Op weg naar het beloofde land


De Israëlieten hebben straf gekregen van de Here God omdat ze liepen te mopperen op Mozes en Aäron en dus op God. Ze waren niet tevreden met alles wat God hen had gegeven. De straf is groot. De Israëlieten moeten veertig jaar in de woestijn blijven. Ze mogen niet het beloofde land in. 40 jaar! Dat is lang. Dat betekent dat de volwassen Israëlieten niet meer in het beloofde land komen. Hun kinderen zullen over veertig jaar groot zijn en die zullen pas het land in mogen. Wat een grote straf! Zullen de Israëlieten hiervan hebben geleerd? Zullen ze vanaf nu nooit meer mopperen op Mozes of op God? We zullen het verhaal verder vertellen.

Korach en zijn vrienden


Bij het volk Israël hoort een man die Korach heet. Korach is een Leviet en hij mag helpen als de tabernakel wordt afgebroken en verplaatst moet worden. De Levieten zijn door de HEERE voor dit werk uitgekozen. Korach zou hier erg blij mee moeten zijn maar hij is het niet. Hij vindt het niet eerlijk dat Mozes en Aäron de baas zijn. Waarom spelen zij de baas? Zij zijn ook maar levieten! Korach is jaloers op Mozes en Aäron. Korach vindt het ook niet leuk dat hij nooit in het beloofde land zal komen. Korach spreekt hierover met zijn vrienden Dathan en Abiram. Ook zij vinden het niet eerlijk. De groep van mopperaars wordt alsmaar groter. Op den duur zijn er ongeveer 250 mensen aan het mopperen. Ze gaan met hun gemopper naar Mozes en Aäron en die horen het aan en schrikken ervan. Ze zeggen dat ze niet zelf bedacht hebben om de baas te spelen maar dat God ze uitgekozen heeft. God kiest de leiders voor Zijn volk. Mozes zegt dat de HEERE zal laten zien wie Hij tot leiders kiest. Iedereen moet een vuurpan pakken met reukwerk en meenemen naar de tabernakel. In deze vuurpannen werden specerijen gelegd die dan op het altaar gelegd konden worden om er een reukoffer van te maken. De HEERE zal dan laten zien wie Hij heeft gekozen.

Hieronder staan vragen over dit verhaal. Vul de goede letter van het antwoord in, in de laatste kolom. Wat lees je van boven naar beneden?
1. Hoe heet de leider van de opstandelingen?
(2e letter)


2. Wat moesten de opstandelingen meenemen naar de tabernakel?
(5e letter)


3. Hoe heet de vader van de opstandelingenleider? (Num 16)
(3e letter)


4. Korach komt uit de stam van Levi, hij is een ......
(6e letter)


5. Vriend van Korach.
(1e letter)


6. Vriend van Korach.
D (6e letter)


7. Hoe veel mensen doen mee met de opstand?
(8e letter)



De straf van de Here God


De mannen die in opstand kwamen staan de volgende morgen met hun vuurpan bij de tabernakel. Ook Aäron is er. Opeens verschijnt de HEERE zelf, in de wolkkolom. Hij wil alle Israëlieten in één keer doden, behalve Mozes en Aäron. Mozes zegt verschrikt:’HEERE, U doodt toch niet het hele volk om de zonde van die tweehonderdvijftig opstandige mannen?” God antwoordt: “Omdat jij het vraagt , Mozes, zal Ik dat niet doen. Maar laat iedereen uit de buurt blijven bij de tenten van Korach, Dathan en Abiram”. De mannen zijn inmiddels weer terug gegaan naar hun tenten, daar staan ze met hun gezinnen. Plotseling komt er een grote scheur in de aarde. Precies op de plek waar hun tenten staan. De tenten verdwijnen in de grond met alle mannen en hun families. Daarna sluit de aarde zich net alsof er niets gebeurd is. Doodsbang rennen de andere mensen weg. Stel je voor dat hun tenten ook verdwijnen! Er komt nu vuur van de hemel dat de rest van de tweehonderdvijftig man doodt die meegedaan hadden met de opstand. Verschrikkelijk is het allemaal. Maar wat deze mannen gedaan hebben, is ook verschrikkelijk! Ze kwamen in opstand tegen de Here God!

De bloeiende staf


De HEERE wil duidelijk maken wie Hij als hogepriester heeft gekozen en geeft daarom de opdracht aan Mozes om allemaal staven te verzamelen. Uit elke stam een staf. Op deze staven worden de namen geschreven. Op één staf komt de naam Aäron te staan. Twaalf stokken liggen bij elkaar in de tabernakel. Twaalf dode stokken. Toch zal de HEERE hier iets mee laten zien. De volgende morgen liggen elf staven nog net zo dood en dor op de grond als gisteren. Maar één staf is in bloei. Hij zit vol bloemen, en er zitten amandelen aan. Dit is allemaal gaan groeien in één nacht. De bloeiende staf is van.....Aäron. Het is nu heel duidelijk dat de Here God Aäron heeft uitgekozen als hogepriester. Mozes moet de bloeiende staf van Aäron voor de ark leggen als bewijs dat zijn broer door God is uitgekozen. Later komt deze staf in de ark te liggen, samen met een kruik vol manna en de twee stenen tafelen.

Opdracht


Aäron was dus de Hogepriester. Vul de volgende namen onder de goede beroepen in.: Aäron, Saul, Elia, Nadab, David, Samuel, Jakob, Elisa, Ruben, Abihu, Salomo, Simeon, Othniël, Ehud, Petrus, Gideon, Johannes, Eleazar, Rehabeam, Jeremia, Jerobeam, Jesaja, Dan, Debora, Naftali, Simson, Judas, Matteus, Ithamar, Jakobus,
(Hoge)Priester
Koning
Profeet
Herder
Richter
Discipel

Al dat gemopper!


Misschien heb je bij het lezen van de laatste verhalen over de Israëlieten ook wel gedacht: waarom mopperen en schelden die Israëlieten toch zo? De HEERE geeft hen zoveel en toch blijven ze schelden en zeuren over de tijd van vroeger in Egypte. Maar eigenlijk hoeven we niet naar de Israëlieten te wijzen. Wij zijn precies zo. Ook wij zijn verlost. Verlost uit een kerk waar de mensen zeiden dat Gods Woord niet helemaal te geloven is. En ook de geboden van de HEERE zijn niet allemaal meer geldig, zeggen ze. Deze mensen dwalen af van Gods Woord. Gelukkig heeft de HEERE ons verlost! Wij mogen gereformeerd zijn. Wij kunnen ons weer aan Gods Woord houden en mogen Hem dienen zoals Hij dat vraagt in Zijn Woord. Daar mogen wij heel erg dankbaar voor zijn. En toch zijn er onder ons ook mensen die lopen te mopperen. Nu de HEERE ons nog maar pas verlost heeft lopen ze te mopperen op de kerkdiensten, op de preken, op de dominees en op de ouderlingen. Dat hoort niet zo. Ook nu zal de HEERE ons geven wat Hij nodig vindt. We moeten gewoon op hem blijven vertrouwen net als de Israëlieten dat moesten doen.