het!

Herders


Buiten op het veld zijn de herders bij hun schapen. Ook s’ nachts blijven ze bij de schapen om op te passen. Herders zijn geen belangrijke mensen, veel mensen kijken op hen neer.
Als ze ´s nachts buiten zijn, zien zij plotseling veel licht. De herders schrikken ervan, ze doen hun handen voor hun gezicht. In het licht zien zij een engel. Deze engel zegt ‘Wees maar niet bang, ik heb jullie iets belangrijks te vertellen. Vannacht is de Heiland geboren in Bethlehem, in de stad van koning David. Hij ligt in doeken in een kribbe.’ Opeens zijn er nog meer engelen, de hemel is helemaal verlicht. De engelen zingen: ‘Ere zij God in de hoge, en vrede op aarde, bij mensen die Hem liefhebben’. (Gezang 11) En dan zijn de engelen weer weg. De herders kijken elkaar aan en besluiten om op zoek te gaan naar dit belangrijke Kindje. Ze vinden Hem in de stal bij Jozef en Maria, die erg verbaasd zijn. Hoe weten de herders dat Jezus is geboren? Zij hebben het nog aan niemand verteld. En dan vertellen de herders dat zij engelen hebben gezien en gehoord. Zo zorgt de Here God ervoor dat juist de herders, die erg onbelangrijk werden gevonden door de mensen, het belangrijke nieuws als eersten hoorden en mogen doorvertellen aan anderen. De Here laat zien dat juist deze herders ook bij God mogen horen, en ook Zijn kinderen zijn.

De wijzen


De herders zijn niet de enigen die op bezoek komen. Er kwamen ook nog wijze rijke mannen uit het oosten op bezoek. Zij hebben een mooie ster gezien en weten dat er iets belangrijk gebeurd. Zij gaan op zoek en komen eerst uit bij het paleis van koning Herodes. De wijze mannen van Herodes weten dat de Messias in Bethlehem geboren zou worden. Vandaar dat ze daarheen reizen nadat ze Herodes hebben beloofd om op de terugreis weer langs te komen. In Bethlehem komen ze uit bij Jozef en Maria. Ze eren Jezus en geven Hem dure cadeaus. Ook de wijzen weten dat dit een heel bijzonder Kind is. En dat is het ook, want het is de Zoon van God. Wij kunnen niet begrijpen hoe het kan, maar toch mogen we het geloven. Wij weten zeker dat de Here Jezus op aarde kwam om ons te redden. De wijzen gaan gelukkig niet terug naar koning Herodes, ze worden in hun droom gewaarschuwd door de Here. Koning Herodes wil deze Koning doodmaken, hij wil zelf heel erg lang koning blijven. De Here beschermt Zijn Zoon en zorgt ervoor dat Hij blijft leven en opgroeit, want Hij moet heel belangrijk werk doen. Hij moet ons verlossen van onze zonden.

Zoals je wel weet is dit het kerstverhaal. We vieren op het kerstfeest de geboorte van onze Here Jezus. Ook dit is een verhaal die je tegen komt op weg naar Pasen. De weg naar Pasen is nu niet lang meer. De volgende keer zal ik vertellen over het leven van de Here Jezus hier op aarde.