De weg tot en in een huwelijk in de Here (3)


Het eerste huwelijk


In Genesis 1 staat te lezen over dat mooie geschenk van God aan Adam: Eva. De Here wekte het verlangen naar een vrouw in Adam op bij zijn onderzoek van de dieren en dierenparen. De Here bouwde toen een vrouw uit zijn rib en bracht haar tot hem. En in verrukking aanvaardde Adam dat geschenk van God: Déze is het! Deze hoort nu eindelijk helemaal bij mij. Zij is been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees, ze is uit mij genomen (Gen. 2:23). En zo schiep God de mens manlijk en vrouwelijk. Uit twee verschillende seksen. Niet om ze gescheiden te houden, maar van het eerste moment af met het doel dat de vrouw de man zou aanvullen wat aan hem ontbrak. Deze vrouw moest Adam compleet maken om samen beeld van God te zijn. En zo compleet, waren ze ook heel hecht aan elkaar verbonden: ze waren door God tot één vlees gemaakt. Aan elkaar gehecht en compleet, en daarin ook volmaakt. Zo zegende de Here hen, zegt Gen. 1: 28, dat wil zeggen: zo wilde Hij dat er goede dingen uit hen zouden voortkomen, dingen die Hem welgevallig zouden zijn. Vervolgens gaf Hij hen samen na die zegen ook Zijn opdrachten. En het was alles zeer goed (Gen. 1:31). Zo mochten ze samen werken en leven, als schepselen onder de zegen van de Here in gemeenschap met de Here en in gemeenschap met elkaar. Die volmaakte omgang met elkaar kwam ook uit in het lichamelijke. Daarvan staat in Gen. 2:25:
En zij beiden waren naakt, de mens en zijn vrouw, maar zij schaamden zich voor elkaar niet.

Hun omgang was gaaf en heilig. Zonder smet. Een omgang in verrukking.

Naakt


Zo gebeurde dat bij het eerste huwelijk. Gods bedoeling bij de instelling ervan was, dat voortaan elke verbintenis tussen man en vrouw zó tot stand zou komen (Gen. 2:24). Op een Hem welbehaaglijke wijze. Maar de zondeval heeft veel van Gods mooie schepping ernstig aangetast. Zo ook het huwelijk. Dat bleek wel hieruit dat onmiddellijk na het eten van de vrucht Adam en Eva ontdekten dat ze naakt waren en dat ze als eerste hun naaktheid gingen bedekken (Gen. 3: 7).
De Here vraagt dan: “Wie heeft u te kennen gegeven, dat gij naakt zijt? Hebt gij van de boom gegeten?” Het gevolg van de zonde was dat de harmonie was verdwenen in de omgang met de Here, maar ook met elkaar. Ze moesten daarom zichzelf tegenover elkaar beschermen. De onschuld, het onbelemmerde genieten was weg. Er is een breuk in de gave twee-eenheid. Adam geeft Eva de schuld van zijn zondedaad: De vrouw die Gij aan mijn zijde gesteld hebt, die heeft mij van de boom gegeven... (Gen. 3: 11,12).
De schaamte is gevolg van de zonde, maar door de Here ook aan de mens gegeven als afweermiddel. Dat heeft de Here niet weggenomen: Hij maakte Zelf voor de mens duurzame kleren van vellen en bekleedde hen daarmee (Gen. 3:21). Wat een teken was van de doorgebroken zonde, werd door de Here ook gebruikt ter bescherming tegen ongebreidelde zonde. In onze maatschappij, waarin de zonde wordt ontkend en God wordt genegeerd, vinden steeds grotere vormen van schaamteloosheid plaats. Schaamteloosheid die zich buiten het huwelijk als gif door de samenleving verspreidt. Alle ontzag voor de Schepper die de schaamte ook ter bescherming instelde, wordt daarmee ontkend en veracht.

Tegelijk mogen we aan de andere kant ook zien dat de ware liefde zoals die er tussen een man en een vrouw mag zijn in een huwelijk in de Here, ook de schaamte mag overwinnen. In een christelijk huwelijk geeft deze liefde zoveel geborgenheid en veiligheid dat er geen plaats meer is voor schaamte tegenover elkaar. Maar dat geldt alleen binnen het huwelijk, waarin bestendige liefde en oprechte trouw de harmonie tussen man en vrouw herstellen.

