Verzoening en vrijspraak in geding


Christus´ verzoening door voldoening en de daaruit voortkomende vrijspraak van Gods oordeel zijn onderdeel van het hart van het Evangelie (HC Zondag 23). Hoe gaan wij om met `christelijke´ lectuur waarin dit alles wordt miskend en gerelativeerd?

De invloed van N.T. Wright

Deze vraag is in onze tijd bijzonder actueel, omdat bovengenoemd Evangelie zelfs met de Bijbel in de hand wordt bestreden. In De Bazuin (Jaargang 9 no.5) is aandacht besteed aan het betoog van dr. J. Burger in het boekje Cruciaal. Daarin komt deze docent dogmatiek aan de Theologische Universiteit van Kampen tot uitspraken waarbij de kruisdood van Christus niet meer als schuldoffer wordt gezien.

N.T. (Tom) Wright is een Engelse theoloog die veel invloed op Burger en vele anderen over de hele wereld heeft. Van Wright zijn al tientallen boeken verschenen, die door velen jubelend zijn ontvangen. In De Bazuin Jaargang 9 no.18 schreven we over zijn boek Hoe God koning werd. Wright heeft opvattingen die strijden met de gerefor-meerde geloofsleer. Daar is hij zelf ook duidelijk over. Volgens hem hebben we de betekenis van het kruis van Christus sinds de reformatie altijd verkeerd gezien. Ook de leer over de rechtvaardiging moet het ontgelden. Daar zou Luther zijn eigen opvattingen op hebben gelegd.

Ondanks de duidelijke verwijdering van de gereformeer-de leer, komen ook velen uit `gereformeerde´ kerk-genootschappen onder de indruk van zijn kennis, originele ideeën en retoriek. Zijn boeken vormen dan ook een groot gevaar, dat vaak niet onderkend wordt.

Op een web-blog van ds. Jos Douma schreef dr. J. Burger over Wrights visie op de Bijbel:

De breedte van dit Bijbelse verhaal biedt een nieuwe kans om christelijke tradities met elkaar te verbinden, als we van elkaar en vooral van de Bijbel willen leren: gereformeerden, anglicanen, charismatischen, rooms-katholieken, oosters-orthodoxen.

De leer van N.T. Wright

Wat schrijft Wright over de rechtvaardiging en hoe komt hij daaraan? Zijn ideeën daarover staan in meerdere boeken (o.a. Paulus van Tarsus, 1998, origineel: What Saint Paul really said, 1997), maar zijn het meest uitgewerkt in zijn recente Paul and the faithfulness of God, 2013. Wright handhaaft daarin zijn eerdere standpunt: volgens Paulus is rechtvaardiging niet een zaak van vrijspraak, van onschuldig verklaren van de gelovige doordat hem gerechtigheid van God is toegerekend, maar een zaak van het aanvaarden van culturele verschillen tussen gelovigen.

Om Wright recht te doen zullen we in het kort nagaan wat zijn opvatting is over schepping, zonde, Gods toorn over de zonde, de heilshistorie, het verbond met Abraham, het verlossingswerk van Christus en de zaligheid. Wright trekt zelf deze lijnen om zijn visie te verdedigen.

Schepping, zonde, verbond

God schiep een goede wereld, waarin de mens als Gods beeld een taak had om deze te verzorgen. Gods doel werd echter tegengewerkt door de zonde van Adam en Eva. Door de zonden moesten wereld en mensen weer `recht´ worden gezet. Daarvoor sloot God een verbond met Abraham om door middel van `Abrahams familie´ (lees: Israël) tot redding van de wereld te komen. De wet (Thora) moest er als pedagoog voor zorgen, dat Israël niet helemaal zou afdwalen voordat de Messias zou komen. Israël had de opdracht de wet te belichamen en de volken weer `recht te zetten´. Maar Israël heeft gefaald in deze taak.

De ballingschap, waarbij God de tempel verliet, zette zich volgens Wright nog geestelijk voort na de terugkeer uit Babel: God was nog niet teruggekeerd naar zijn tempel. De Joden verwachtten daarom ten tijde van Jezus de terugkeer van God naar zijn (tweede) tempel.

Gods gerechtigheid en het evangelie

Volgens Wright betekent Gods gerechtigheid Zijn trouw aan het verbond met Abraham. Israël is echter ontrouw aan Zijn opdracht geweest. Daarom moest er een Israëliet die wel trouw is aan het verbond, de plaats innemen van het volk: de Messias. Door Zijn trouw zouden de zonden weggenomen worden en zou er alsnog een wereldwijde familie van Abraham komen.

Het evangelie is nu dat God Zelf in de persoon van Jezus Christus, de getrouwe Israëliet, naar Zijn volk is teruggekeerd (na de ballingschap). Zo heeft Hij alles `rechtgezet´ voor de mens en de wereld. Dat deed Hij door de kwade machten van zonde en dood te overwinnen.

