Op weg naar het beloofde land


We gaan weer verder met de geschiedenis van het volk Israël.
De Israëlieten zijn eindelijk verlost uit het land Egypte. De HEERE heeft hen bevrijd. Na een lange tijd dat de Israëlieten slaven waren van de Farao. Nadat ze na de tiende plaag weg mochten gaan van Farao kwamen ze bij de Schelfzee. Ze zaten klem tussen het water en het leger van de Farao. Ook toen heeft God ze bevrijd door een pad te maken door de zee. De HEERE zorgt voor Zijn volk. De Israëlieten loven God en danken Hem voor Zijn verlossing. Ze zullen op God vertrouwen ook als de reis moeilijk wordt. We zullen zien of ze dit volhouden.


Mara


De wolkkolom wijst de Israëlieten de weg. De HEERE wil Zijn volk naar het beloofde land brengen. Hij wijst ze de weg. Overdag wijst Hij de weg door middel van de wolkkolom. ’s Nachts is God bij hen in een vuurkolom. Mozes weet zo welke kant hij het volk op moet sturen. De Israëlieten hebben eten en drinken meegenomen uit Egypte. Maar na een paar dagen is het water op, alle kruiken en waterzakken zijn leeg. De Israëlieten krijgen dorst en als ze dan in de verte een meertje zien, rennen ze erheen en vullen hun kruiken en zakken. Dit meertje ligt bij de plaats Mara. Maar als ze een slokje van dat water nemen, valt het erg tegen. Het water is erg vies! Het water is bitter!
Boos schreeuwen ze naar Mozes: ‘Dit water is bitter, we komen om van de dorst!’ Mozes weet niet wat hij moet doen, daarom vraagt hij het aan de HEERE. De HEERE geeft als antwoord dat Mozes een blok hout in het water moet gooien. Nadat Mozes gehoorzaam dit blok hout in het water heeft gegooid is het water wel drinkbaar. De HEERE zegt: ‘Jullie moeten op Mij vertrouwen en Ik beloof dat Ik voor jullie zal zorgen!’

Elim


Ze reizen verder met het hele volk en komen in de plaats Elim. Wat ze hier tegen komen moet je zelf ontdekken. A=1 B=2 E=4 L=5 M=6 N=7 O=8 P=9 R=10 T=11 W=12
Reken uit hoeveel?
Los de geheimtaal op.

6-1+5x3-6:2=
12 1 11 4 10 2 10 8 7 7 4 7

50+40x2+30:3=
9 1 5 6 2 8 6 4 7

Wat komen de Israëlieten tegen in Elim? Je kunt nu wel begrijpen waarom dit hun rustplaats wordt.

Woestijn Sin


Na de heerlijke rustplaats in Elim gaan ze verder door de woestijn Sin. Na een poosje begint het gemopper alweer. Mozes en Aäron krijgen de schuld. Het brood is op en in de woestijn is niets te eten. ‘Waarom zijn we hier, we gaan hier dood! Waren we maar in Egypte gebleven! Daar hadden we genoeg te eten!’ Mozes en Aäron zeggen dat de Israëlieten op God moeten vertrouwen. Hij heeft toch een verbond met hen gesloten? Hij heeft toch beloofd voor Zijn volk te zorgen? Maar de Israëlieten luisteren niet. Ze willen alleen maar eten.
De Here God hoort hun gemopper. Hij zegt tegen Mozes dat Hij heeft gehoord dat Zijn volk moppert tegen Hem. Het lijkt wel dat ze het tegen Mozes en Aäron doen, maar eigenlijk komen ze in opstand tegen God. En dat is veel erger! Ze vertrouwen niet op God. De HEERE zegt dat Hij zal laten zien dat Hij God is en dat Hij machtig is. Hij zal er voor zorgen dat het volk vanavond vlees heeft, en de volgende morgen zullen ze brood krijgen. God vertelt aan Mozes dat de Israëlieten ’s morgens buiten naar korrels moeten zoeken en ze verzamelen. Elke dag zal God het korrels (manna) laten regenen. Iedereen mag manna verzamelen en er koeken van bakken. Alleen op de zevende dag, dat is de rustdag, dan regent het niet. De zesde dag mogen de Israëlieten twee keer zoveel zoeken.
Het gebeurt zoals God het zegt. ‘s Avonds komen er dikke bruinzwarte vogels aan vliegen. Dat zijn kwakkels. Ze vallen neer bij de tenten van de Israëlieten. Het volk kan ze braden en eten. Ze hebben genoeg voor iedereen.
En ook het manna komt zoals God het heeft gezegd. Iedere morgen worden de korrels opgeraapt en klaargemaakt om te eten. Er zijn Israëlieten die stiekem wat meer meenemen voor de volgende dag, maar als ze de volgende dag hun manna bekijken is het al verrot en beschimmeld. Alleen op de zesde dag mogen ze meer pakken en bewaren voor de zevende dag, de rustdag. En natuurlijk zijn er dan ook ongehoorzame mensen die denken dat er ook op de rustdag manna valt, maar nee, zo is het niet. De HEERE heeft toch gezegd hoe het zal gaan! Ze moeten naar Hem luisteren!

Rafidim


Het volk heeft nu eten genoeg. Hun machtige God zorgt goed voor hen! Maar toch is hun dankbaarheid snel weer vergeten. Als ze in Rafidim zijn begint het gezeur alweer. Eten hebben ze genoeg, maar drinken? Ze hebben nu dorst en beginnen weer te mopperen op Mozes. ‘Waarom haalde u ons uit Egypte? Waren we maar in Egypte gebleven. Hier gaan we dood’. De Israëlieten zijn nu al weer vergeten dat de HEERE hen bevrijd heeft uit Egypte. Ze denken alleen aan hun dorst. De HEERE heeft ook hier weer een oplossing voor. Hij zegt tegen Mozes dat hij naar de rots moet gaan met zijn staf. Daar moet hij op de rots slaan. Hij doet dit, en ja er komt water uit. Water uit de rots voor het hele volk en al de dieren. Genoeg voor iedereen. Mozes noemt deze plaats ‘Massa en Meriba’. Dat betekent verzoeking en twist. De Israëlieten hebben hier ruzie gemaakt met Mozes maar eigenlijk met God. Ze hebben Hem niet geloofd toen Hij beloofde voor hen te zorgen.

Opdracht


Zoek de man bij zijn vrouw. Plak de letters aan elkaar die voor de namen staan. Welke woorden krijg je?
El) Abraham
n) Rebekka

Si) Izaak
sa) Sippora

Ma) Adam
im) Sara

Rafi) Jakob
ba) Jochebed

Mas) Mozes
ra) Eva

Meri) Amram
dim) Rachel