Op weg naar het beloofde land


De Israëlieten zijn op reis naar het beloofde land. Op die reis moeten ze vertrouwen op de HEERE. Hij zorgt voor ze en geeft ze eten en drinken. De vorige keer zagen we dat het vertrouwen op God bij de Israëlieten niet altijd goed gaat. De Israëlieten twijfelen en mopperen. Zal dat in dit verhaal weer zo zijn?

Alweer geen water


We zijn nu toe aan een verhaal dat een herhaling lijkt. Weet je nog dat de Israëlieten geen water hadden en dat Mozes op de rots moest slaan? Er kwam toen water genoeg voor iedereen. God gaf Zijn volk te drinken. Nu heeft het volk weer geen water en ja, je raadt het al, het volk moppert hierover. Ze vragen aan Mozes waarom ze hier moeten sterven, ze hadden toch beter in Egypte kunnen blijven? Nu hebben ze een lange reis gemaakt voor niets! Mozes’ geduld raakt op. In de Bijbel staat dat Mozes een zachtmoedig mens is. Dat betekent dat hij heel veel geduld heeft. Maar na al dit gemopper is Mozes’ geduld op. Als de HEERE zegt dat ze naar de rots vlakbij hen moeten gaan en dat Mozes daar tegen de rots moet praten, verliest Mozes zijn geduld en sláát op de rots met zijn staf. Net als de vorige keer. Maar toen had God het gezegd, nu niet. Nu moest hij er tegen spreken. Mozes slaat op de rots en zegt tegen het volk:’Altijd hebben jullie wat te zeuren! Ik en Aäron zullen er wel voor zorgen dat er water uit deze rots komt’. Er komt inderdaad water uit de rots. De Here God zorgt voor water, niet Mozes of Aäron. Mozes is niet gehoorzaam geweest. Hij heeft in ongeduld iets gedaan wat God niet had gezegd. Daarom worden ook hij en Aäron gestraft. De beide broers mogen net als de rest van het volk het beloofde land niet in. Zij zullen ook sterven in de woestijn.

Psalm 106 vers 5

Dit Psalmvers gaat over Mozes en de rots waar hij op sloeg. Vul de woorden in op de goede plek.
Invulwoorden: water, schuld, klacht, driftig, Mozes, dwaas.

Zij liepen.........................achterna.

met bittre .......................bij Meriba.

Om..................was het hun begonnen.

En hij in..........................ongeduld,

sprak woorden, ..........en onbezonnen.

Zo werd hij schuldig door hun............


Edom


De Israëlieten reizen verder naar het Beloofde land. Ze komen nu voor de grens van het land Edom. Een paar Israëlieten gaan naar het paleis van de koning van Edom en vragen aan de koning of het goed is dat het volk Israël door het land Edom reist. Ze vertellen erbij dat ze een lange reis maken vanuit Egypte en dat ze op reis zijn naar Kanaän. Deze mensen beloven erbij dat het volk nergens aan zal komen. Ze zullen geen koren en druiven plukken. En als ze iets nodig hebben beloven ze het te betalen. Maar de koning van Edom vindt het maar niets. Hij wil geen vreemd volk door zijn land zien trekken. De Edomieten zijn familie van de Israëlieten, ze stammen af van Esau. En weet je nog van wie Esau de broer was?
De HEERE verbiedt het volk om te vechten met de Edomieten. Het volk moet daarom om het land heen trekken.

De berg Hor


Voordat ze om het land Edom heen trekken komt het volk aan bij de berg Hor. Aäron en Mozes beklimmen deze berg. Ook Eleazar, de zoon van Aäron, gaat mee naar boven. De Israëlieten zien deze drie mannen naar boven gaan en weten dat Aäron op deze berg zal sterven. Ze kunnen het nog niet geloven want nu zien ze hem nog. Het volk kent Aäron goed. Aäron was erbij toen het volk verlost werd uit Egypte, de hele reis is Aäron erbij geweest. Maar nadat Mozes en Aäron gezondigd hebben door op de berg te slaan in plaats van er tegen te spreken zullen ook Aäron en Mozes het beloofde land niet binnen gaan. Boven op de berg trekt Aäron zijn mooie priesterkleren uit en geeft ze aan Eleazar. Eleazar is nu de hogepriester, hij is de opvolger van Aäron. Dan sterft de ongeveer 120 jaar oude Aäron op de berg. Mozes en Eleazar komen weer beneden bij het volk. En dan ziet het volk ook dat Aäron echt gestorven is, hij is naar de hemel gegaan. Dertig dagen blijven ze in hun tentenkamp en zijn verdrietig om het sterven van Aäron.

Giftige slangen


Het volk Israël is ontevreden over deze lange reis om het land Edom heen. Ook vinden ze het jammer dat zij nooit in het beloofde land kunnen komen. Dat ze veertig jaren moeten wachten. Hun kinderen mogen het beloofde land wel in. De Israëlieten mopperen hierover tegen Mozes. “Waarom zijn we hier eigenlijk? Wat moeten we hier? Wat hebben we eraan dat we hier zijn en niet in Egypte? Waren we maar in Egypte gebleven! Dan hadden we eens iets anders te eten dan manna! Bah, altijd die manna, het is elke dag hetzelfde!”
Ze mopperen eigenlijk tegen de HEERE ze zijn niet blij met alles wat Hij hen geeft. En daarom straft God ze. Hij stuurt slangen. Het zijn zelfs giftige slangen. Deze slangen kruipen rond de tenten van de Israëlieten en bijten de mensen. Wie gebeten is sterft. Daarom proberen de mensen te ontkomen maar overal ook in de tenten zijn slangen. Veel mensen gaan dood. Mozes gaat bidden tot God, hij vraagt om vergeving van de zonden van het volk. Hij vraagt of God hen van de slangen wil verlossen.

De koperen slang


De HEERE geeft een oplossing voor al de zieken en stervenden door de giftige slangen. Hij zegt tegen Mozes dat Mozes van koper een slang na moet maken. Deze slang moet op een stok gezet worden zodat iedereen hem kan zien. Wie gelooft in Gods woorden en dus kijkt naar de koperen slang zal genezen, maar ieder die eigenwijs is zal sterven. Veel zieken kijken naar de koperen slang. En ja, het gaat zoals God het zei. De zieken die naar de koperen slang kijken worden weer beter. Na deze vreselijke straf voor het volk Israël verdwijnen de slangen. Er blijft er niet één over!

Opdracht


Hieronder zie je namen van mensen, plaatsen en dingen die te maken hebben met de woestijnreis. In elke rij staat één woord die er niet bij hoort. Streep die weg.
Mozes – Maria – Aäron - Mirjam
Staf - slang – tent - huis

Korach - Dathan - Elimelech – Abiram
Komkommer – manna – kwakkels - water

Nadab - Jerobeam – Abihu - Eleazar
Jozua - Kaleb - Joab - Bezaleël

Hebron - Rafidim - Massa - Meriba
Ark - altaar - wasvat - troon

Sinaï – Olijfberg - Horeb - Hor
Zee - zand - rots - berg