Op weg naar Pasen (6)


Bevrijd volk


De Here God heeft Zijn volk bevrijd, ze gaan eindelijk naar het beloofde land! In dat land wonen nog andere mensen, maar het zal van de Israëlieten worden. Je denkt vast dat de Israëlieten blij zijn dat ze bevrijd zijn, en dat ze niet meer hoeven te werken voor de Farao. Dat is ook wel zo, maar al heel snel vergeten ze dat. In de woestijn vinden ze het ook niet leuk. Ze hebben honger en God geeft ze manna, ze hebben dorst en God geeft ze water uit de rots. De Here vergeet hen nooit, Hij is zelfs altijd bij ze. Overdag in een wolk en ‘s nachts in een vuurkolom.
De Israëlieten mogen Gods volk zijn. God heeft een verbond met hun gesloten. Ze mogen Zijn verbondsvolk zijn, maar bij een verbond hoort ook een eis. God belooft iets maar vraagt ook iets. Hij vraagt geloof en gehoorzaamheid.

Sinaï


Drie maanden na hun vertrek uit Egypte komen de Israëlieten bij de berg Sinaï. Mozes zegt dat ze hier een poos zullen blijven. Ze kunnen hun tenten opzetten en een poosje uitrusten. Mozes is nu op de plaats waar hij eens de brandende braamstruik zag.
De Here God laat Mozes op de berg komen en hij praat met Mozes. Hij zegt; ‘De Israëlieten hebben gezien hoe Ik hen bevrijde. Ik heb de Egyptenaren gestraft. Wanneer de Israëlieten naar Mij luisteren zal Ik voor ze blijven zorgen. Ze zijn Mijn volk en ze mogen in mijn land wonen, in het land Kanaän: het Beloofde Land. Ik heb ze niet uitgekozen omdat ze zo’n groot of goed volk zijn, Ik heb ze alleen gekozen omdat Ik ze liefheb en omdat Ik dat beloofd heb aan Abraham, Isaäk en Jakob. Met hen heb Ik een verbond gesloten’.
God zegt; “Ik ben jullie God, Ik ben de enige God die bestaat. Ik doe alles wat Ik beloof, maar jullie moeten Mij wel gehoorzamen”.
Mozes komt naar beneden en roept het volk bij zich. Hij vertelt hun wat God heeft gezegd. De Israëlieten zeggen gehoorzaam: ‘We zullen alles doen wat God zegt’

De wet


Mozes moet de berg Sinaï afzetten met paaltjes en touwen, niemand mag de berg op. De Israëlieten wassen hun kleren en na drie dagen staat iedereen klaar om naar de Here te luisteren. Een grote wolk bedekt nu de top van de berg Sinaï. De berg begint te trillen en te beven, het lijkt wel of er een aardbeving is. De mensen horen het geluid van een bazuin, het wordt steeds harder en de mensen worden er bang van. De Here God zelf is op de berg gekomen.
Nu is het ogenblik gekomen dat de Here de Israëlieten de wet geeft. ‘Ik ben de Here uw God die u uit het diensthuis geleid heb.’ En dan volgt de wet.

Puzzel


Ik heb een puzzel over de wet gemaakt. Zoek de goede zinnen bij elkaar. Zet de letters in de goede volgorde. Welk woord lees je dan?

1 Gij zult geen andere goden vereren.
E Elk mens is door God gemaakt. Je moet voorzichtig met anderen omgaan. Je mag niemand vermoorden.

2 Gij zult geen afbeelding maken van iets wat op, in, of onder de aarde is om daar voor te buigen en te knielen.
N Zondag is de rustdag, dan gaan we naar de kerk om God te dienen en naar Zijn Woord te luisteren.

3 Gij zult de naam van de Here niet ijdel gebruiken.
D Je mag alleen de waarheid vertellen. Liegen en roddelen mag niet.

4 Gedenk de sabbatdag dat gij die heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden, maar de zevende dag is de sabbat van de Here.
B De Here brengt een man een vrouw samen zodat ze gaan trouwen. Je mag niet bij je man of vrouw weglopen en een ander trouwen.

5 Eer uw vader en uw moeder.
T Je mag alleen de Here God dienen.

6 Gij zult niet doodslaan
O God geeft aan iedereen genoeg. Je mag geen dingen van anderen afpakken.

7 Gij zult niet echtbreken.
I Je mag geen beeld van goud, zilver, hout of steen maken, en daarvoor knielen en buigen.

8 Gij zult niet stelen.
E Je mag niet jaloers zijn op iets wat de Here aan een ander heeft gegeven.

9 Gij zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste.
E Je mag de naam van de Here alleen eerbiedig gebruiken.

10 Gij zult niet begeren.
G De Here heeft aan jou, je vader en moeder gegeven. Zij mogen jou vertellen wat God heeft gezegd. Je moet naar hen luisteren.

De _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ n

Dankbaarheid


Je moet je aan deze regels houden. Hiermee bedoelt de Here niet dat, als je maar goed je best doet dat je dan de hemel kunt verdienen. Dat kan nooit! Alles wat wij doen is bevlekt met zonde. Je kunt alleen verlost worden door het geloof in de Here en de verlossing door de Here Jezus. Je moet je wel aan de wet houden, niet om iets te verdienen, maar uit dankbaarheid. Je bent blij dat je bij God mag horen en daarom wil je leven zoals God het zegt. Je laat zien dat je een kind van God wil zijn, en dat je naar Hem luistert.

De Here God geeft ook nog meer regels. Hij vertelt hoe de Israëlieten een eredienst moeten houden. Wij houden ook elke zondag twee erediensten, dat zijn onze kerkdiensten. God vertelt hoe de Israëlieten de tabernakel moeten maken. Hij zegt wie er mag werken en wat er in de tabernakel moet gebeuren. Hij geeft regels voor allerlei soorten offers. Zo zegt God precies hoe de Israëlieten Hem moeten dienen.