De weg tot en in een huwelijk in de Here (7)


Huwelijk in antithese


Een huwelijk in de Here is ook een huwelijk in antithese met de wereld. Het evangelie m.b.t. huwelijk en echtscheiding staat namelijk in scherp contrast met de moraal van onze huidige tijdgeest. Tegelijk staan onze huwelijken bloot aan enorme krachten van de wereld. Verleidende werkingen die de goede onderlinge verhoudingen kunnen aantasten en zondige buitenechtelijke verhoudingen kunnen voortbrengen. De gevolgen daarvan blijven niet uit. Het is verbijsterend om te zien op welke schaal ontwrichte huwelijken en echtscheidingen hun diepe sporen trekken ook in de gezinnen van de kerk. Het is voor ons een teken aan de wand. Het toont hoe gemakkelijk de duivel zelfs bij kerkleden zijn ontbindende krachten kan uitoefenen.
Daartegenover leert Gods Woord ons de mooie harmonie van een leven in een huwelijk in en met de Here. Zo spreekt ook de Here Jezus Christus in Matt. 19:1-12. Hij wil ons terugbrengen tot het hart van het huwelijksleven. Hij laat vooral zien wat voor een geweldig mooie zaak hier in geding is. Daarbij vraagt Hij ook onze onderwerping aan Gods Woord op dit punt. Zijn rede in Matt. 19 is een antwoord op de vragen van de Farizeeën. De Here Jezus verwijst hen en zijn discipelen voor de verhouding tussen man en vrouw terug naar het begin van Genesis. Naar God, de Schepper (Hij staat voorop in vers 4) en zijn Schepping. De Here God heeft bij zijn Schepping de verhoudingen vastgelegd naar Zijn welbehagen. Dat is ook het uitgangspunt voor de herstèlde verhoudingen die wij in Christus weer mogen hebben. In genade mogen herschapen mensen weer terug onder de wil van God, de Schepper. En zo ook terug onder deze door God ingestelde verhoudingen als voorwaarden voor de ware levensontplooiing van Gods kinderen op aarde.

Been van mijn gebeente


De Here Jezus wijst in Matt. 19:4 erop dat de HERE God het initiatief nam. Hij begon door het huwelijk in te stellen al in het begin van de geschiedenis van de aarde. Direct toen de man en de vrouw werden geschapen. Uit Genesis 2 weten we dat zij door Hem niet in één keer werden geschapen. De HERE schiep hen mannelijk èn vrouwelijk, maar niet op hetzelfde moment. Dat deed de Here niet zonder bedoeling. Het moest Adam en ons worden geléérd dat de Here man en vrouw op onderscheiden wijze aan elkaar verbond. Die twee waren twee aparte mensen, verschillend in oorsprong en bouw. Toch werden ze door de Schepper aan elkaar gegeven in een eenheid. De heel bijzondere eenheid van de door God gewilde huwelijksband. Adam werd daarom eerst door God onderwezen. Hij heeft in de eerste plaats moeten leren, dat hij een vrouw nodig had. Wie de tekst van Genesis goed leest, ziet dat de Here al het plan had om Adam een hulp te geven die bij hem past, vóórdat Hij Adam in het paradijs aan het werk zette. Voordat Hij Adam liet beginnen met het regeren van de Schepping als beeld van God, als onderkoning in de Schepping. Van dat plan lezen we in Gen. 2:18:
En de HERE God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken die bij hem past.

Toen ging Adam de dieren in de Schepping onderzoeken, en gaf hij ze bijpassende namen. Tóen en daardóór werd bij hem het verlangen gewekt naar een vrouw, als hulp die bij hem paste. Dat lezen we in Gen 2:20:
En de mens gaf namen aan al het vee, aan het gevogelte des hemels en aan al het gedierte des velds, maar voor zichzelf vond hij geen hulp, die bij hem paste.

Adam moest inzien dat de vrouw een geschenk van de Here zou zijn, een geschenk dat hij nodig had om de taak die de Here hem gegeven had, te kunnen volbrengen. Een kostbaar geschenk. Een hulp. Een aanvulling. Maar een hulp, die bij hem past. Die ook mens is. Als schepsel van zijn gelijke soort is. Als de Here zijn vrouw, Mannin, tot hem brengt, zegt Adam:
Dit is nu eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees.

