De weg tot en in een huwelijk in de Here (9)


Onderscheiden posities en taken (2)


In de vorige aflevering hebben we gesproken over de heilige orde die de Here binnen het huwelijk heeft bepaald. We hebben erop gelet wat de Heilige Schrift daarvan zegt tot de man. Ook de vrouw wordt in de Schrift aangesproken om die heilige orde in huwelijk en gezin gestalte te geven. Van haar wordt gevraagd om zich nu ook ondergeschikt op te stellen aan het hoofd, haar man. Ook dat vereist veel overwinning en zelfverloochening in een wereld van zelfontplooiing, mondigheid en zelfbeslissingsrecht. Maar het gaat hier wel om een gehoorzaamheid als aan de Here (Ef. 5:23, Kol 3:18).

Onderdanig


Het woord en begrip “onderdanigheid” wekt tegenwoordig veel weerstand op. In het nieuwe huwelijksformulier van de GKv is dit Schriftwoord verwijderd. Het zou maar het idee kunnen wekken van slaafse nederigheid. Maar daarmee wordt dan wel Gods Woord tekort gedaan. Want de Here Zèlf vraagt juist een ondergeschikte houding. Niet omdat de ander meer is. Maar omdat de man het gezag van Christus heeft gekregen. Een gezag dat, zoals we hebben gezien, dienend, en niet heersend moet worden uitgeoefend. Diezelfde eis zien we overigens ook bij andere vormen van uitoefening van het gezag, zoals bijvoorbeeld van de ambtsdragers. Ook dat gezag moet dienend zijn en niet heersend. Maar we moeten ons daaraan wel onderwerpen, want Christus zelf wil ons zo regeren (1 Petr. 5:1-6). In alle verhoudingen vraagt de Here nederigheid en onderwerping aan Hem. Ten diepste gaat het steeds om Zijn regering. Om de machtige hand van God!
Nu wordt aan de vrouw wel nederigheid gevraagd maar zeker geen slaafse houding. We lezen in 1 Petr. 3:7 over de eer die de vrouw toekomt als mede-erfgename: zij is gelijk in de genade. Zij is geen hulpje, maar is de kroon van de man, zijn eer, zijn heerlijkheid (Spr. 12:4). Een goede huisvrouw gaat koralen ver te boven (Spr. 31:10).

Van haar wordt daarbij gevraagd dat ze zich richt op haar man. Haar man en haar gezin zijn haar vreugde. Dat vraagt inzet en vindingrijkheid. Dan loopt ze niet voorop: dàt doet haar man. Zelfs daarin kan ze haar man behulpzaam zijn. Door hem voor te láten gaan en hem ondersteunend terzijde te staan. Dan handelt ze niet zonder haar man in belangrijke beslissingen. In alles (!), wil zij zich voegen naar de man, zoals de gemeente dat doet aan Christus (Ef. 5:23). Dat is onderdanigheid in de vreze van Christus (Ef. 5:22).
1 Petr. 3:1 en 2 spreken daarvan in de tijd van de eerste christelijke gemeenten, waarbij gemengde huwelijken voorkwamen van gelovige vrouwen en nog ongelovige mannen. Hij zegt dat deze houding ongelovige mannen zonder woorden kan ‘winnen’. Dat betekent voor Christus winnen. Zó'n krachtig getuigenis kan er uitgaan van een juiste houding als vrouw tegenover haar man. Als voorbeeld voor die gelovige vrouw worden de heilige vrouwen genoemd in haar onderdanige verhouding tot haar mannen. Sara noemde Abraham haar heer en gehoorzaamde hem, zegt Petrus. Dat goede voorbeeld van gehoorzaamheid en volgzaamheid moeten de gelovige vrouwen navolgen, ook nu. Die houding van de godvrezende vrouw wordt in de verzen 3 en 4 nader aangegeven: ze moet tonen een reine en godvrezende wandel en een zachtmoedige en stille geest, die kostbaar is in het oog van God. In tegenstelling tot allerlei uiterlijke opmaak en opsmuk wordt de vrouw voorgehouden wat het betekent om te leven in de vreze des Heren. Het gaat niet om een uiterlijk dat de aandacht trekt, maar om een waardig, rein en ingetogen leven (1 Tim. 2:9,10). Zachtmoedigheid naar man, kinderen en anderen, is wat Christus vraagt. Datzelfde gaf Hij de discipelen en zo Zijn kerk o.a. mee in de bergrede. Die zachtmoedigheid staat tegenover felheid, onbeheerstheid en toorn. De stille geest die de gelovige vrouw daarbij vertonen moet, is vrucht van de Geest. Ze dient de Here in het verborgene: met haar hart. Dat wil niet zeggen dat ze tegenover haar man maar moet zwijgen, maar dat ze kalm moet zijn. Ze moet niet met ophef handelen. Ze moet de aandacht niet naar zich toe trekken. Maar ze moet ook in haar houding juist toegewijd zijn aan haar man, haar kinderen en de gemeente. Zo oefent zij geen gezag uit over de man, maar is zij rustig en onderdanig. Ze laat zich gezeggen en onderrichten.