Het ging Jezus niet om het betalen van ieders persoon-lijke zondenschuld, maar om Zijn volk recht te zetten en uit te breiden. Zo wordt de wereld met God verzoend. Geloof houdt in dat je Jezus, die is gekruisigd en opgestaan, aanneemt als je Heer.

Judaïsme en rechtvaardiging

Volgens Wright was de wet voor de Joden in Jezus´ dagen een teken dat zij in het verbond met Abraham waren opgenomen. Als Paulus schrijft over `werken van de wet´ zoals handhaven van de besnijdenis en de sabbat, waren dat volgens Wright geen middelen om Gods gunst te verdienen (werkgerechtigheid), maar vormden ze een onderscheiding (`badge´) wie wèl in het verbond is en wie níet. Veel Joden in de eerste christelijke gemeenten (Judaïsten) bleven hieraan vasthouden. Zij eisten zo de beloften van God in Christus voor zich op en vormden een belemmering voor het instromen van gelovigen uit de heidenen.

Volgens Wright leert Paulus dat rechtvaardiging een verklaring is dat ieder die gelooft in Christus, op basis van dit geloof tot de wereldwijde familie van Abraham behoort, en dáárom is `gered´. Het zijn dan niet langer de `werken van de wet´ die dit bepalen, maar het geloof in Jezus. Iedereen die `in Christus gelooft´ is welkom in Abrahams verbondsfamilie.

Wright betrekt dit op een heel brede oecumene, waarbij protestanten en roomsen elkaar geen ander kenmerk mogen aanmeten. Wel zal bij het laatste oordeel worden bezien of het leven van een gelovige in overeenstemming is geweest met zijn geloof en verbondstrouw.

Wright´s Schriftopvatting

Voordat we ingaan op de bovenstaande samenvatting van Wright´s ideeën, eerst iets over zijn Schriftopvatting. In Surprised by Scripture (2014, vertaald: Verrast door de Schrift) schrijft hij dat Schriftgezag moet worden gezien als gezag van God in Jezus dóór de Schrift. Het gezag van God houdt voor hem in de claim dat alles aan Hem onderworpen is. Wright wil niet weten van goddelijk gezag van de hele inhoud van de Schrift, laat staan van elk woord van de Schrift. Wel wil hij dat de tekst van de Schrift serieus wordt genomen en steeds weer opnieuw bestudeerd.

Wright gaat uit van een `theologie van Paulus´ en een `evangelie van Paulus´. Dat zijn uitdrukkingen waarin God als eerste Auteur onvoldoende wordt erkend. We lezen dan ook nooit bij Wright dat het gòddelijke woorden zijn. Voor Wright zijn de afkomst, achtergrond en leefwereld van Paulus bepalend voor de inhoud van zijn schrijven. Paulus zou dit alles zo bedacht hebben vanuit zijn Joodse gedachtengoed.

Wright vraagt zich af of de apostel Paulus het verhaal van Adam niet `opnieuw heeft geïnterpreteerd´ in zijn eigen context van de eerste eeuw met het Judaïsme van die tijd.

Met als vervolgvraag of ook wij het verhaal van Adam niet moeten lezen bij de hedendaagse kennis van genetica en prehistorische mensen?

Deze vragen suggereren zijn voorkeur voor de nieuwe hermeneutiek en de aanvaarding van evolutieleer. Wright aanvaardt inderdaad evolutie en een oude aarde. Hij ziet nog wel een mogelijkheid dat God één paar (Adam en Eva) van mensachtigen heeft afgescheiden van de rest, als vertegenwoordigers van het hele menselijke geslacht. Maar wie zo de Bijbel herinterpreteert, zal op andere gedeelten ook gemakkelijk zijn eigen mens- en wereldbeeld leggen.

Gods gerechtigheid en rechtvaardiging

We zien dit terug bij Wright´s ideeën over de recht-vaardiging. Zijn beschrijving van de rol van Israël als middel om de volken te redden (`recht te zetten´) en tot rechtvaardiging te brengen, is niet in de Bijbel te vinden. Ook het model van Jezus als de enige trouwe Israëliet mist dan zijn strekking. Jezus kwam wel op aarde als het Zaad van Abraham, maar ook als Enige die daartoe van vóór de grondlegging van de wereld was aangewezen.

Wright laat niet na om te benadrukken dat het doel van Jezus´ kruisdood niet is het betalen van ieders persoonlijke zondenschuld, maar het overwinnen van kwade machten, van zondemacht, van doodsmacht. Zo brengt hij hierin een tegenstelling en schuift hij de verzoening door voldoening weg. Dat vindt je terug in zijn herinterpretatie van allerlei hervertaalde teksten. De gerechtigheid van God wordt door Wright steevast vertaald als `verbondstrouw´ van God.

Nu omvat Gods gerechtigheid inderdaad het nakomen van zijn verbondsbeloften. Maar toch is Gods gerechtig-heid breder. Er is een reddende en een wrekende gerechtigheid bij God. Gods gerechtigheid kan ons als zondaren ook geschonken en toegerekend worden door het Middelaarswerk van Christus, zodat we recht staan voor Hem.