Adam zegt daarmee: Ik miste haar en verlangde naar haar en nu heb ik haar eindelijk gekregen.
Het wil ook zeggen: ik erken haar als mens, het is been van mijn gebeente. Ze hoort bij mij, want ze is uit mij genomen. Maar verder betekent deze uitroep “been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees”, ook: ik heb haar lief, deze vrouw, als mijn eigen vlees (Ef. 5:28).
En de vrouw moest op deze wijze leren, dat zij zich in alles op de man, uit wie ze was gebouwd en aan wie ze door de Here was gegeven, zou moeten richten: ze heet Mannin. Dat geeft de oorsprong en de bestemming aan, die de Here haar gegeven heeft in het paradijs.

Vader en moeder verlaten


In Matt 19: 5 vervolgt de Here Jezus zijn onderwijs met: “Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot één vlees zijn”, als aanhaling van Gen. 2: 24. In Genesis stond het al als algemene regel die voor alle mensen zal gelden. Met name voor de mensheid die uit Adam en Eva voortkomt. Daarom haalt de Here Jezus in Matteüs deze woorden uit Genesis letterlijk aan. Het is de wil van God de Schepper die hierin wordt uitgedrukt voor de mensheid. De HERE wilde een complete mens die de taak op aarde zou kunnen volbrengen. Die goddelijke wil spreekt uit de scheppingsorde. Die goddelijke wil gaat God na de zondeval in Christus nog ten uitvoer brengen. Zolang we nog spreken van een aarde die zucht en in barensnood is, zolang er nog mensen huwen, zolang werkt de Here aan Zijn Schepping om die in Christus tot de voleindiging te brengen. Daar hoort bij een huwelijk in de Here, als een huwelijk ingericht naar de bedoeling en de wil van God de Vader.

God gaf Adam een vrouw om haar ‘aan te kleven’: zo zijn zij niet meer twee maar één vlees, zegt de Here Jezus in Matt. 19:6. Zo vormen zij een hechte levenseenheid. Lichamelijk en geestelijk. Om te leven in het verbond van het huwelijk, als verbond dat de Here Zelf heeft ingesteld en gewild. Het is een echt liefdesverbond met een heel diepe inhoud. Paulus haalt in Ef. 5:31 deze zelfde woorden aan:
Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en die twee zullen tot één vlees zijn.

En dan vervolgt hij:
Dit geheimenis is groot, doch ik spreek met het oog op Christus en op de gemeente. Intussen ook gij, laat ieder voor zich zijn eigen vrouw zo liefhebben als zichzelf en de vrouw moet ontzag hebben voor haar man.


Die twee-eenheid vraagt dus dat je een eigen gezin sticht. Je moet je vader en moeder verlaten. Zo wil de Here dat. Want zo kun je volledig op elkaar betrokken zijn, zonder de inmenging van derden. Het één vlees zijn als man met je vrouw, maakt dat de man zijn vrouw liefheeft als zichzelf (Ef. 5:28). Met die heel bijzondere band van twee-eenheid. Een band van ware liefde. Maar die huwelijksband mag en moet dan ook de afspiegeling zijn van de liefdesband tussen Christus en zijn gemeente. Als we dan nagaan wat de diepe liefdesband is, dan worden we stil. Want de liefde van Christus voor zijn gemeente is onpeilbaar, een wonder. Nu, als het huwelijk in de Here daarvan een afspiegeling moet zijn, dan past het woord mysterie: Het is ondoorgrondelijk mooi en rijk. Elke dag moet je als man je afvragen of je houding tegenover je vrouw wordt gekenmerkt door de liefde zoals Christus die heeft voor zijn gemeente. En elke dag zul je als vrouw hebben te overwegen of je de leiding van je man net zo wilt aanvaarden als de gemeente van harte onderdanig wil zijn aan Christus.

Het is goed te zien hoe ook hier heel Gods Woord een eenheid vormt. Hoe de woorden uit Genesis hier passen in het evangelie van Christus. Daarmee wordt weer bevestigd hoe belangrijk ook die eerste bladzijden van Gods Woord zijn voor de rest van de boodschap van Gods Woord. Van belang daarom voor heel ons leven naar de bedoeling van de HERE, ook juist in onze tijd. Wie de eerste hoofdstukken van Genesis los laat, verliest ook de diepe zin van het huwelijk.
En als je dat doet, dan sta je machteloos in deze tijd van emancipatie, vrije liefde, overspel en echtscheidingen. Machteloos tegenover satan die je los wil maken van Gods wil.

De Schepper van het huwelijk


Over het doel van de twee-eenheid in het huwelijk is al eerder in de serie geschreven (aflevering 2). God schiep deze twee-eenheid om samen beeld van Hem te zijn. Gen 1:27:
En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen.

