Op weg naar het beloofde land


De HEERE heeft op de Sinaï gesproken tegen Zijn verbondsvolk. Hij heeft Zijn tien geboden gegeven. Dit zijn de woorden van het verbond. De HEERE wil voor Zijn volk zorgen, en nu moet het volk zich houden aan de geboden. De HEERE heeft nog meer regels gegeven voor de dienst aan Hem. Over deze dienst aan Hem zullen we het dit keer hebben.

De tabernakel


Mozes zegt tegen de Israëlieten dat ze mooie dingen aan de HEERE mogen geven. Deze spullen zullen gebruikt worden om een mooie tent voor de HEERE te maken. Deze tent heet de tabernakel. De Here God heeft gezegd dat Hij graag bij Zijn volk wil wonen en een plaats wil hebben tussen de Israëlieten. De mensen gaan op zoek naar hout voor planken, en ook gaan ze hard aan de slag om kleden te weven. De HEERE zoekt twee mannen uit als leiders voor de bouw van de tabernakel. Zij moeten aanwijzingen geven en zeggen wat het volk moet gaan doen. Deze mannen heten Bezaleël en Aholiab.

Puzzel


Voor de tabernakel zijn veel spullen nodig. Zoek uit welke. Als je er niet uit komt kun je Exodus 35 vers 6-9 erbij pakken.
ougd =
lascharken =
hotuacciaa =

velzir =
injf inlenn =
elio =

pokre =
hagearite =
cespeijren =

publarpeuwr =
amvelrslen =
prachryasstesopnen =

puroopedrr =
chvlltaaseen =
stvuenenl =


Twee kamers


Meer dan een jaar werken ze aan de tabernakel. Ze doen hun best om alles zo mooi mogelijk te maken. Iedere Israëliet kan helpen. En Bezaleël en Aholiab geven de opdrachten. Mozes helpt ook mee en kijkt of alles wordt zoals de HEERE Zelf heeft gezegd. De tabernakel is ongeveer 2 ½ meter hoog. Om de tabernakel is een soort plein. Dit is de voorhof. In de voorhof staan een brandofferaltaar en een wasvat. Het altaar is voor het offeren van dieren. En het wasvat is voor het wassen van handen en voeten voordat je bij de tabernakel komt. Het altaar en het wasvat zijn gemaakt van hout met een laagje koper er overheen. Achter het wasvat staat de tabernakel. De tabernakel bestaat uit twee gedeelten. De eerste ‘kamer’ heet het heilige en de tweede ‘kamer’ heet het heilige der heiligen. De muren van beide ruimtes zijn van goud. In het heilige staan drie dingen:
De kandelaar. Met 7 lampen die dag en nacht moeten branden.
De tafel met de toonbroden. Op deze tafel liggen 12 broden, voor elke stam van Israël één. Op de Sabbat worden er nieuwe broden op de tafel gelegd. De oude broden mogen dan worden opgegeten door de mensen die in de tabernakel werken.
Het reukofferaltaar. Hierop worden kruiden en specerijen verbrand zodat het heerlijk ruikt in de tabernakel.
In het heilige der heiligen staat maar één ding. Namelijk de ark. De ark is een kist van hout met een laagje goud waar een aantal belangrijke dingen in bewaard worden. In de ark liggen de twee stenen tafelen van het verbond (met de wet) en een kruik met manna. Niemand mag deze ark zien. Hij staat in de kamer waar niemand mag komen. En ook als de ark gedragen moet worden naar een andere plek, bijvoorbeeld als de Israëlieten verder gaan op de weg naar het beloofde land, dan moet de ark verstopt worden onder een kleed. Op de ark ligt het verzoendeksel. En op deze deksel staan twee cherubs (engelen) van goud. Tussen de twee kamers hangt het voorhangsel. Dit is een soort gordijn met engelen erop geborduurd.

De priesters


In de tabernakel moet veel werk gebeuren, maar niet iedereen mag zomaar naar binnen. Alleen de hogepriester en de priesters mogen werken in de tabernakel. God kiest Aäron uit als hogepriester. Hij mag het werk doen in het heilige der heiligen. Aäron krijgt witte priesterkleding met daarover een prachtig blauw kleed. Hierop draagt hij de efod en een borstschild. De vier zoons van Aäron worden priesters. Ze heten Nadab, Abihu, Eleazar en Ithamar. Zij hebben witte kleren aan en mogen werken in het heilige. Ze brengen offers aan de HEERE en zorgen dat er elke week voldoende toonbroden op de tafel liggen. Ook zorgen zij voor de kandelaar. De levieten mogen helpen maar mogen niet in de tabernakel komen. Levieten zijn mensen uit de stam van Levi, je weet wel de zoon van Jakob. Aäron komt ook uit de familie van Levi.

Gehoorzaamheid


Nu je deze verhalen gelezen hebt valt het je misschien wel op hoeveel regels de HEERE geeft. Hij zegt precies hoe de Israëlieten Hem moeten dienen. Wat hierboven geschreven is, is nog lang niet alles. De Here God heeft nog veel meer gezegd over de tabernakel en over de priesters. Dit kun je lezen in de Bijbel. Je merkt dan ook dat God regels geeft die de mensen precies moeten gehoorzamen. De Here God wil niet gediend worden op allerlei manieren die mensen bedenken. Hij wil dat de mensen Hem gehoorzamen. Zo is dat nu nog. De HEERE wil niet dat wij zelf allerlei dingen bedenken om Hem te dienen. We hoeven niet allerlei toneelstukjes en grote feesten met bloemen, kaarsjes en tekeningen in de kerk te vieren. Hij vraagt gehoorzaamheid, dus moeten we in de kerk luisteren naar Zijn Woord. De preek, dat is het Woord van God moet de belangrijkste plaats innemen. Vlak nadat de HEERE alle regels heeft gegeven is het al mis gegaan met twee zonen van Aäron. We hebben hier geen plaats meer om er over te schrijven maar vraag het maar eens aan je vader of moeder om het voor te lezen. (Leviticus 10) En als jullie het gelezen hebben kun je vast de volgende vragen beantwoorden.
Vraag
Antwoord

1 Over welke twee zonen van Aäron gaat dit verhaal?


2. Wat voor pan pakten zij?


3. Wat brachten zij voor het aangezicht van God?


4. Hoe strafte God hen?


5. Wie moesten deze beide mannen wegdragen?


6. Hoe heet de vader van deze twee laatste mannen?


7. Wat mochten Aäron en zijn zonen niet scheuren?


8. Wat mochten ze niet los laten hangen?


9. Waar moesten ze blijven staan?


10. Luisterden ze naar Mozes?