Wereldvreemd?


Maar misschien fronsen jullie nu wel je wenkbrauwen? Want zo is het al jaren lang niet meer geleerd in de kerken. Eerder werd erop gewezen dat de man toch ook moet bijdragen aan huishouden en gezin, en in de opvoeding /oppas? van de kinderen. Vroeger liet hij dit allemaal veel te veel aan z'n vrouw over, maar zo hoeft het toch niet langer. Nu kan toch ook de vrouw worden bevrijd uit haar opgesloten zijn in huis, en zich verder ontplooien. Tegenwoordig kun je toch allebei een deeltijdbaan nemen? Het gezin met kinderen is tenslotte toch een gemeenschappelijke zaak? En de vrouw heeft toch ook met haar gegeven gaven en talenten wat te vertellen? In deze tijd past er toch geen houding van onderdanigheid? Door deze suggestieve invloeden is ook in zich gereformeerd noemende kerken hoe langer hoe meer de nadruk verschoven naar de gezamenlijkheid in de taken en verantwoordelijkheden in het gezin. Maar daarmee is wel het Bijbelse evangelie van het huwelijk in de Here al meer als wereldvreemd bestempeld. Dat evangelie leert de onderscheidenheid van taken. De vrouw gericht op de man en kinderen, mag en moet zo in die gerichtheid haar gaven inzetten (1 Tim. 2:15).
Dat betekent voor het meisje dat zich voorbereidt op haar huwelijk dat zij bij haar studie en ‘carrièreplanning’ daarmee rekening zal houden. Dat zal voor de gehuwde vrouw betekenen dat een baan buitenshuis nooit ten koste mag gaan van de door God aangewezen taak binnen huwelijk en gezin. Zeker als er jongere kinderen zijn zal moeten worden afgezien van een (uitgebreidere) baan. De consequenties voor het inkomen, en bijvoorbeeld voor het kunnen opbrengen van een bepaalde hypotheek, mogen nooit de doorslag geven om nu toch maar de weg van de wereld te gaan. Het kan wel betekenen dat bij slechts één inkomen in sommige gevallen een zekere financiële nood ontstaat, die binnen de gemeenschap der heiligen dient te worden opgevangen.
Dat zullen we als kerken wel eens wat bewuster onder ogen mogen zien. Door ook m.b.t. het beheersen van financiële nood om onze jonge gezinnen heen te staan.

Het leven van jullie huwelijk als kinderen van Gods verbond naar de regel van Gods Woord, staat intussen onder grote druk. Vele gedoopte kinderen willen er niet meer aan om hun huwelijk zó in te richten. Om zó de Here volgend, Zijn Woord en Geest in hun huwelijk te laten regeren. En we zien dan ook mede als gevolg van die eigenwillige inrichting van veel huwelijken, dat ze stuk lopen in echtscheidingen. Dat de ware huwelijkstrouw in onderwerping aan Gods Woord, waarbij ook behoort de trouw in de onderlinge verhoudingen, wordt vervangen door een eigenwillige relatie. Waardoor tenslotte ook vaak het huwelijk zelf geen stand meer houdt.
Men heeft zijn eigen wegen willen gaan. Wegen waarop genot, eigen gerichtheid, eigen ontplooiing op de voorgrond staan. Zo wordt de huwelijksband als het mooie werk van de Schepper, steeds vaker geminacht en vernield. Daar waarschuwt de Here Jezus tegen in Matt. 19:6: “wat Gòd samengevoegd heeft, scheidde de mens niet.”