Prof. Greijdanus schrijft in zijn Kommentaar op het Nieuwe Testament (Bottenburg,1933) bij Rom. 1:17 dat Gods gerechtigheid een deugd en werking van God is. Gods gerechtigheid is werkzaam in de volle straf op de zonde aan de Heere Christus (Rom. 3:25; 4:25; 5:6-10; 8:32,34; 2 Kor. 5:19,21; Gal. 3:13). Maar schenkt juist daardoor in Christus en om Zijn straflijden en vervullen van de wet, verzoening en eeuwig leven aan de zondaar die in Hem gelooft. Gods gerechtigheid wordt dan ook aangeboden in het Evangelie, en door het geloof ontvangen (Rom. 1:17; 3:22-26). Gods gerechtigheid schenkt vrijspraak van schuld en straf, maar ook zaligheid en eeuwig leven.

Wright betrekt Gods gerechtigheid en de rechtvaardiging niet op de persoonlijke zondeschuld. In zijn herinter-pretatie van 2 Kor. 5:21 wordt zelfs de toerekening van Gods gerechtigheid verwijderd door zijn eigen gekleurde vertaling.

Er zou volgens hem hier geen sprake zijn van de ruil dat Christus onze zonden op Zich nam, om ons vrij te spreken door ons Zijn gerechtigheid en onschuld toe te rekenen.

Wright legt deze tekst zo uit dat ze gaat over Gods verbondstrouw in Christus die nu in Paulus (!) zichtbaar wordt door zijn lijden. Ik kan het niet anders zien dan dat Wright door al deze herinterpretaties Christus´ verzoening door voldoening wegredeneert.

Bij hem is geen plaats meer voor Christus als schuldoffer. Ook geen belangrijke plaats meer voor persoonlijke zondeschuld, vrijspraak en zaligheid.

In zijn boek over Paulus lees je niets over erfzonde (Rom. 5:12). Alles staat bij hem in het kader dat Christus deze wereld met zich verzoenende is door deze wereld zo te transformeren dat ze Hem als Heer erkent. Hierin zou God zijn verbondstrouw tonen.

Wright ziet de zaak van de rechtvaardiging als een zaak van oecumene: een verklaring dat al wie gelooft in Jezus samen bijeen hoort binnen één familie, welke verschillen in ras of cultuur er ook bestaan.

Ander evangelie

Ook wat Wright daarbij leert over de Judaïsten is moeilijk in overeenstemming te zien met wat de Schrift over hen zegt, met name in de Galatenbrief, Rom. 9:30-10:3, en Luk. 18:9-14. De wetsgerechtigheid bij de Judaïsten betrof zeker niet - zoals Wright beweert - alleen maar de ceremoniële wet (besnijdenis, offers, reinheidswetten etc.) maar wel degelijk ook de morele wetten (waaronder de 10 geboden). Dat wordt heel duidelijk in Rom. 3:20:

daarom, dat uit werken van de wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd zal worden, want wet doet zonde kennen.

De morele wet van Gods geboden en niet de ceremoniële wet, brengt onze zonden aan het licht en veroordeelt ons. Van die vloek van de wet verlost Christus ons, alleen door middel van geloof en niet door werken van de wet.

Wright zegt dat het bij de Judaïsten alleen ging om verschillen in ras en cultuur, maar Paulus maakt duidelijk dat zij een ander evangelie brachten dat geen evangelie was! Hij spreekt zelfs zijn vervloeking daarover uit (Gal. 1:8,9). Gal. 3:1-12:

Wie heeft u betoverd, om de waarheid niet te gehoor-zamen; u voor wie Jezus Christus eerder voor ogen is geschilderd alsof Hij onder u gekruisigd was? ...

Hij dan Die u de Geest verleent en krachten onder u werkt, doet Hij dat uit de werken van de wet of uit de prediking van het geloof? ...

Want allen die het uit de werken van de wet verwachten, zijn onder de vloek; ...

En dat door de wet niemand gerechtvaardigd wordt voor God, is duidelijk, want de rechtvaardige zal uit het geloof leven.

We vrezen dat de zaligheid bij Wright een andere zaligheid is dan de waarheid van het Evangelie ons leert. Want het Evangelie leert ons een zaligheid die alleen bij het bloed van Jezus Christus kan worden verkregen door de vergeving van onze zonden (Rom. 3:23-26, Hebr. 10:12-14). Voor deze zaligheid is deze vergeving nog dagelijks nodig, waarvoor Christus als onze Hogepriester pleit aan de rechterhand van Zijn Vader (Rom. 8:34).

Deze zaligheid is het einddoel van het geloof en zal bij de komst van Christus worden geopenbaard (1 Petr. 1:3-9).

Laten we aan dat Evangelie blijven vasthouden en geen toegang verlenen aan hen die anders leren.