Geloof en ervaring


Van de christelijke jongeren leest 41% elke dag de Bijbel voor zichzelf. Een onderzoekje onder 1.000 christelijke jongeren geeft dit als uitkomt. Reden? Gebrek aan tijd en concentratie. En, lezen uit de Bijbel is saai en moeilijk! Toch geven dezelfde jongeren wel aan dat ze God graag beter willen leren kennen. Of een ander bericht: jongeren zijn niet zo geïnteresseerd in dogmatische kwesties als erfzonde, duivel, Drie-eenheid, hel, uitverkiezing en toorn van God. De belangrijke levensvragen liggen niet op het vlak van dogma´s, van geloofsbelijdenissen, van kennis, van het verstand. De belangrijkste levensvraag voor die jongeren was: hoe krijg ik contact met God? Hoe ervaar ik God in mijn leven?

De bovenstaande tegenstellingen draaien om het thema `geloof, gevoel en ervaring´. Een belangrijk en actueel thema, want hoe verhouden deze drie zich met elkaar? Een belangrijk thema, want we moeten hierop goed zicht hebben. Voor ons eigen en gezamenlijk leven in het verbond met de levende God. Daarnaast ook om verantwoording te kunnen geven, anderen iets uit te kunnen leggen.

Gevoel en ervaring

Het thema was en is blijvend actueel. In het verleden hebben meerdere mensen de pen ter hand genomen om dit thema te bespreken, denk alleen maar aan het boek Klank en Weerklank van wijlen prof. C. Trimp 1). In het afgelopen najaar werden de lezers van het ND `getrakteerd´ op het themanummer van Onderweg (het combinatieblad van Reformatie en Opbouw), waarin dezelfde thematiek aan de orde was.

Zou de actualiteit niet versterkt worden omdat we in onze tijd zo vaak en veel met onszelf bezig zijn? Onze tijd wordt immers getypeerd als een geïndividualiseerde tijd? Geloof ik? Hoe heeft de preek mij geraakt? Wat voel ik bij de tekst? Hoe is de preek bij mij binnengekomen? Wat merk ik van de gemeenschap der heiligen? En wat bracht de kerk mij toen ik ziek was? Hoe is deze tekst, hoe is de kerk relevant voor mij?

De predikers van deze tijd willen ook graag dat hun boodschap goed over het voetlicht wordt gebracht, waarbij de liturgie zo moet worden ingericht dat de aanwezigen een maximale geloofservaring hebben.

Scheiding

Het valt op dat de in de inleiding genoemde jongeren een scherpe scheiding maken tussen het verstand, de kennis enerzijds en het gevoel anderzijds. Deze scheiding maken we wellicht zelf ook: we plaatsen dan bijvoorbeeld de catechisatie, de preek, de Bijbelstudievereniging in het hokje van het verstand. Het samen psalmzingen, de viering van de sacramenten, het zelf dingen doen voor de Here in het hokje van het gevoel.

Wanneer we vanuit deze bril naar de Bijbel kijken, dan kunnen we Gods Woord ook (onbewust) lezen als een soort theorieboek. Het theorieboek is nuttig. Noodzakelijk zelfs. Zoals het theorieboek voor je rijbewijs nuttig is. Dat moet je leren. Maar de lessen in de auto, het praktijkexamen, dat is past echt. Zo zou je over het kennen van de Bijbel ook kunnen denken. De Bijbel is een theoretisch boek. Een boek waarin dogmatische kwesties zijn beschreven.

Maar daarnaast is nog iets van groot belang. Iets wat belangrijker is. Iets dat echter is. Geestelijker. Naast dat theorieboek is er namelijk ook nog de Geest. En echt contact krijgen met God, dat is de praktijk. Dat is echter. Meer dan droge theorie. Daarvoor werkt de Geest in ons hart.

Het onderscheid tussen verstand en gevoel leidt dan tot een (onbewuste) scheiding tussen Woord en Geest. Aan de ene kant dogmatiek uit de Bijbel. Aan de andere kant de Geest in de praktijk, in het gevoelsleven.

Catechismus

Doet ook de Catechismus eigenlijk niet hetzelfde? Wie kent niet dat belangrijke antwoord op de vraag wat waar geloof is? Kortweg is het antwoord dat waar geloof een stellig weten is en een vast vertrouwen. Hier is dus op het eerste oog ook die scheiding tussen verstand en gevoel, Woord en Geest zichtbaar. Het stellige weten, de kennis is een zaak van het verstand. Het vaste vertrouwen is een zaak van de ervaring, het gevoel.