Echtbreuk


Als de Here samenvoegt, wil Hij dat het bijeenblijft. Man en vrouw aan elkaar verbonden in twee-eenheid moeten daarom ook in liefde en trouw blijven werken aan die twee-eenheid. Zij moeten hun vader en moeder verlaten en zich op elkaar richten naar de regel van Gods Woord. Op onderscheiden wijze, maar juist zó als een eenheid. Dat is een opdracht, waaraan ze zich door een eed aan de Here verbonden hebben. Want juist ook op het onderwijs uit het Evangelie over het huwelijk hebben ze hun ja laten horen tegenover de Here in het midden van de gemeente. Ze hebben beloofd overeenkomstig het Evangelie te willen leven (zie Geref. Kerkboek pag. 557-559). Dat evangelie blijft dan ook de regel voor een goed huwelijk in de Here.

De mens mag het door zijn eed bekrachtigde verbond dan ook absoluut niet verbreken. Dat háát de Here. Gods Woord is daar heel duidelijk over. God haat de echtbreuk. En de Here zal die ook niet ongestraft laten.
Het huwelijk zij in ere bij allen en het bed onbezoedeld, want hoereerders en echtbrekers zal God oordelen (Hebr. 13:4).

Uiteraard is bij oprecht berouw ook daarvoor vergeving in Christus mogelijk. Maar er mag nooit gemakkelijk over gesproken worden. Bij echtbreuk sta je het werk van de Here tegen. Dan breek je je eed. De eed waarmee je juist het huwelijk als instelling van de Here had moeten eren, hoogachten. Daarom is het zo belangrijk onder de zegen van de Here en in afhankelijkheid van Hem en Zijn Woord te blijven werken aan de door Hem geschonken en bevolen eenheid.
Het huwelijk is een prachtige instelling die de Here wil gebruiken tot de bouw van Zijn kerk, tot de ontwikkeling van Zijn schepping en om te komen tot het volle getal van Zijn kinderen op deze aarde. Het is ook zelf de spiegel weer voor de band van de gemeente met haar Here Jezus Christus. Erken dan die Schepper, loof en prijs Hem in je leven als God en Vader, voor al Zijn weldaden. Leef in twee-eenheid naar Zijn Woord en Zijn gebod. En vlucht in je huwelijk ook samen als man en vrouw steeds weer naar de Here Jezus toe. Als je elkaar je zonden moet belijden, als je zorgen en moeiten hebt. Leef heilig in je huwelijk, dicht bij de Here. En weet je dan in je huwelijk zeker van Zijn nabijheid. Als de verlosser in je huwelijk, die je zonden wil vergeven en jullie en je gezin wil gebruiken tot bouwstenen van Zijn kerk. Bouwstenen van de kerk van Christus, die Hij als bruid bij Zijn wederkomst, stralend zonder vlek en rimpel, voor Zich wil stellen.

Vragen
1. Wat betekent het dat de man het hoofd is van de vrouw? Zoek de
tekst(en) op.
2. Wat betekent: de vrouw is de heerlijkheid van de man (1 Kor. 11:7)?
3. Lees 1 Kor. 11: 11, 12: Wat zeggen deze verzen over de verhouding
in het huwelijk?
4. Bestudeer 1 Petr. 3: 1-6: Is dit gedeelte ‘tijdgebonden’? Hoe kun je dit
in je eigen huwelijk vorm geven?
5. Vergelijk Gal. 3:28 met 1 Tim 2: 11-15.
6. Hoe is de “degelijke huisvrouw” van Spr. 31 betrokken op haar man
en op haar gezin?
7. Heeft Kol. 3:19 ook iets voor jou te zeggen?
8. Hoe bereiden jullie je huwelijk voor m.b.t. jullie onderscheiden taken?
Het dagelijks werk voor ieder van jullie
De gezamenlijke bezigheden
De financiële positie
9. Hoe geef jij als (toekomstig) man invulling aan je hoofd-zijn?
Man: Schrijf op wat je voor haar wil betekenen
Vrouw: Schrijf op wat je van hem verwachtBespreek dit samen10. Hoe werk jij als (toekomstig) vrouw aan je positie die gericht is op je
man (hulp-zijn?)
Vrouw: Schrijf op wat je voor hem wil betekenen
Man: Schrijf op wat je van haar verwacht
Bespreek dit samen
11. Welke moeilijkheden kom je daarbij (punt 2 en 3) tegen?
Man: hoe bewijs je haar eer (1 Petr. 3:7; Spr. 5:18)?
Vrouw: hoe ben je hem onderdanig (Ef. 5:22,24; Kol. 3:18;
Titus 2:5; 1 Petr. 3:1, 5)?