De weg tot en in een huwelijk in de Here (5)


In artikel 3 en 4 hebben we nagegaan welke goede gaven de Here in zijn schepping heeft gelegd om tot de twee-eenheid van het huwelijk te komen en om deze te onderhouden: verliefdheid, sexualiteit en ware liefde. De verliefdheid (eros) met zijn sexualiteit zijn gericht op het waarderen van de ander en op het nemen wat de ander te bieden heeft. Maar de ware liefde (agape) is de gevende liefde die verwijst naar de liefde die Christus ons heeft getoond. Een gevende liefde waarin je jezelf aan de ander geeft. De verliefdheid/eros moet ingebed zijn in de liefde/agape wil het huwelijk een huwelijk in de Here kunnen zijn, zoals de Here dat heeft bedoeld. Dan kan er ook trouw zijn, tederheid, meeleven en meevoelen in alles. Dan kan het huwelijk bloeien en zegenrijk zijn. Dan kunnen ook moeilijke momenten opgevangen worden. Dan ben je bereid om elkaar te vergeven als dat nodig is. Dan groei je nog steeds meer naar elkaar toe ook binnen het huwelijk. Dan mag je huwelijk een afspiegeling zijn van de liefdesband tussen Christus en zijn gemeente (Ef. 5:22-33).

We stelden vast dat er m.b.t. de sexualiteit een grens is tussen de tijd van verkering/verloving en het getrouwd zijn. De Here heeft de geslachtsgemeenschap gereserveerd voor het huwelijk. Deze gemeenschap is teken en zegel van het huwelijksverbond. De Here wil niet dat je het daarvan losmaakt. Anders trek je uiteen wat de Here heeft samengevoegd. Dat is onreinheid, zonde.
Respecteer daarom in verkerings- en verlovingstijd elkaars eer en bevorder de reinheid van je omgaan met elkaar. Trek samen grenzen en spreek die op tijd met elkaar af.

Groeien in verkeringstijd


Verkeringstijd is een tijd waarin je de ander moet leren kennen. Niet een tijd van flirten en beetje van elkaar genieten, om elkaar daarna weer af te danken. Maar een tijd waarin je serieus elkaar moet zien te ontdekken, naar de regels die de Here daarvoor stelt. In die ontwikkeling van het naar elkaar toegroeien moet het geestelijke contact en de gewone omgang vooropstaan. Niet het lichamelijke contact. Stelletjes zien dat tegenwoordig vaak anders. Ze vallen soms al over elkaar, terwijl ze elkaar nog maar net kennen van een kamp of zo. En dan kunnen ze maar niet van elkaar afblijven. Daarin kun je de invloed zien van de opdringerige overwaardering van het sexuele in onze tijd.

Ook al spreek je met elkaar een grens af voor het lichamelijke contact, je zult ook niet te snel richting die grens moeten gaan. Anders breng je jezelf èn de ander in verzoeking. Je bent dan niet zorgvuldig naar elkaar toe. Begin er in je verkeringstijd eerst mee om elkaar gewoon te leren kennen en onderzoek of je wel bij elkaar past. Dat is toch het eerste doel. Naarmate je er meer van doordrongen wordt dat je inderdaad bij elkaar past, dan is er de ruimte voor het lichamelijke. Als je te snel van wal steekt en het raakt uit, dan kan het zijn dat je je intussen al vrijwel helemaal aan de ander hebt gegeven! Dan komt misschien de volgende weer.....
Vergeet toch nooit dat ook je verkeringstijd een verkeringstijd in de Here moet zijn. Dat deze niet op jouw bevrediging moet gericht zijn. Maar gericht moet zijn op de weg richting een huwelijk met de vrouw of de man die de Here je geeft. Juist in het daarbij beheersen van je driften, toon je dat je echt om elkaar geeft.