Deze scheiding vindt men wel binnen de reformatorische gezindte. Het komt voor dat het kennen/weten en het vertrouwen als de beschrijving van het ware geloof, uit elkaar worden gebroken. Het kennen is maar verstandswerk; het belangrijkste, het echte, is het vertrouwen op de Here. Daarvan hoor je iets te kunnen vertellen uit eigen ervaringen en belevingen. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in de hoge waardering voor bekeringsgeschiedenissen. Er is sprake van een `historisch geloof´, feitenkennis, waarvan je belijdenis kunt afleggen. Maar voor het aangaan aan het Avondmaal is meer nodig. Dan moet de kennis uit het hoofd zich `een voet lager´ hebben genesteld in het hart.

Tegenstelling

De mens wordt met deze scheiding in losse brokken gedemonteerd. Er wordt niet alleen scheiding gemaakt, maar ook een tegenstelling. De kennis is goed, maar (!) het vaste vertrouwen is toch meer begerenswaardig. Het is een tegenstelling waarin de strekking van HC Zondag 7 niet meer goed uit de verf komt, want de Catechismus maakt deze scheiding beslist niet. Het stellige weten en het vaste vertrouwen zijn niet twee aparte grootheden, maar het hoort bij de totale mens. Door te scheiden wordt het breekijzer in de mens gezet. Weten en vertrouwen is niet gelijk aan verstand en gevoel. Inhoudelijk dekt dat elkaar niet. Het weten van Zondag 7 is een zaak van het hart, wanneer we Gods Woord betrouwbaar achten.

Zondag 7 verwijst hierbij ook naar Abraham. Wat moet er door die man heen zijn gegaan toen de HERE tegen hem, een 100-jarige, en zijn vrouw, een 90-jarige, zei: jullie zullen een zoon krijgen? Hij kon er met zijn verstand niet bij! De enige reden om te geloven was: God heeft het zelf gezegd. En wat is er door hem heen gegaan toen de HERE tegen hem zei dat hij Izak moest offeren? Werkelijk een gevoel van een grote schok en een reden om diep en diep na te denken. In Hebr. 11:18 staat wat dat denkwerk heeft opgeleverd: Abraham overwoog dat God bij machte was om zelfs doden op te wekken. Was dat kille rationaliteit? Of zou het denkwerk hebben plaatsgevonden in kolkende emoties? Werkelijk, een complete, totale mens worstelt om zijn wil, zijn verlangens, zijn gevoel eenswillend te doen zijn met het beloftewoord van God.

Het is trouwens niet alleen HC Zondag 7 die de totale mens op het oog heeft. Ook in de Dordtse Leerregels komt naar voren dat de Geest van God de hele mens aangrijpt in de weg van het Woord 2). Hij spreekt niet alleen tot het verstand, Hij spreekt niet tot alleen de ervaring, maar de Geest spreekt met het Woord de hele mens aan. De Heilige Geest dringt door tot in het diepst van de mens, die totale mens, met z´n verstand, z´n wil en hart, z´n verlangen. De mens als Gods beeld, daarmee is het begonnen, maar dáár vallen door de zonde ook harde klappen. De totale mens werd ontwricht. Maar dan is het wonder van de wedergeboorte, de bekering, de vernieuwing ook gericht op de totale mens, waardoor het beeld van God wordt hersteld.

Uniekheid van mensen

Wordt hiermee tekort gedaan aan de karakters van de mensen? Iemand is nu eenmaal meer een gevoels- dan wel een verstandsmens. Een optimist beleeft zijn geloof anders dan een pessimist, omdat een optimist anders in het leven staat dan een pessimist. Maar, dit kunnen we niet vertalen in een oppervlakkige blijheid (de optimist) of een diep doorvoelde geloofsbeleving (de pessimist). Want niet het karakter of je persoonlijke structuur bepaalt wat geloof is en wat het doet. Voor allen, hoe verschillend ook, geldt dat geloof een wetend vertrouwen is en een vertrouwend weten. Je eigen aanleg, daardoor zou de geloofsbeleving verschillend kunnen zijn, het verandert echter nooit het wezen van het geloof: het blijft een wetend vertrouwen en een vertrouwend weten. Omdat het geloof de totale mens in al z´n gevarieerdheid aangrijpt, is de scheiding of de tegenstelling tussen gevoel en verstand niet juist.

De tegenstelling tussen Woord en Geest deugt ook niet. Want de Bijbel, dat is het Woord van de levende God. Niet een boek met verzamelde waarheden uit vroeger tijd, maar God spréékt zelf. Hij spreekt ook ons met zijn Woord in onze tijd aan. Dat gebeurt telkens als de Bijbel opengaat. Als er gepreekt wordt. God legt contact. Hij als eerste. God komt niet met dogmatische kwesties, Hij komt met openbaring over Zichzelf. Over ons. Over de hemel en de aarde. Over de totale werkelijkheid. In die werkelijkheid is de duivel geen dogmatische kwestie, maar een boze geest, die actief is om te zorgen dat het Woord van God inderdaad wordt ervaren en gelezen als slechts een theorieboek.