‘Naar Gods beeld’ moet dan volgens Gen. 1:26 ook inhouden: over de Schepping heersen. De mens vertegenwoordigt God op aarde als heerser over de Schepping, die God gemaakt heeft. En voor die taak wordt de mens dan mannelijk en vrouwelijk geschapen. De één kan niet zonder de ander. Maar de man gaat voorop, en de vrouw vult aan. De vrouw staat de man terzijde. Zij was bestemd om hem tot hulp te zijn. Zij zou ook de moeder van kinderen, het zaad van God, mogen worden. Want de andere opdracht hield in: “wordt talrijk en vervult de aarde.” Dat doel zal ook nu anno 2008 in een huwelijk in de Here zijn uitwerking mogen en moeten krijgen, naar de bedoeling van de Here en tot Zijn eer.
Maar kan het dan niet anders dan God in de Bijbel beschrijft, is dat dan persé verkeerd? Nu, zeker is dat zondig, want de Here verbiedt ons om naast het huwelijk als mooi scheppingsgeschenk andere samenlevingsvormen te hebben (Matt. 19:6; Rom. 1:24-27). Met die andere vormen wekken we Zijn toorn op. Daarom past ons geen ‘waarom’, als het gaat om de plaats van het huwelijk. Ook niet m.b.t. de Schriftuurlijke verhouding tussen man en vrouw. Ook geen waarom, als het gaat om de onderscheiden posities en de verschillende opdrachten voor man en vrouw binnen het huwelijk. Want God heeft het huwelijk geschapen zoals Híj dat wilde. Het is Zijn werk, dat zeer goed was.
Ook van het huwelijk geldt naar Jak. 1:17
Iedere gave, die goed, en elk geschenk, dat volmaakt is, daalt van boven neder, van de Vader der lichten, bij wie geen verandering is of zweem van ommekeer.


Vanuit dat gegeven moeten we ontzag hebben voor de Here als de Schepper en onderhouder van de huwelijken, die in Hem en in Christus, gesloten worden. De eis tot het onderhouden van de huwelijksband door man en vrouw is niet iets dat tegengewerkt of tegengesproken mag worden! Dat moet elk bruidspaar weten. Ieder die gehuwd is moet hier naar blijven leven. Ook de ambtsdragers moeten dat belijden en uitspreken bij eventuele huwelijksmoeiten. Aan die eis van de Here mag niet worden afgedaan, ook niet met een beroep op de gebrokenheid van deze wereld. Het is zoals Rom. 9: 20 zegt:
Maar gij, o mens! wie zijt gij, dat gij God zoudt tegenspreken? Zal het geboetseerde soms tot zijn boetseerder zeggen: Waarom hebt gij mij zo gemaakt?

We moeten juist m.b.t. het huwelijk weer terugkeren tot de eerbiedige houding van schepsel tegenover God de Schepper, van kind tegenover God de Vader, naar de vreze des Heren.
God voegde man en vrouw tot één vlees. Hij maakte dat en het was zeer goed. Na de zondeval is dat alles bedorven. Maar in Christus is er weer herstel tot de verhoudingen die golden in het Paradijs. In Hem en door Zijn Geest is het weer mogelijk gelijkvormig te worden aan het beeld van God. Om Hem te kunnen dienen naar Zijn oorspronkelijke bedoeling. In Christus geldt daarom nog meer daarbij de eis: “Wat God samengevoegd heeft scheide de mens niet” Het houden aan deze goddelijke eis heeft alles te maken met onze verhouding tot de HERE in het verbond. Het is geloofsgehoorzaamheid in liefde en uit dankbaarheid.
Als gelovige mag je weten dat de Heilige Geest in je woont als man en vrouw. Dat je lichaam een tempel van de Heilige Geest is, die je niet mag beschadigen. Zo is je huwelijk het werk van Christus’ herschepping, dat niet mag worden afgebroken.
(wordt vervolgd)

Bespreekpunten


1. Wat is de bijbelse “grondwet” voor jullie huwelijk (zie het huwelijksformulier, waar de woorden genoemd worden over het huwelijk als instelling van God)? Benoem de 3 elementen erin.
2. Welke plaats heeft de verhouding met je ouders gekregen na je huwelijksdag (vergelijk Gen. 2:24, Matt. 19:5)?
3. Wat is in het huwelijk ‘onvoorwaardelijke’ trouw aan de ander?
4. Hoe vind je de reactie van de discipelen in Matt. 19:10?
5. Wat is de betekenis van de woorden van de Here Jezus in Matt. 19: 11,12
6. Wat is de consequentie van Matt. 5:32 voor hertrouwen na echtscheiding
7. Hoe kun je echtscheiding voorkomen?