In verkeringstijd mag en moet je dus vooral steeds meer zien te ontdekken van elkaars innerlijk. Hoe ontdek je elkaars innerlijk? Niet door alsmaar te vrijen, maar door de tijd te nemen om met elkaar te praten over wat je bezig houdt. Dan maak je er werk van om er achter te komen: hoe is het geloof van mijn vriend of vriendin? Hoe denken wij over bepaalde zaken waarbij ons geloof een rol speelt; en dat zijn er – als het goed is - heel wat. Hoe is het karakter van de ander? En dat alles wil je weten om die belangrijke vraag te kunnen beantwoorden: passen we echt bij elkaar?
Daarbij hoort ook het antwoord op deze vragen: zijn in hem - naast de kerk- en geloofsgemeenschap die we delen - de eigenschappen om straks mijn man, mijn hoofd te worden, aan wiens leiding ik mij kan toevertrouwen? Zijn in haar de eigenschappen om straks aan mijn zijde te staan, mij tot hulpe om mij te helpen tot ontplooiing te komen? Kan zij de toekomstige moeder van mijn kinderen zijn, als de Here die wil geven? En passen we dan zo goed samen dat we inderdaad onze roeping van de Here binnen het huwelijk kunnen vervullen?
Al die vragen moeten in de verkeringstijd kunnen worden beantwoord om een verloving aan te kunnen gaan en om later te kunnen trouwen.

En wat het ontdekken van het uiterlijk betreft: vermijdt de dingen die je prikkelen om elkaar als man en vrouw te willen bezitten vóór de trouwdag.
“Verwerf je vat, dat is je vrouw in heiliging en eerbaarheid, zegt Paulus in 1 Tess. 4:4 (vergelijk ook 1 Petr. 3: 7).

Bid daarom ook regelmatig samen of de Here je de kracht wil geven om de zonde in je leven te overwinnen en jezelf rein te bewaren. Zó’n verkeringstijd wil de Here zegenen. Dan kan het toch zijn dat je tot de conclusie moet komen: nee, zij of hij is toch niet de ware..... Maar dan sta je daarin beide goed tegenover de Here en elkaar.

Voorwaarden


Tijdens de verkeringstijd zul je dus duidelijkheid moeten krijgen:
- Heb ik de ander werkelijk lief?
- Vreest de ander de Here werkelijk?
- Past de ander werkelijk goed bij mij? Kunnen we zo beide onze gaven die de Here ons heeft gegeven inbrengen in ons huwelijk en gezin en van daaruit in kerk en maatschappij?
Als je deze vragen kunt beantwoorden, dan mag je samen plannen maken voor een huwelijk. Stel daarbij dus elkaar als voorwaarde om je te kunnen verloven, dat je eerst beiden belijdenis van je geloof hebt afgelegd. En verder is er deze algemene goede regel: zorg als meisje dat je het huishouden kunt doen, en zorg als jongen dat je een beroep hebt. Ga niet af op weelde. Wees tevreden met een eenvoudig onderkomen. Tegenwoordig wordt veel aandacht besteed aan de wens om aan een mooi huis te komen, en aan zo mogelijk een luxe inrichting ervan, voordat je gaat trouwen. Maar zet daar niet op in. Geef er liever des te meer tijd en aandacht aan om samen de wegen van de Here in Zijn Woord te ontdekken en te gaan. En heb dan ook in het materiële vertrouwen op de Here, dat Hij het goede zal geven. Dat goede kan ook wel eens minder zijn dan je droom op het gebied van huis en wonen.

Maar als je dan eenmaal samen hebt vastgesteld dat je voor elkaar ‘de ware’ bent, moet je dan verloven? Tegenwoordig wordt dat nogal eens overgeslagen. Dan wordt volstaan met de mededeling: we gaan trouwen. Toch is een verloving een goede zaak, want daarmee geef je aan dat je met toestemming van wederzijdse ouders heen werkt naar je huwelijk. Dat beloof je ook aan elkaar bij je verloving. Weliswaar niet als absolute belofte, maar onder voorwaarden dat het goed blijft gaan. Verloof je daarom ook niet te vroeg. Er moeten vertrouwen en zekerheid zijn. Maar dan mag er ook reden zijn voor beide families niet alleen om samen die verloving te vieren, maar ook om als families naar de huwelijksdag toe te leven.

