Onze zusterkerk in Abbotsford (3)


In dit artikel gaan wij verder in op het ontstaan van de Liberated Reformed Church te Abbotsford (LRCA).

Kenmerken van de kerk

In eigen land hebben we gezien dat in een kerkelijke weg over onder meer `één zin uit één oude preek´ over de zondagsrust (zoals een GKv-predikant het bagatelliserend noemde) een achtergrond van verval tot uiting kwam.1) Door de kerken te binden aan de zogenaamde `vrijheid´ om de zondag als rustdag niet langer als Gods gebod te zien, werd valse leer en dwaling toegestaan. De kenmerken van de kerk waren hierdoor in geding. Ging het in de Canadese kerken om `een paar besluiten over een aantal zusterkerkrelaties´, of raakten deze besluiten de kenmerken van de kerk?

In hun weg tot vrijmaking van de CanRC hebben onze broeders te Abbotsford ingezien dat de besluiten met betrekking tot zusterkerkrelaties betekenden dat in de CanRC zelf valse leer en dwaling werd toegestaan. Als in de CanRC predikanten van de OPC of URCNA kunnen voorgaan, worden de kansels van de CanRC geopend voor hun leer. Als leden van de OPC - een kerk zonder persoonlijke binding aan de belijdenis (`confessioneel lidmaatschap´), zie voorgaande artikel - of de URCNA aan het avondmaal worden toegelaten, kan van het avond-maal in de CanRC zelf niet langer worden vastgesteld dat uitsluitend leden worden toegelaten die gezond zijn in leer en leven. Het kunnen dan zelfs avondmaalgangers betreffen die baptistisch of evangelisch gedachtegoed aanhangen, aangezien deze als lid welkom zijn in de OPC.

En als de praktijk van het `open avondmaal´ niet langer wordt gezien als een zaak die de belijdenis raakt (zoals CanRC-synoden in de jaren ´90 nog wel uitspraken), geeft dit aan dat voor de CanRC een meer `open´ avondmaal aanvaardbaar is, wat ook zichtbaar werd doordat verschillende lokale CanRC´s gasten aan het avondmaal begonnen toe te laten zonder attestatie.

Onze broeders te Abbotsford hebben daarom gemeend dat de besluiten inzake zusterkerkrelaties raken aan de sleutels van het koninkrijk der hemelen (Zondag 31) en de kenmerken van de kerk (NGB art. 29).

Immers de leer, de sacramentsbediening en de tucht zijn hier in het geding.

Breed verval

Was er sprake van een breed verval in de Canadese kerken? De bezwaarde broeders te Abbotsford (en andere plaatsen) hebben zich deze vraag gesteld en moesten haar positief beantwoorden.

Allereerst, zo stelden de broeders te Abbotsford, geldt dat `zusterkerkrelaties´ (een oneigenlijke term voor deze situatie, want art. 47 KO ziet op buitenlandse kerken!) in hetzelfde gebied tot stand zijn gekomen. In een aanzienlijk aantal plaatsen is er vooral met de URCNA sprake van geografische overlap. Daardoor is er ook sprake van een grote invloed in de Canadese kerken, met regelmatige kanselruil, gasten aan het avondmaal, etc.

In de tweede plaats hebben onze bezwaarde broeders erop gewezen dat bijv. het `open avondmaal´ wellicht als een `geïsoleerd´ onderwerp kon worden gezien, maar dat hieronder een andere leer over de kerk ligt:

- pluriformiteit van de kerk, die niet overeenstemt met wat art. 28 en 29 NGB over de kerk leren;

- ontbreken van belijdenis als formulier van eenheid, ontbreken van binding aan de belijdenis;

- aantasting van de kerkelijke tucht.2)

Beslissend was of kerkelijke besluiten overeenkomstig Gods Woord zijn. En daarbij of afwijkingen fundamenteel zijn (waarbij de kenmerken van de kerk zijn aangetast) en of er in de kerkelijke weg alles aan gedaan is, om hierin bekering te bewerken.

Wederkeer

De bezwaarde broeders hebben gemeend in hun vrijmaking een weg van trouw aan Schrift en belijdenis te gaan. Het ging er niet om de OPC, URCNA of andere kerken te (ver)oordelen als `niet uit God´: `Nogmaals, wij zeggen dit beslist niet. [De CanRC] heeft nagelaten de geesten te toetsen om te bepalen of kerken zoals de URC en de RCUS werkelijk "uit God" zijn´.3)

Voor de broeders te Abbotsford was de kritieke vraag niet, of deze kerken een aantal of zelfs veel `goede standpunten´ huldigden. De vraag was: kunnen deze kerken, in belijdenis én praktijk, nauwgezet en met grote zorgvuldigheid worden onderscheiden als ware kerk (art. 29 NGB)? De broeders te Abbbotsford oordeelden dat in de CanRC deze Schriftuurlijke toetsing onvoldoende had plaatsgevonden. Hun vrijmaking hebben zij gezien als een terugkeer naar Schrift en belijdenis, ook inzake de kerk.

