De weg tot en in een huwelijk in de Here (6)


In het naar elkaar toegroeien in de verkeringstijd moet je grenzen stellen aan het lichamelijk contact. Ook moet je goed letten op de snelheid waarmee je op lichamelijk gebied naar elkaar toegroeit. Je moet oog houden voor het feit dat juist op dit punt er veel verleiding op je afkomt, waarbij je zelf kwetsbaar bent door verlangens. En ook moet je beseffen dat de wereld om je heen geen enkele terughoudendheid of bescherming biedt tegen ondoordacht handelen.

‘Moeten trouwen’ en eerlijk het huwelijk in


Zo kan het gebeuren dat je in het lichamelijke contact toch te ver gegaan bent. Dat er geslachtsgemeenschap heeft plaats gevonden vóór het huwelijk. Dat kan in een moment van onbedachtzaamheid zijn gebeurd. Dat kan ook een welbewuste daad geweest zijn. Het is iets dat niet alleen in onze tijd gebeurt maar al uitvoerig in de Bijbel aan de orde komt.
In het Oude Testament (Exodus 22 en Deuteronomium 22) staan bepalingen over deze situaties. In die gevallen zal de jongen het meisje moeten trouwen. Zelfs in het geval dat een man een meisje had “aangegrepen”, en er dus sprake was van verkrachting, gold dat (Deut. 22: 28,29). Zo leerde de Here zijn volk dat geslachtsgemeenschap en huwelijk bij elkaar horen. En man en vrouw hebben verplichtingen ten opzichte van elkaar wanneer ze één vlees hebben gevormd. Daarom moeste ze toen trouwen. Maar de vraag is of dat nu nog zo geldt? Er zijn meer bepalingen geweest m.b.t. handelen na zondige daden, die zó niet meer van toepassing zijn in de nieuwe bedeling. Dat wil niet zeggen dat ze niet meer als zonde gelden of dat we er minder zwaar over moeten vallen. Het betekent wel dat de ceremoniële en opvoedkundige waarde van sommige maatregelen (zoals stenigen) in de nieuwe bedeling niet meer van kracht is.
De volgende twee zaken dienen eerst te worden overdacht:

Als eerste: dit is een zeer ernstige zaak, waarover je niet luchtig kan doen. Het is zonde. Niet alleen als je meisje zwanger wordt, maar ook als dat niet zo is, of als het is voorkómen. Want je hebt daarbij met elkaar en bij elkaar iets gedaan: je bent één geweest. Eén vlees met de ander. Je hebt vooruit gegrepen op wat nog niet voor je bestemd was. Dat heeft consequenties voor beiden. Ook voor de rest van je leven. Het is zonde, en het heeft gevolgen. Die gevolgen kunnen ook wanneer er geen zwangerschap op volgt, diep insnijden. Je kan je schuldig blijven voelen. Je kan blijven voelen dat er nu een smet ligt over je huwelijk straks. Dat kan een rem blijven geven tijdens je huwelijk. Een rem door schuldgevoelens in de huwelijksomgang. En als de verkering alsnog uitgaat, blijft er zo een wond achter, die niet snel geneest.
Het tweede punt is: ook voor deze zonde is vergeving mogelijk. Vergeving door het bloed van Christus. Maar dan moet je daar wel oprecht om vragen. Vergeving vragen aan de Here in de eerste plaats (Ps. 51:6). Je zult ook naar elkaar toe om vergeving moeten vragen. Oprecht berouw tonen en vervolgens tegen deze zonde strijden.