Individualisme

We schreven dat de samenhang tussen geloof, gevoel en ervaring te meer in de belangstelling staat door de tijdgeest die gericht is op het individu. Het themanummer van Onderweg wijst die kant op met vele persoonlijke verhalen van mensen van verschillende pluimage en zeer diverse kerkelijke achtergronden. Zo behoort een Anglicaanse priester tot een van die personen die iets mag zeggen over de thematiek en zo de kerkdiensten van de Anglicaanse kerken onverbloemd promoot.

We schreven al eens eerder over individualisme en kerk, waarbij we wezen op het belangrijke geloofsstuk dat de kerk de gemeenschap der heiligen is, de gemeente is een lichaam 3). We zijn allemaal persoonlijk gelovigen, maar kunnen als het ware niet zonder de gemeente, zonder de kerk. Er is in ons geloofsleven dus geen scheiding tussen het individu en het collectief, want ze kunnen niet los van elkaar gezien worden. De Bijbel kent dit onderscheid nergens. Als God tot iemand spreekt, spreekt hij tot die man in al z´n levensverbanden. Een prachtig voorbeeld is hierbij Gen. 17:7, maar denk ook aan de zonde van Achan, waarin hij zijn hele huis met zich meetrekt. En als God met zijn volk handelt, is dat nooit gericht op alleen de massa. Het leven van ieder van het volk is verbonden met het geheel van het volk. Denk aan de boom en de takken, aan de leden van het lichaam. Als God dreigt met zijn straf voor het lichaam, kan geen van de afzonderlijke leden zich onverschillig opstellen: het gaat mij niet aan. Oftewel, de Bijbel gaat uit van het verbond van God met zijn volk, maar tegelijk functioneert het persoonlijk geloofsleven van elk lid van dat volk ook in dat verbond. Er is geen sprake van een spanning tussen enkeling en gemeenschap.

Normatief

De Bijbel is het Woord van God en is het Woord van de Levende God tegen zijn verbondsvolk. Het Woord spreekt hoe de Here gediend wil worden: met geheel het hart, heel de ziel en al de krachten. Juist in deze dingen moeten we terug naar de bron, het Woord van God. En dat Woord is normatief. Het is de norm voor ons leven: dien Mij geheel en al. Dát is de norm die ons gesteld werd en wordt, dat is ook de norm waaraan wij ons totale leven moeten toetsen. De mens heeft ervaringen, de ene is een gevoelsmens, de ander is een verstandsmens. Maar ze hebben beiden gevoel; ze hebben beiden verstand. En voor beiden geldt de norm van Gods Woord.

Samenhang

De samenhang tussen geloof, ervaring en gevoel is toch dit dat het geloof een levende zaak is. We zijn levende lidmaten van het lichaam, waarvan Christus het hoofd is. Geloof zonder werken is dood, zegt ook Jakobus. Het geloof moet persoonlijk zijn, het geloof moet echt zijn. En werkelijk, het gevaar van een dode orthodoxie is niet irreëel. Calvijn schrijft ergens dat de kennis van God alleen vruchtbaar wordt als ze niet in de hersenen blijft rondwaren, maar werkelijk in het hart wortel schiet en vastheid verkrijgt 4).

Is er ergens in de Bijbel een grond te vinden voor een scheiding tussen gevoel en verstand? Tussen Woord en Geest? Het geloof komt van de Heilige Geest, zegt Zondag 25, maar Hij werkt het door de verkondiging van het Evangelie. Hij heeft naar zijn welbehagen zijn werkzaamheden verbonden aan de prediking. En wat God heeft samengevoegd, scheide de mens niet. Als ik de Geest zoek, moet ik naar de kerk toe om de genademiddelen te gebruiken. En als ik in de kerk ben, dan moet ik voorzichtig zijn, want het Woord is altijd het zwaard van de Geest. Altijd heb ik het Woord te eren als het wapen van de Geest en altijd moet ik van de Geest geloven dat hij door het Woord krachten doet.

De samenhang is dat het gaat om geloofskennis. Kennis van de HERE, `een liefhebbende kennis, waardoor wij ons aan de HERE verbonden weten´. De Bijbel is de levende stem van de levende God. Spreken de psalmen niet van het feit dat God werkelijk de hele mens aanspreekt? De psalmen bezingen niet alleen maar feitelijke kennis of een goed, religieus gevoel. Ze bejubelen de trouw, de liefde, de grootheid van de Levende God, die omziet naar zijn volk en het verzorgt met alles wat nodig is voor lichaam en ziel. Geen enkel deel van het leven is uitgesloten, het geloof, het kind-zijn beheerst het hele leven: heel mijn hart, heel mijn verstand en al mijn krachten, tot eer van Hem.

1) Besproken in De Bazuin, jaargang 2, no. 19, 29 en 35

2) DL I, 12; II,5; III/IV,11, 12

3) De Bazuin, jrg. 9, no. 12

4) Institutie 1.5.9