De blijvende betekenis van Schilders profetie 2


We vervolgen onze opmerkingen over de blijvende betekenis van Schilders profetische spreken.
Nadat we hebben gelet op zijn spreken overeenkomstig de Schriften stellen we nu aan de orde wat hij ter zake van de studie van de Belijdenis in zijn publicaties heeft gegeven. Hij kwam weer op voor de verbindende kracht van de waarheid van Gods Woord, zoals die in de Confessie van de kerk beleden wordt (uw ja zij ja), riep op tot onvoorwaardelijke keuze en waarschuwde tegen halfheid en eigengerechtigheid.


Studie van de Belijdenis


Schilder heeft niet in populaire vorm een uitlegging van de Belijdenis gegeven. Zijn Catechismusverklaring was een zwaar theologisch werk. Toch heeft hij heel veel gegeven, dat met enige inspanning heel goed te verwerken is door niet-theologen.
Erg belangrijk was, dat hij weer opkwam voor de bindende kracht van de Belijdenis. Wij wezen al op zijn ernst waarmee hij de uitspraken van de synode van Assen verdedigde. Daar kwam al uit, wat steeds meer Schilders leidende idee geworden is: uw ja zij ja. Wat de kerk belijdt, is maar niet een idee voor een tijd, daar moeten de ambtsdragers en de kerkleden bij blijven. En de tucht van de kerk is maar niet iets van orde, maar ook daarvan geldt dat het ja van de kerk ja moet zijn en haar neen neen. Dat heeft hij met name vastgehouden, toen na de Vrijmaking men ging sollen met de leeruitspraken (goddelijke waarheden waren ze genoemd, maar ze werden steeds weer wat bijgesteld) en met de tuchtmaatregelen. Met name heeft hij erg veel geschreven in de loop van de tijd over de kerk.
Daarmee staat in verband dat hij ook waarschuwde tegen alle halfheid en opriep, telkens weer, tot positiekeuze.
Deze binding aan de Belijdenis is voor de kerk van levensbelang. Dat bleek ook weer in de strijd van de zestiger jaren. Schilder heeft daar het begin van meegemaakt en zich er duidelijk over uitgesproken.
Dat kwam uit in de dwaling van ds. B. Telder inzake het sterven van de gelovigen: hij was van mening dat de gelovigen niet, zoals Zondag 22 leert, meteen tot hun Hoofd Christus opgenomen worden, maar dat zij slapen totdat Hij wederkomt.
Dat was in strijd met het ondertekeningformulier, waar een predikant belooft dat hij niets zal leren dat in strijd is met de Belijdenis. Het ja bleek toch geen ja te zijn. De Kerk moet haar dienaren houden aan hun ja.
Maar wat gevaarlijker nog was en is, is de verslapping in de binding aan de Belijdenis. Men zei toen - en dat geldt vandaag nog in de Nederlands Gereformeerde kerken: je bent aan de hoofdzaken gebonden, niet aan de bijzaken. Maar dan: wie maakt uit wat hoofdzaak of bijzaak is?
Dat is nog steeds de lijn in de Nederlands Gereformeerde kerken; die leer van Telder komt nog voor, en wordt getolereerd. Daarom in samensprekingen, wanneer je op één lijn wilt komen, zullen de Nederlands Gereformeerde kerken hun eigen kerkgemeenschap in de crisis moeten brengen, door de Belijdenis te handhaven.
Schilder legde vooral nadruk op het belijden in de praktijk. Wij moeten niet alleen kennen wat de Kerk in de loop der eeuwen heeft neergelegd in haar Belijdenis, maar vooral daaruit leven. Dat geldt ook van de evangelisatie. Op een kaderdag een aantal jaren geleden wees prof. van Bruggen daarop: wie gaat evangeliseren, moet heel goed de Belijdenis van de Kerk kennen en zo putten uit de schat der eeuwen.