Maar moet je nu ook altijd trouwen? We zeiden al, er ligt nu wel een verplichting ten opzichte van elkaar. Maar die verplichting is niet absoluut, wanneer die botst met de voorwaarde voor het huwelijk dat je samen de Here moet kunnen dienen. Als de ander geen gelovige is, dan mag je toch geen ongelijk span vormen (2 Kor. 6:14).
Bij een zwangerschap zal er een extra reden zijn om te trouwen. Je draagt immers samen de verantwoordelijkheid voor je kindje. Alleen als de ander ongelovig is, is er ook dan een belemmering

Een ander moeilijk punt is als de verkering uitgaat, terwijl je dan toch al één geweest bent met een ander. Moet je het dan maar verzwijgen voor een volgende, of moet je je dan maar verder onthouden van verkering en huwelijk? Dit blijft een moeilijke kwestie omdat de zonde iets kapot heeft gemaakt, dat je niet kunt helen, ook al belijd je je zonde. Toch is mijn mening dat er nog geen huwelijk is geweest.
Eén ding staat vast: als je je zonde hierover niet belijdt, dan bega je een ernstige fout, waarop de zegen van de Here niet kan rusten. Ook tegenover je definitieve bruid of bruidegom zul je in je verkering die ooit begane zonde hebben te belijden. Hij of zij moet hierover al in een vroeg stadium van de verkering over horen. En dan is het aan hem of haar of zij die verkering dan kan voortzetten. Of hij of zij het dus wil vergeven en er mee wil leven.

Dit zijn zware zaken waarover we niet licht moeten denken. En denk vooral niet: mij overkomt zoiets niet. Het lijkt om ons heen om haast niets anders te gaan dan om vrije liefde en vrije sex, op TV of welk medium ook maar. Dat werkt afstompend en tast je gelovig onderscheidingsvermogen aan. Dan ga je het gewoon vinden, wat de Here een gruwel is. Wat Hem vertoornt. Dan overschrijdt je in je verkering de grenzen die de Here heeft gesteld. Besef dat en zie toe dat je niet valt. Maar als je toch gevallen ben, vlucht dan naar Christus. Verdoezel je zonde niet. Maar wees ten allen tijde eerlijk tegenover elkaar en tegenover de HERE. En bidt daarom samen vaak: Onze Vader die in de hemel zijt, ... leidt ons niet in verzoeking.

Groeien in het huwelijk


Zoals gezegd is het niet zo dat je voordat je gaat trouwen elkaars lichaam al volledig moet kennen. Integendeel, dat wil de Here niet. Maar ook is het niet zo dat je elkaar al volledig geestelijk zult kennen. Ook dat laatste zal het geval niet kunnen zijn. Want je zult bijvoorbeeld ook nog samen moeten groeien in geloof. Bovendien leer je elkaar pas na vele jaren echt goed kennen bij het doormaken van allerlei situaties. En dan moeten er ook nog geen blokkades zijn in het onderling contact. Die kunnen er door allerlei redenen wel zijn of ontstaan. Zowel op lichamelijk gebied als op geestelijk gebied. Ook kunnen problemen op het ene gebied zich weer laten doorvertalen naar problemen op het andere gebied. Afstand op het lichamelijke, sexuele vlak kan weer leiden tot verkoeling in het gewone geestelijke contact. Of andersom. Het is belangrijk om daar oog voor te hebben.
Zo schrijft Paulus in 1 Kor. 7: 3-6
“De man kome jegens de vrouw zijn echtelijkje verplichtingen na en evenzo de vrouw jegens haar man. De vrouw heeft niet zelf over haar lichaam te beschikken, doch haar man; en eveneens heeft de man niet zelf over zijn lichaam te beschikken, doch zijn vrouw. Onthoudt dat elkaar niet, tenzij met onderling goed vinden en voor een bepaalde tijd, om u te wijden aan het gebed. Maar om daarna weer samen te komen, opdat niet de satan u verzoeke wegens uw gemis aan zelfbeheersing. Dit zeg ik om u tegemoet te komen, niet om u te bevelen.”