Ware liefde


Maar hoe staat het nu met ware liefde sinds de zondeval? Van onszelf hebben wij nu geen enkele vorm van ware liefde, maar overheerst in ons de haat. Haat tegen God, haat tegenover mensen. Van de in Adam en Eva geschonken volmaakte liefde is niets over. Dat geldt niet alleen voor de verhouding tussen man en vrouw, maar voor elke verhouding. Wij zullen die liefde moeten krijgen van God. Daarom kunnen wij uit onszelf ook geen goed huwelijk hebben.
Wij moeten onze aandacht daarom op God richten. In Christus hebben wij Hem weer leren kennen als de God Die liefde is. Die ook de Bron van de ware liefde is. Het hele wezen van God is immers ware liefde. Zijn hart stroomt over van liefde. Liefde is het overheersende kenmerk van Zijn God zijn. Wie over Gods liefde spreekt, spreekt ook over Gods verbondsverhouding tot ons, want bij God is geen sprake van zweverige lievigheid. Het gaat bij God om liefde die van Hem uitgaat naar de ander. We zien Gods liefde al direct na de zondeval in Gen. 3. Wanneer Hij Zich neerbuigt naar de mens en deze toch weer opzoekt en hem Zijn beloften geeft van verzoening en verlossing.
Gods liefde mogen wij in het bijzonder kennen in zijn Zoon, onze Here Jezus Christus. Christus heeft ons Gods overstelpende liefde getoond. Gods liefde bleek onmetelijk: Hij gaf Zichzelf in zijn geliefde Zoon om de smadelijke kruisdood te ondergaan. Zo verzoende God ons als zondaars, als vijanden van Hem, die de dood schuldig waren. Deze liefde mogen wij nu kennen in Christus. En het is deze liefde die Christus nu door Zijn Geest in ons wil laten werken.
Gods liefde is gevende en vergevende liefde aan mensen die Hem van nature haten en geen liefde meer kenden. De liefde die de Heilige Geest in ons werkt, mag nu ook bij ons tot uiting komen als liefde tot God en tot de naaste. In het verbond geeft de Here Zichzelf en nu vraagt Hij ons leven voor Hem. Nu vraagt Hij onze zelfovergave aan Hem. En onze liefde tot de naaste, die ook gevende en vergevende liefde moet zijn, waarin wij Christus en Zijn liefde navolgen. Dat is het grote wonder van Gods liefde. En zo alleen worden wij in staat gesteld ware liefde te hebben voor God en voor de naaste. Ook ware liefde tot onze man of vrouw.

Van God


Zoals gezegd: die liefde komt niet op uit ons zelf. Want in onszelf heerst de haat. Die ware liefde kunnen wij alleen hebben en tonen als wij wedergeboren worden. Als we uit God geboren zijn. Herschapen zijn door Christus’ Geest. Als Hij ons heeft overwonnen door Zijn liefde.
Een ieder, die liefheeft, is uit God geboren en kent God. Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde, 1 Joh. 4: 7, 8.

Wij hebben lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad, 1 Joh. 4: 19. Gòd is ermee begonnen. God, die liefde is, heeft ervoor gezorgd, dat Zijn liefde in ons zou gaan werken.
Deze ware liefde van ons, die ‘agape’ genoemd wordt, is dus het werk van de Heilige Geest.
Deze ware liefde is iets anders dan wereldse liefde bij mensen die God niet kennen. Die kennen de vrije liefde. Vrije liefde ‘neemt’, waar ze kan nemen. Ware liefde is geen vrije liefde, maar gevende en vergevende liefde. De ware liefde begint met zelfverloochening en heeft een dienende houding. En dáárom is deze liefde zoekende liefde, die niet loslaat. Duurzame liefde, die geduld en trouw toont. Die door te geven ook de ander helpt zich te geven. Trouw ontmoet zo trouw. Liefde maakt liefde los.
Dat is de ware liefde, de ‘agape’, die van God komt. Het is de liefde die zich ter beschikking stelt aan de ander, die maakt dat men zich dienend wil opstellen, de ander wil opvangen. Deze liefde wil altijd vergeven en verzoenen en opnieuw beginnen. Deze agape-liefde wordt bezongen in 1 Kor. 13. Ze vindt haar hoogtepunt in Gods liefde voor zondaars en in de liefde die Christus toont voor zijn gemeente (Ef. 5:32). Daaraan moeten man en vrouw zich spiegelen.
Maar waarin verschilt huwelijkse liefde nu van andere liefde, zoals vriendenliefde, naastenliefde, broederliefde, liefde voor de kerk? Daarover in het volgende artikel.

Bespreekpunten


1. Is liefde een gevoel of een daad? Hoe is dat voor agape-liefde?
2. Zijn alternatieve (homofiele) relaties goed, als er wel sprake is van duurzame liefde en trouw? Welke schriftplaatsen handelen daarover?
3. Heeft de Here in het NT ook een straf uitgesproken over de gemeenschap buiten het huwelijk? Hoe moeten we daar in de praktijk mee omgaan?
Betrek daar ook bij Joh. 8: 2-11.
4. Lees samen Ef. 5: 22-33
Waaruit bestaat de ware liefde bij de man, en waaruit bestaat deze bij de vrouw?
5. Lees samen 1 Kor. 13:1-13.
Op welke punten vinden jullie dat elk van jullie nog tekort komt in de ware liefde ten opzichte van de ander? Welke plannen maken jullie om ernaar te streven te bereiken waar deze verzen van spreken?
6. Lees samen Spreuken 5: 15-20. Wat is volgens jullie hier de boodschap? Wat betekent het voor je relatie als man en vrouw in het huwelijk tegenover elkaar? Wat betekent het praktisch gezien tegenover anderen?