Toerusting van de heiligen tot dienst-betoon en opbouw


Ef. 4:12:
... om de heiligen toe te rusten tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus.

Genadegaven van de verhoogde Christus

Nadat Christus zijn werk op aarde had volbracht, heeft God Hem aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten gezet. En als Hoofd aan de gemeente gegeven. Als Hoofd geeft Hij aan zijn gemeente en aan de leden afzonderlijk een overvloed aan genadegaven. Door zijn Geest stort Christus zijn verdiende weldaden, gaven uit in zijn gemeente. Zodat de gemeente tot volheid, tot haar doel komt.

Deze genadegaven worden aan een ieder gegeven, naar de maat zoals Christus die wil schenken, vers 7. Iedereen in de gemeente deelt in deze stroom van overwinnings-gaven. Ouderen en jongeren, mannen en vrouwen.

Paulus schrijft over al die gaven uitvoerig in 1 Kor. 12 en Rom. 12. God schenkt allerlei verschillende gaven waarmee we elkaar kunnen dienen. Al deze gaven van Christus moeten we zien in verband met de opbouw van de kerk. Bij deze gaven horen ook de bijzondere ambten van predikant, ouderling en diaken. Christus geeft hen in het bijzonder om zijn rijk begaafde gemeente te verzorgen en te leiden bij de opbouw. Door al deze ambten en ambtsdragers wil Christus zijn gemeente bouwen en tot volheid brengen. Christus geeft de ambtsdragers aan zijn gemeente, zoals we in onze tekst lezen: `om de heiligen toe te rusten´.

Toerusten

Wie zijn nu die heiligen? Dat zijn de gemeenteleden. Zij leven door het geloof in gemeenschap met Christus en delen in zijn schatten en gaven. Door Christus´ bloed zijn ze geheiligd. Hij kocht hen met zijn bloed en heeft hen apart gezet om Hem te dienen. De kerk is daarom een heilige natie, een volk Gode ten eigendom, 1 Petr. 2:9. Deze heiligen moeten zich als levende stenen inzetten voor de bouw van een geestelijk huis.

Daarvoor is het nodig dat deze heiligen toegerust worden door de ambtsdragers. `Toerusten´ wil zeggen: de gelovigen klaarmaken, dingen leren en zo geschikt maken voor hun zware roeping in dienst van de Here. Als je de zware Elfstedentocht door Friesland gaat maken, dan zorg je dat je goed toegerust bent. Je bereidt je goed voor. Je leert wat er nodig is. Je zorgt dat het je aan niets ontbreekt. En dat je alle nodige middelen en krachten bezit en bekwaam bent voor die zware tocht.

Dat bedoelt Paulus met het `toerusten van de heiligen´ door de ambtsdragers. Steeds dichter naar Christus toegroeien in kennis en liefde. Zodat je weet wat er van je gevraagd wordt en je jezelf ook wilt offeren in dienst van Hem. Daarvoor breng je je leven in orde. Je herstelt en doet weg wat niet goed is. Ten diepste betekent het: reformatie! Terugkeren naar de Here en blijven bij de eerste liefde. Steeds meer het leven reformeren en aan de Here wijden. Zijn gemeente en de broeders en zusters dienen.

Dienstbetoon

Dat werk van reformatie en toerusting moet blijven doorgaan, zodat de heiligen steeds beter toegerust worden voor het dienstbetoon. In het Grieks staat er bij dienstbetoon: diakonia. Daar komt ons woord `diaken´ vandaan. Diakonia betekent: dienen of bédienen. Dat is dienst die tot nut en heil van de ánder gebeurt. Om er anderen mee tot zegen te zijn. We mogen onze gaven dus niet voor onszelf houden, dan dienen of bedienen we niet. Petrus zegt daarover:

`Dient elkander, een ieder naar de genadegave, die hij ontvangen heeft, als goede rentmeesters over de velerlei genade Gods´, 1 Petr. 4:10.

De heiligen moeten elkáár dienen met de van Christus gekregen gaven.

Dat slaat hier op het ambt aller gelovigen. Niet alleen de ouderlingen of diakenen moeten hiermee bezig zijn. Nee, de hele gemeente mag bezig zijn met dit geestelijke werk van dienstbetoon en zo het lichaam van Christus opbouwen. Elk gemeentelid draagt dit ambt aller gelovigen.

Voor het dienen in dat ambt moet hij bekwaam worden gemaakt. Daarvoor schenkt Christus nu de bijzondere ambten, de ouderlingen en diakenen. De ouderlingen moeten de gemeente, de heiligen, regeren en herderlijk verzorgen. Regeren is werken aan de bouw van het lichaam van Christus. Werken aan het toerusten van gemeenteleden. Leidinggeven aan het proces van voortgaande heiliging en doorgaande reformatie in de levens van de gelovigen. Zo rusten de ouderlingen de gemeente toe om het ambt aller gelovigen goed te kunnen uitoefenen. Om zo profeten, priesters en koningen te kunnen zijn in dienst van Christus.

Op dat onderlinge dienstbetoon is ook het werk van de diakenen gericht. Zij behoren immers te zorgen voor de goede voortgang van dit dienstbetoon in de gemeente. Bij dat dienstbetoon kunt u denken aan wat het bevestigingsformulier zegt: gastvrijheid, offervaardigheid, barmhartigheid, omzien naar zwakken en hulpbehoevenden, vertroosten. Hulpbetoon. Anders gezegd: de gemeenschap die de Heilige Geest in de gemeente werkt, zichtbaar doen worden.

Tot opbouw

De dienst van ambtsdragers is om de opbouw van de kerk te activeren. Ze mogen het werk niet uit handen nemen van de gemeenteleden. Maar ze behoren het dienen van elkaar door de liefde te stimuleren en de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon. Ambtsdragers behoren zich zo in te zetten, dat de gelovigen met hun ontvangen gaven aan het doel van opbouw kunnen beantwoorden.

Bij het woord `opbouw´ kunt u denken aan een gebouw dat al is gefundeerd, maar dat nog wel verder moet worden opgebouwd. Het is nog niet af. De kerk is een gebouw dat nog steeds in aanbouw is. Er moet steeds gewerkt worden. Alle leden zijn daarom bouwvakkers aan Gods huis. En levende stenen in dat gebouw. Daarop wijst Petrus ook:

`laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijk huis, om een heilig priesterschap te vormen, tot het brengen van geestelijke offers´, 1 Petr. 2:5.

Paulus wijst de gelovigen er steeds weer op dat we moeten najagen wat de onderlinge opbouw bevordert, Rom. 14:19. We moeten onze naaste trachten te behagen, ten goede, tot opbouw, Rom. 15:2; 1 Thes. 5:11.

Wanneer wij als heiligen elkaar zo met onze gekregen gaven dienen, is het tot opbouw van het lichaam van Christus. Toerusting, groeien in kennis en liefde van Christus is noodzakelijk. Want hoe meer we naar Christus toegroeien en door Christus vervuld worden, des te meer zal dat ook in het onderlinge dienstbetoon en de opbouw te zien zijn. Immers: zo groeit in Christus elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here, Ef. 2:21 en 4:16.