Paulus zegt hier dus dat je elkaar de sexuele gemeenschap in het huwelijk niet mag onthouden. En dat je daarbij oog moet hebben voor de ander. Jouw lichaam als man is van haar, en jouw lichaam als vrouw is van hem. Daar heeft de ander dus net zoveel recht op als jijzelf. De sexuele gemeenschap is een gave van God in het huwelijk maar daar mag en moet je nu ook gebruik van maken in de bedding van liefde en trouw. En die gave is er voor beiden. Onthouding voor langere tijd is daarom geen goede zaak.

Het kan zijn dat de een dan meer vraagt dan de ander kan geven. Ook daarvoor zul je dan geduld en liefde moeten opbrengen en rekening houden met elkaar. Niet één van de twee alleen voor de ander, maar allebei voor elkaar. Op die manier kun je hier uitkomen. Maar bespreek het dan ook. Niet als dwingende eis aan de ander opleggen, maar in liefde en geduld met elkaars wensen en mogelijkheden rekening houden.
Karakter en temperament kunnen wel eens uiteenlopen. Hou daar rekening mee en maak het bespreekbaar.

Het kan zijn dat de een bij de ander iets mist aan warmte, aandacht, betrokkenheid. Als de man voortdurend bezig is met zijn werk, hobby’s of kerkelijke zaken en niet toekomt aan echte belangstelling voor zijn vrouw, dan gaat het mis. Dan verwaarloos je als man je vrouw. Dan gaat de ware liefde, de agapè, kwijnen en dat heeft zijn gevolgen voor de eros. Want dan zal de vrouw de sexuele omgang gaan ervaren als een afgedwongen handeling, en niet als een vanzelfsprekende daad van intieme koestering en liefde. Dan zal de lust bij de vrouw ook teruglopen. En dan ontstaat er verwijdering. Vaak heel langzaam en nauwelijks op te merken. Maar uiteindelijk houdt je een koele situatie over. Waarin de vrouw haar liefde niet krijgt. Maar waarbij de man zich ook tekort gedaan voelt door zijn koele vrouw.
In zo’n toestand kan een ruzie of onenigheid zomaar ontaarden in haat en nijd. De warme bedding van de liefde is er niet. Er is geen geduld meer met elkaar. Er wordt niet vergeven. Er klinken alleen maar verwijten naar elkaar toe. En zo kan een huwelijk stuk lopen.

Ook kan het zijn dat de man zijn sexuele gevoelens dan maar via andere kanalen wil laten bevredigen. Of de vrouw zoekt warmte en belangstelling bij een andere man. Met als gevolg overspel. Ook in huwelijken in de Here kan zo de zonde zijn vat krijgen en verwoestend toeslaan. De beloofde trouw aan elkaar kan wel maken dat men toch maar verder gaat met elkaar. Maar zo’n huwelijk kent niet de warme zelfopofferende liefde meer.
Perioden waarbij het aan tijd en belangstelling voor elkaar ontbreekt, hoeven gelukkig niet altijd deze afloop te hebben. Maar het is erg belangrijk hiervoor oog te hebben. Liefde moet ook getoond worden. De Spreukendichter zegt in Spr. 5:18b:
verheug u over de vrouw van uw jeugd.

Verheug u, wees blij met het contact met uw vrouw. Niet alleen lichamelijk, maar vooral ook emotioneel en geestelijk! Neem de tijd om te horen wat de ander heeft meegemaakt en leef mee met een ieders ervaringen en gedachten. Toon ook in kleine dingen dat je op elkaar betrokken bent. Zodat je weet wat de ander denkt, verlangt, vreest en gelooft. Alleen dan kan er een goede harmonie ontstaan en verder uitgroeien.