Kerkelijke weg

De vrijmaking van de broeders te Abbotsford kan niet worden begrepen zonder oog te hebben voor deze achtergrond van verval hetwelk onze broeders te Abbotsford waarnamen in de Canadese kerken. In de vorige artikelen zagen wij reeds, dat de ontwikkelingen met betrekking tot zusterkerkrelaties een lange historie hebben in de Canadese kerken. Door leden van de CanRC is van 1994 tot 2004 in het blad Reformed Polemics (`Gereformeerde Polemiek´) ook gewaarschuwd tegen de ontwikkelingen met betrekking tot zusterkerkrelaties. In het onder ons niet onbekende blad Reformanda is weleens gewezen op de verwantschap tussen beide bladen, die te maken hadden met ontwikkelingen voortkomend `uit dezelfde geest´.4)

Toch zijn ontwikkelingen in de kerk als zodanig nooit een reden tot afscheiding of vrijmaking. De HEERE is immers barmhartig en genadig en Hij vergeeft overtreding en zonde (Ex. 34:6-7). De vraag is of de kerk de zonde legitimeert en daar niet van terugkomt. De vragen waren dus: ging het om zonden die zijn vastgelegd in besluiten? En: was daartegen ook in een kerkelijke weg voldoende geappelleerd? Naar overtuiging van de broeders te Abbotsford was dit het geval en ontstonden tegen een achtergrond van breder verval gronden voor vrijmaking.

Vrijmaking

Vanaf de jaren ´80 is bij iedere synode geappelleerd tegen besluiten zoals de erkenning van de OPC als ware kerk in 1977, contactoefening met andere kerken, etc. Bij de CanRC GS Chatham 2004 zijn meerdere revisie-verzoeken ingediend tegen de besluiten met betrekking tot zusterkerkrelaties door de synode van 2001. Ook door de CanRC te Abbotsford werd zelfs toen nog een revisieverzoek ingediend! Alle revisieverzoeken zijn echter verworpen, waarmee de kerkelijke weg was beëindigd.5)

Toch hebben de bezwaarde broeders te Abbotsford tot het einde toe hun oproep tot reformatie willen laten klinken. Dat deden ze door de kerkenraad op te roepen het synodebesluit waarmee haar revisieverzoek was afgewezen, niet te ratificeren. De kerkenraad van de CanRC te Abbotsford had haar eerdere standpunt echter verlaten en gaf aan de bezwaarde broeders te kennen dit synodebesluit inmiddels te aanvaarden.

Toen een broeder in de CanRC van Abbotsford vanwege zijn publieke oproepen tot reformatie o.m. via de website www.calltoreform.com onder de tucht werd gezet en andere bezwaarden de tucht in het vooruitzicht kregen, hebben de broeders en zusters te Abbotsford zich vrijgemaakt. Zo ontstond in 2007 de LRCA.

De concrete gebeurtenissen, de langdurige strijd van de broeders en zusters te Abbotsford, hun gang naar de meerdere vergaderingen en de onterechte tuchtoefening vindt u uitvoerig beschreven in de Acta van GS Emmen 2009-2010, rapport 2 van deputaten Betrekkingen Buitenlandse Kerken (Bijlage IX, m.n. pag. 110-122 met de Akte van Vrijmaking en vragen door onze deputaten aan de LRCA), en in de Acta van GS Groningen 2014-2015, het commissierapport (pag. 330-342). Hier vindt u ook de gronden voor de vrijmaking van de LRCA verder uitgelegd. Voor een goed beeld kunnen deze rapporten erbij worden gepakt.

In een volgend artikel zal D.V. verder worden ingegaan op de LRCA.

1) Hiermee wordt gedoeld op de preek uit 1996 van ds. D. Ophoff te Nieuwegein waarin de zondagsrust een menselijke instelling werd genoemd. Citaat in: P. van Gurp, `Enkele stemmen over de oproep tot reformatie´, Reformanda, nr. 13-3 (2003), p. 24.

2) Zie http://calltoreform.com/Questions.htm, v&a 13 en 14.

3) Zie http://calltoreform.com/Questions.htm, v&a 3.

4) P. van Gurp, `Gereformeerde polemiek´, Reformanda, nr. 12-44 (2002), pp. 537-538.

5) Acts GS Chatham 2004, art. 86, 96 en 97.