Het verbond, 10 vragen en antwoorden


Het verbond is een belangrijk begrip in de kerk. Vaak wordt het behandeld in de preek en ook zingen we er in de eredienst over. Als kind neem je de dingen van je ouders aan zoals zij het zeggen, maar nu kom je op een leeftijd dat je het geloof je ook eigen moet maken. Het geloof blijft niet van je ouders, het is de bedoeling dat je zelf ook gelooft en gaat begrijpen wat je gelooft. Zo ook als het gaat over het verbond. Je weet misschien ongeveer wat het is, maar waarom is het eigenlijk zo belangrijk in onze kerken?

1. Wat is het verbond?

Het verbond is een 'afspraak' van de Heere, waarin Hij belooft de God van mensen te zijn en waarbij Hij verlangt dat die mensen gelovig op Zijn belofte reageren.

Vergelijk het maar met een huwelijk. Als je dit sluit, spreek je af dat je elkaar trouw blijft. Het grote verschil met het verbond met de Heere is wel: dat verbond wordt door God aan ons gegeven (eenzijdig in het ontstaan) en daarna worden wij ingeschakeld (tweezijdig in het voortbestaan). Het huwelijk wordt voltrokken tussen twee gelijkwaardige partners.

2. Waarom is het verbond zo belangrijk?

Het is de manier waarop God zich bekendmaakt aan ons in de Bijbel. Zo wil Hij in relatie staan met ons. Het doel dat Hij voor ogen heeft met het verbond is dat Hij een antwoord op Zijn liefde wilde. God wilde een schepsel waarmee Hij kon omgaan in een geven en ontvangen van liefde. Door het verbond te begrijpen, snappen wij ook beter wie de Heere is en wat Hij van ons vraagt.

3. Wanneer horen we voor het eerst over het verbond?

Het wordt niet met zoveel woorden gezegd, maar God sluit al met Adam een verbond. Hij zal in vrede met de Heere, zijn God, eeuwig en gelukkig mogen leven. Er is een eis aan het verbond: de mens van zijn kant moet aan God gehoorzamen. De Heere wil met Zijn verbond dat de mens bewust en van harte voor Hem kiest. God stelt hem daarbij ook op de proef: de boom der kennis van goed en kwaad. Als de mens toch het verbond verbreekt, maakt de Heere ook bekend wat de mens boven het hoofd hangt: dan zal hij sterven.

4. Zijn er meerdere verbonden?

Er worden verschillende namen gegeven aan de verbondssluitingen met personen. Bijvoorbeeld die met Adam, Noach of Abraham. Maar belangrijk is in het oog te houden dat het eigenlijk één verbond is waarmee God steeds de mens opzoekt.

Wat wel een belangrijk onderscheid is, is het volgende: Het verbond dat God met Adam had, gold voor alle mensen. Het verbond dat God met Abraham sloot, was exclusief voor het volk Israël. Het verbond dat God vanaf Christus met de mensen heeft is weer voor alle mensen.

Er is dus één verbond, maar wel verschillende fases in het verbond. Iedereen heeft nu een roeping zich bij dat verbond te voegen.

5. Wat is het verschil tussen het oude en nieuwe verbond?

Tja, eigenlijk is benaming al niet helemaal de juiste. Zoals we net al zeiden: Gods verbond is één en hetzelfde, maar gaat per mens en tijd weer over naar een andere fase. Je kunt dus beter spreken over een vernieuwing, dan dat er een helemaal nieuw verbond is ontstaan. Met het oude verbond wordt bedoeld: het verbond met Abraham, en met het nieuwe verbond wordt bedoeld het verbond vanaf Christus. Een groot verschil daartussen is dat de heidenen nu ook bij het verbond mogen horen.

6. Wanneer wordt het voor ons zichtbaar dat de Heere een verbond met ons heeft?

Iedere keer als wij er getuige van mogen zijn als aan kinderen de doop wordt bediend. Wat een genade! Het kindje is geboren bij gelovige ouders en mag daarom ook bij het verbond horen.

7. Wat zegt mij het verbond?

Leven in het verbond met de Heere betekent dat wij de belofte hebben van eeuwig leven en vergeving van de zonden. De eis van het verbond is ook nu nog, gehoorzaam leven met de Heere. Dat betekent ook dat jij bij het verbond hoort uit genade, jij mag uit genade erbij horen, niet om je eigen verdienste. Daarnaast erken je ook je verantwoordelijkheid. Je weet dat je bij God mag horen uit genade. Nu mag je dat ook beantwoorden met liefde tot Hem.

8. Waarom staat het verbond niet in de belijdenis?

De leer over het verbond heeft zich vooral ontwikkeld na het ontstaan van de belijdenissen. Dat heeft ook te maken met de Vrijmaking van 1944. Toen was het verbond een belangrijk thema waarover een leergeschil was ontstaan. De belijdenisgeschriften zoals de NGB, de Dordtse Leerregels en de Heidelbergse Catechismus zijn ver daarvoor al opgesteld.

De laatstgenoemde belijdenisgeschriften gaan wel uit van de werkelijkheid van het oude en nieuwe verbond zoals in artikel 25 van de NGB. En de term 'nieuwe verbond' lezen we ook in hoofdstuk ll, artikel 8 van de Dordtse Leerregels. De doop van de kinderen komt ook in de Heidelbergse Catechismus naar voren, bijvoorbeeld in vraag en antwoord 74.

9. Dwalingen vandaag de dag ten aanzien van het verbond

Ook nu moeten we scherp blijven en het verbond goed blijven zien. En daarbij erop letten dat we het verbond niet zien als een soort partnerschap tussen twee partijen. Er wordt wel gezegd: wij kunnen niet zonder Hem, maar Hij kan ook niet zonder ons. Dat toont een denken aan dat voor de mens een ruime plek heeft ingeruimd en ook dat men steeds meer moeite heeft om zich afhankelijk van de Heere op te stellen.

Ook de eisen die de Heere stelt in Zijn verbond zijn van belang. Wij dienen daarop te letten, want De Heere vertelt ons hoe Hij gediend wil worden. Dat mogen we niet zelf bepalen, we mogen ook niet net doen alsof wij het beter weten. Daar wordt nu wel eens makkelijk over gedaan, alsof de 10 geboden niet meer van belang zijn. Nee, de Heere wil dat we heilig voor Hem leven. Je leer en je leven moeten met elkaar overeenkomen. Niet het ene zeggen en het andere doen.

10. Wat is het verband tussen het verbond en de kerk?

Sinds Pinksteren mogen de heidenvolken ook bij het verbond van God horen. De weg tot behoud is het aannemen van de Heere Jezus. Hij is Heer van de kerk. En al Zijn kinderen worden opgeroepen zich bij de kerk te voegen. In de kerk mogen de kinderen van het verbond elke zondag gevoed worden met de prediking. Daar horen ze van de verbondsbeloften, maar ook van de verbondseis en de verbondsdreiging.