Ruzies


Hoe ga je om met ruzies? Dat is zelfs voor pasgetrouwden een belangrijk punt. Want als pasgetrouwden heb je juist te maken met onderlinge verschillen, die je nog niet kent. Verschillen in temperament en karakter. Maar ook in ontwikkeling en intellect misschien. In ervaring met anderen: de één komt uit een groot gezin, de ander is enig kind geweest.
Schrik ook niet als je tegen verschillen aanloopt die je vóór je trouwdag nog niet had ontdekt.
Misschien heb je inderdaad te weinig geïnvesteerd in het leren kennen in je verkeringstijd.
Maar schrik er niet van: ook juist m.b.t. deze dingen zal moeten blijken dat de trouw en liefde die je tegenover elkaar hebt uitgesproken, echt en oprecht is. Die zullen zich met name ook moeten uiten in geduld ten opzichte van elkaar. Geduld betekent niet altijd accepteren. Je zult ook met geduld en liefde, waar nodig, elkaar terecht moeten wijzen.

Wees erop bedacht dat bij ontdekte verschillen ergernis en kwetsen zomaar als een kettingreactie kunnen leiden tot echte ruzies. Hoe pak je die nu aan? In ieder geval niet bitter en boos worden, maar de zaak uitpraten. Daarmee moet je niet wachten:
De zon mag niet over een opwelling van uw toorn ondergaan (Ef. 34:26).

Je moet ook de zaak niet oppotten en opkroppen. Maar spreek erover en wees open tegenover elkaar. Toon ook geduld, als de ander allerlei zwakheden van jou aan de orde brengt, waar jij nog nooit over gedacht hebt. Of waar niemand je nog op gewezen heeft. Ga er dan niet direct tegenin. Maar luister in ieder geval geduldig. En overweeg die woorden. Bedenk dat degene die ze spreekt jou liefheeft (!) en het beste met je op het oog heeft. Dáár moet je vanuit gaan. Vaak zijn de opmerkingen in feite bijzonder heilzaam voor je. Ook al kun je zelf allerlei verzachtende omstandigheden verzinnen die jouw handelen zouden kunnen rechtvaardigen. Probeer samen een oplossing te vinden. Betrek elkaar daarbij.
Ook ruzies moeten niet weg gevreeën worden. Wanneer er ruzies zijn geweest, geef dan elkaar de tijd om het eerst uit te praten. Dan zal er ook weer een situatie van geborgenheid en veiligheid kunnen ontstaan, waarin de lichamelijke omgang weer een plaats kan krijgen..

Samengevat


Het huwelijk is een gave en opgave. Je moet eraan bouwen. Eerst op de weg ernaar toe. Met hulp van de Here en in gehoorzaamheid aan Hem. Elkaar zo leren kennen dat je zeker weet dat je bij elkaar past.
En vervolgens ook in het huwelijk, zodat het een harmonieus huwelijk mag zijn. Waarin man en vrouw tot hun recht komen in twee-eenheid in hun dienst aan de Here. Waarin zo de liefde bloeit en de zegen van de Here zichtbaar mag worden. Dat bouwen moet doorgaan. Blijf elkaar liefde schenken zodat de ander daarvan vol raakt en vol blijft.

Bespreekpunten


1. Zijn er nog dingen uit het verleden die je nooit had mogen verzwijgen tegen elkaar?
2. Bespreek samen 2 Kor. 7:1. Om welke beloften gaat het hier?
Wat voor consequenties heeft dit voor het omgaan met elkaar vóór het huwelijk en het omgaan met elkaar binnen het huwelijk. Heeft dit iets te maken met naar elkaar toegroeien?
3. Verwonderen jullie je als gehuwden nog over elkaar?
4. Heb je wel eens besproken wat je bij de ander mist of wat je verbeterd zou willen zien?
5. Kun je de ander rustig wijzen op zijn fouten?
Doe je dat wel genoeg of verzwijg je het liever?
A je het doet, hoe is zijn of haar reactie dan?
6. Hoe lossen jullie ruzies op?
7. Spreek je ook je waardering uit over de ander?
Spreek je je gevoelens altijd naar elkaar uit, of vind je dat moeilijk?
8. Vraag: hoeveel tijd besteden jullie dagelijks aan een goed gesprek.
Informeer je steeds uitgebreid naar wat de ander bezighoudt?