Christus’ kerkvergadering


Steeds meer heeft Schilder oog gekregen voor de alomvattende betekenis van het werk van Christus ter zake van de vergadering van zijn kerk, met name in vragen van samenwerking.
Wij kunnen dit wel één van de belangrijkste aspecten van zijn denken en belijden noemen. Wij moeten altijd ernst maken met de belijdenis inzake de kerk, met name met wat de kerk belijdt in de artikelen 27 - 32 Nederlandse Geloofsbelijdenis.
Steeds legde hij er de nadruk op dat het niet gaat om visies of opvattingen over de kerk, maar om wat wij belijden overeenkomstig de Schrift. Dus steeds weer: ik geloof de kerk. Niet wat je ziet is bepalend voor ons geloof en wij mogen nooit van daaruit gaan redeneren.
Als voorbeeld noemde hij de leer van de pluriformiteit van de kerk: allerlei 'kerken' en sekten', ze zijn allemaal vormen van de ene waarheid, een kristal, een prisma. Eigenlijk is de veelheid van kerkgenootschappen dus iets moois: de waarheid te groot om in één kerk of in één belijdenis geleerd te kunnen worden. Daaruit vloeit dan haast automatisch voort de gedachte van de onzichtbare kerk, namelijk de optelsom van alle uitverkorenen. Dan wordt de redenering gemakkelijk deze: het doet er niet toe, van welke kerk je lid bent, als je maar lid bent van de onzichtbare kerk.
Tegen al deze en dergelijke onderscheidingen keerde Schilder zich. Hij wees er op, dat het woord kerk betekent: vergadering. In tweeërlei betekenis: a. het samenkomen in vergadering door de gelovigen, het bij elkaar komen, het zich voegen tot de kerk; b. het samengebracht worden door Christus, de Goede Herder, Die Zijn kudde bijeenbrengt.
Dus is kerk altijd iets zichtbaars, dat aan te wijzen is.
Hij heeft zich telkens weer tegen de Christelijke Gereformeerden gekeerd, omdat deze toen al constant weigerden zich te verenigen met de Gereformeerde Kerken, hoewel zij eigenlijk, ook toen al, niet konden aanwijzen waarom dat van ’s HEEREN wege verboden zou zijn. En dat is steeds in de samensprekingen met de Christelijke Gereformeerden het grote struikelblok gebleven. Zij brachten telkens weer allerlei dingen naar voren, die eerst besproken moeten worden. Maar zij verzuimden aan te wijzen van hun kant waarin wij dan tekort doen aan Schrift of Belijdenis.
Een opmerkelijke ontwikkeling bij dit kerkgenootschap. Zij weigerden in 1892 mee te gaan in de Vereniging met als één van hun motieven dat zij van oordeel waren dat de theologische opvattingen van A. Kuyper niet voldoende veroordeeld waren. Maar nota bene de pluriformiteitsleer van Kuyper, één van de hoekstenen van zijn theologie, omarmden zij en die hebben zij tot de dag van vandaag toe steeds vastgehouden. Nog altijd gaan zij uit van een geloofseenheid boven kerkelijke verdeeldheid. En dat passen zij op allerlei wijze toe in de praktijk.

Met Schilders kerkvisie hing en hangt samen de zaak van de samenwerking. Dat is op zichzelf al een onderwerp om er apart over te schrijven. Daarom nu alleen maar in het kort het volgende: steeds meer is Schilder gaan zien, dat het koninkrijk van God komt wanneer de kerk vergaderd wordt. Bouwen aan dat koninkrijk kan alleen vanuit de kerk, vanuit de kracht van de verzoening en het uitdelen van de genade zoals die in de kerk plaats vindt. De avondmaalsgemeenschap is daarbij dan beslissend.
Dat zijn zaken die nog steeds actueel zijn en steeds weer actueel worden.

De cultuuropdracht


Schilder heeft steeds geijverd voor het verstaan van de geest van de tijd. Hij riep ieder weer op tot vervulling van de cultuuropdracht. Hoewel wij nu in een andere periode van de geschiedenis zijn beland, blijft kennisname van Schilders bestudering van de tijdgeest vruchtbaar.
In allerlei geschriften, van het eerste begin af aan, heeft Schilder zijn tijd verklaard en de geesten beproefd.
Hij heeft daarbij breed naar buiten gekeken. Denk aan zijn belangrijke boekje Christus en Cultuur. Wij mogen niet piëtistisch in een hoekje gaan zitten, alleen maar bedacht op het behoud van de ziel, maar wij moeten op allerlei terrein de roeping volgen die tot ons komt. Ook op het terrein van kunst en techniek en wetenschap - in dat alles moeten wij bezig zijn bezig met de opdracht, die eerste uit het paradijs.
Wat heeft hij daartoe veel gegeven! Zijn strijd tegen het Barthianisme lijkt nu achterhaald, tenminste volgens de meeste theologen, maar wat hij toen aandroeg als positieve invulling van de strijd is nog altijd van het grootste belang.