Mag je een verloving uitmaken? In ieder geval niet te snel, niet te lichtvaardig. Je hebt elkaar wel wat beloofd! Dat was niet voor niets na een tijd van ontdekken. Ga daar serieus mee om en denk ook aan de ander. En bovendien: ook tijdens je huwelijk kunnen er spanningen komen. Die zul je dan binnen je huwelijk toch ook moeten oplossen. Mocht toch in verlovingstijd duidelijk worden dat je huwelijk niet een voor de Here aangenaam huwelijk zal worden, dan moet je het uitmaken. Het liefst met goedvinden van de ander. Voorkom zo mogelijk dat het eenzijdig wordt uitgemaakt, want dat laat wonden na.

Gelijk span


De opdracht van God voor een huwelijk in de Here is om sámen beeld van God zijn. Maar hoe kun je dat nu zijn als de ander een ongelovige is of iemand die naar een ander kerkgenootschap gaat? Het beeld zijn van God kan toch alleen wanneer je van harte de HERE wil dienen en volgen? In geloof. Dat heeft consequenties voor de kerkgang. Je hebt in geloof vast moeten stellen waar de kerk van Jezus Christus is. Om daar in de gemeenschap der heiligen de Here te kunnen dienen en voor Hem te leven. Het beeld van God zijn kan niet goed zonder het ingelijfd zijn in het lichaam van Christus. Als je op weg bent naar een huwelijk zoals de Here heeft bedoeld, betekent dat ook dat je toekomstige man of vrouw net zo van de Here moet houden, en Hem net zo in geloof moet willen dienen. Dan pas kun je samen beeld van God zijn. Dat is essentieel om bij elkaar te kunnen passen. Het gaat bij de kerk om een geloofszaak. Wat gelóven we van de kerk? Dat wij ons bij haar hebben te voegen (art. 28 NGB). En dat we van die gemeente een levend lid zijn en eeuwig zullen blijven (zondag 21 HC)!
De eenheid van het huwelijk komt tot een van zijn hoogtepunten wanneer je samen in de kerk van Christus naar de preek luistert als bediening van de verzoening. En wanneer je samen aan het Heilig Avondmaal zit, en zo samen gemeenschap mag hebben met Christus, waardoor je geloof versterkt mag worden.
De Here roept op om te trouwen “in de Here”, 1 Kor. 7:39. Dat wil zeggen dat ons trouwen beheerst moet worden door de levende geloofsgemeenschap met Christus. Dat het ingelijfd zijn in Zijn lichaam de voorwaarde moet vormen om samen één lichaam te zijn. Een huwelijk in de Here moet dus tegelijk ook zijn een huwelijk in het Hoofd van de Kerk. Je mag Christus en de kerk niet uit elkaar halen.
Daarom kan je ook niet één zijn met een ander die niet naar de Kerk gaat, ook al is die ander wel ‘kerkelijk’. Bovendien beloof je bij de huwelijkssluiting trouw elkaar te zullen helpen in alle dingen van het tijdelijke èn eeuwige leven. Zo staat het in het huwelijksformulier, pag. 556 van het Geref. kerkboek. Dus ook om elkaar te helpen met het oog op de toekomstige eeuwige heerlijkheid. Daarom kun je elkaar pas echte trouw beloven als je geestelijk één bent en je ook beide de trouw aan de HERE kùnt beloven.
Ook de zegen op je huwelijk heeft met je kerkgang te maken. God schenkt zijn zegen, ook zijn zegen over het huwelijk, uit Sion, dat is vanuit zijn kerk (Num. 6:22-27; Psalm 128:5; 133:3; 134:3). Door die zegen wil Hij zijn kerk bouwen ook via de huwelijken.

Elkaar vrij laten op het gebied van de kerk, wat wel bepleit wordt bij sommige verkeringen, gaat in tegen de wil van de Here. Want het is elkaar vrij laten op het belangrijkste punt van je huwelijksleven, namelijk de gezamenlijke dienst aan de Here, het samen bouwen aan de kerk. God houdt die noodzakelijke eenheid met zijn Kerk speciaal voor in 2 Kor. 4:6:
vormt geen ongelijk span met ongelovigen.

In de verzen daarna staat dat je je ter wille van de Here, als God van je verbond, moet afscheiden van hen die de Here niet dienen, of niet dienen op een Hem welbehaaglijke wijze. Je mag en moet juist samen als één span de kar trekken van de dienst aan de Here.
Hoe zal een kar met een ongelijk span, waardoor de richtingen uiteenlopen, ooit vooruit komen?
Voor een christelijk huwelijk is kerkelijke eenheid een absolute voorwaarde. Dat betekent niet samen tot één kerk, maar samen tot dé kerk van Christus horen!

Maar wat nu als je toch verliefd raakt en verkering aangaat met iemand die wel zegt te geloven maar naar een andere kerk gaat? Daarvan geldt dit: zolang je allebei niet over de hele linie één bent in het dienen van de Here is er voor serieuze verkering geen mogelijkheid (zie P. Niemeijer in: Tempeldienst, Woord en Wereld, 1992 nr.18, pag. 48-64). Vaak is er dan de tegenwerping: je ziet toch ook vaak dat het nog wel goed komt. Dat je uiteindelijk beiden wel naar dezelfde kerk zult gaan bij je huwelijk, en daar gaat het toch om? Hierover twee dingen.
Eerst: het is niet het punt of het toch niet goed kàn komen. Maar het gaat erom dat wij van harte willen doen wat goed is in de ogen van de Here, wat overeenkomstig zijn Woord is. Wij moeten ook daarin gehoorzaam willen zijn. Zeg daarom niet bij een gemengde verkering: de Here heeft ons bij elkaar gebracht, Hij vindt daarom onze keuze of handelwijze goed.

Maar als de ander dan uiteindelijk toch meekomt, is het dan goed? Als het om praktische redenen wordt gedaan, zijn de motieven niet zuiver. Maar als er een hartelijke en principiële keus voor de Here en zijn kerk wordt gemaakt, dan is het geoorloofd het kerkgenootschap gemotiveerd te verlaten (art. 28 NBG). Dan mag de Here gedankt worden voor zijn leiding.

Bespreekpunten


1. Lees 2 Sam. 6: 15-23. Wat leert je dit Schriftgedeelte m.b.t. het bij elkaar passen van man en vrouw?
2. Welke eigenschappen zou je graag bij elkaar willen zien, om een goed huwelijk aan te gaan?
3. Ga na of er in jullie verkering groei is in het elkaar kennen.
Hoe zit dat op gebied van het lichamelijke?
En hoe op het gebied van het persoonlijke en het geestelijke?
Besteedt je voldoende tijd om elkaar ook geestelijk te leren kennen?
4. Spreuken 19:14 zegt ”een verstandige vrouw is van de HERE”:
Wat betekent dit voor jouw keuze?
5. Lees Ezra 9:1-6 en 1 Petr. 3:7 Wat zeggen deze teksten je over het aangaan van een gemengde verkering?
6 Lees 1 Kor. 7: 1-6 Wat betekent dit voor je als je getrouwd bent?
Bespreken jullie deze dingen, of moet je je hierover nog naar elkaar uitspreken?
7. Er wordt wel gezegd de liefde maakt blind: dat je in de verkering geen oog hebt voor iemands negatieve punten.
Wat vindt je van deze uitspraak, ben je het ermee eens? Betrek daar ook 2 Kor. 10: 5 bij.
8. Kennen jullie elkaar al genoeg in jullie verkering?