In de vuurproef


In de Vrijmaking kwam Schilders werk in de vuurproef, met name zijn eerbied voor Schrift en Belijdenis en zijn geloofsinzicht in Christus' werk van kerkvergadering. Het kwam door die vuurproef heen en heeft sindsdien veel vrucht gedragen.
Iemand heeft eens geschreven dat Schilder doodgelopen is in de Vrijmaking. Maar wij stellen daartegenover, dat toen juist de proef op de som kwam en dat het bij Schilder bleek, dat hij maar niet een theorie had opgebouwd, een theologie als een stuk wetenschap; maar dat het bij hem ging om geloofskennis en belijdenis. Hij liet toen zien dat inderdaad zijn pleiten om het ja van de kerk en van de kerkmensen om dat echt ja te doen zijn, ook echt gemeend was. Hij doorstond de beproeving en de verzoeking.
Daarmee werd doortocht verleend aan de reformatorische beweging van de dertiger jaren.
Wij blijven niet staan bij de Vrijmaking. Die was immers niet anders dan een doortocht verlenen aan de reformatorische beweging van de dertiger jaren.
Maar wij willen wel aansluiten bij die reformatorische beweging en in grote dankbaarheid jegens de HEERE voor Zijn werk in de bewaring van de reformatie van de kerk, daarop voortbouwen.

Navolging


We gaan besluiten. Nog altijd is er belangstelling voor het werk van Schilder. Er is zelfs een website die helemaal gewijd is aan zijn werk en waarop echt alles wat hij ooit geschreven heeft wordt gepubliceerd.
Dat is hier te vinden: http://www.dbnl.nl/auteurs/auteur.php?id=schi008
Maar verder is er in de afgelopen jaren, in allerlei Schilder-herdenkingen en publicaties, heel veel gesproken en geschreven over K. Schilder. Dat gebeurde door kerkleden, maar ook door degenen, die behoren tot de gemeenschap die Schilder uitstootte met de schorsing en afzetting en daarbij uitsprak, dat hij niet langer waardig was een dienstknecht van de Here te zijn. Zo'n oordeel verjaart niet. In de kerk is het ja immers ja?
Daarom is het pijnlijk, al deze aandacht en waardering voor Schilder aan de ene kant en aan de andere kant het meelopen in de stroom van afval en valse profetie. Ons komt in de gedachten het woord van de HEERE over mensen, die wel de graven der profeten bouwen, maar intussen wel in de lijn van de vaderen blijven, die deze profeten gedood hebben.
Ja, zegt men dan, maar wij waarderen de theologie van Schilder, zijn diepe inzichten en geniale gedachten.
Maar de Schrift zegt: gedenkt uw voorgangers, die het woord van God tot u gesproken hebben en volgt hun geloof na, als u ziet de uitkomst van hun wandel.
Dat is zeker ook van toepassing op de voorgangers en ‘leiders’ in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Op grote schaal wordt daar afstand genomen van heel de strekking van Schilders reformatorische arbeid. Afscheid genomen van de Vrijmaking als werk van de HEERE. Afscheid van de reformatorische beweging en van de doorgaande reformatie.
Ook wij zijn geroepen, niet om de theologie van Schilder na te volgen of zijn diepe gedachten, maar zijn geloof, dat is zijn geloofsgehoorzaamheid. Hij volgde de Here, ook toen het pad heel smal werd en o zo moeilijk te gaan en hij praktisch alleen kwam te staan.
Tot de navolging van dat geloof blijven wij geroepen.
Tot de navolging van die gehoorzaamheid willen we elkaar opscherpen, als ouderen en jongeren. Dat is en blijft onze roeping.