De liturgie van Gods verbond: onze eredienst, een diepe weelde? (2, slot)


In dit tweede en laatste artikel vervolgen we de bespreking over onze gereformeerde eredienst en liturgie. In het vorige artikel hebben we geschreven over wat nu gereformeerd is. We stonden stil bij het doel van de schepping van de mens. We zagen dat de Here na de zondeval niet liet varen het werk van zijn hand. Hij begon met zijn herscheppingswerk in en door Christus. Dat betekende herstel van de gemeenschap met God. Hij bracht ons weer terug tot de dienst aan Hem. We kregen ons oude levensdoel en de eindbestemming terug. We zagen dat de diepe weelde van onze troost is: het herstel van ons leven tot verheerlijking van de Here. Het herstelde leven in verbondsgemeenschap met de Here onze God.

Verhoudingen in het verbond

Het verbond is voor het herstelde leven tot kennis en verheerlijking van God erg belangrijk. Het is de grond onder ons leven in de gemeenschap met God. Het regelt dat leven met God. Het is belangrijk voor ons om te weten dat God zelf het verbond met ons heeft voortgezet na de zondeval. Het was Gods initiatief dat Hij in zijn soevereine welbehagen het verbond sloot en zijn volk zijn genade en liefde wilde geven. We zeggen daarom ook wel: het verbond is éénzijdig in zijn ontstaan en tweezijdig in zijn voortbestaan. Jesaja zegt dat prachtig: uw Maker is uw Man (Jes. 54:5. Vgl. Ps. 95:6, Ps.149:2). We vinden het ook in Psalm 100:3: de HERE is God... `Hij heeft ons gemaakt, en Hem behoren wij toe, zijn volk, de schapen die Hij weidt.´

Uw Maker is uw Man. Hierin komt het eenzijdige en tweezijdige heel mooi naar voren. Het eenzijdige: God richtte soeverein uit genáde het verbond op. Het is een eenzijdige beschikking van Hem als onze Maker, zowel wat schepping als herschepping betreft. Het tweezijdige aspect zien we hierin dat het een verbondsverhouding is van God als Man en zijn volk als vrouw. Het verbond bestaat uit twee partijen: God en mens. Bovendien laat het ook zien dat de verbondspartijen niet gelijk zijn: God de Schepper en de mens als zijn schepsel.

Dat bepaalt de verhoudingen in het verbond. Onze heilige Verbondsgod bepaalt hoe wij met Hem om moeten gaan in het verbond. Hij heeft zijn beloften en eisen bekendgemaakt in het boek van het verbond: de Heilige Schrift. De Here geeft rijke beloften aan zijn volk. Daarnaast geeft Hij ook duidelijk aan hoe Hij wil dat we Hem dienen binnen het verbond. Hoe we leven naar zijn wil en tot zijn eer. Dat kunnen en mogen we niet zelf bepalen, want wij zijn zondige mensen met een verduisterd verstand en zondige wil. Fabrieken van afgoderij, zoals Calvijn dat noemt.

Houding in het verbond

Dit betekent dat onze houding in het verbond allereerst een luisterhouding is. Wij zijn tot horen geroepen (Rom. 10:14-17)! Wij moeten eerst naar Gods verbondswoord luisteren voordat we zelf iets gaan zeggen of doen. We moeten eerst weten hoe de weg naar het nieuwe Jeruzalem loopt en hoe we bij de bruiloft van het Lam komen. Pas daarna gaan we met die woorden in ons hart en met de lofzang op onze lippen op pad. Daarom is de Bijbel als Gods betrouwbare verbondswoord zo´n groot geschenk. We vinden daarin Gods wil en wat Hem aangenaam is. Door dit Woord wil de Here in ons midden zijn. En dat Woord van God is heel dichtbij - we kunnen het eenvoudig lezen in de Bijbel, Deut. 30:11-14; Rom. 10:8-10. Door dit duidelijke Woord wil de Here ons regeren en leiden. In ons leven van elke dag. Maar ook in de erediensten op zondag. Daarom is gehoorzaamheid zo belangrijk. Het gelovig horen naar Gods stem.

Gereformeerd geloofsgehoor

Kenmerkend voor het gereformeerde geloof en voor de verbondsomgang is het geloofsgehoor: gelovig horen naar het Woord dat God eerst tot ons heeft gesproken. Pas daarna mogen wij met ons antwoord komen. Het is K. Schilder geweest die tegen Karl Barth er indringend op heeft gewezen dat het geloofsgehoor uitgangspunt en basis is van het gereformeerde geloof en theologie.

Barth leerde volgens Schilder een existentiefilosofie, een bestaansleer die het uitgangspunt legde in het bestaan en leven van de mens. In zijn leven en bestaan zélf moest de mens God gaan opmerken. Hij moest zichzelf leren begrijpen en de vragen van zijn bestaan en leven zien te verstaan. Ten diepste is dat niets anders dan subjectivisme. Want niet het geloofsgehoor naar de Schrift als Gods Woord staat centraal, maar uiteindelijk het horen naar jezelf en je bestaan waarin je God kunt vinden. Deze lijnen zien we doorlopen naar de postmoderne mens en geloofsbeleving vandaag. We kunnen dat bijv. zien in allerlei kerken waar steeds meer evangelische invloeden op te merken zijn. Hoeveel evangelische en opwekkingsliederen zijn er juist op gericht dat de mens zichzelf leert begrijpen, dat hij innerlijk bewogen raakt en leert zien dat zijn leven van Jezus doortrokken is? Ik hoop D.V. in de toekomst hier nog eens uitgebreider over te schrijven.

Eredienst als liturgie van het verbond

We zullen op grond van de Schrift en het verbond moeten vasthouden aan het gereformeerde geloofsgehoor. We horen eerst gelovig naar Gods Woord. Daarna komen wij met ons geloofsantwoord. Dat zal dan altijd een gelovig nazeggen en belijden moeten zijn van wat God éérst tegen ons heeft gezegd in zijn Woord. Al deze dingen zijn bepalend voor de eredienst en de inrichting daarvan. De gereformeerde eredienst en liturgie heeft alles te maken met de verbondsverhouding met de Here. Met de rijkdom van het herstelde leven in gemeenschap met onze Verbondsgod. Wat we in de kerk doen, heeft te maken met het nieuwe verbond. En met het woord van het verbond, de Schrift, waarmee de Here bij zijn volk wil wonen (Deut. 12). Het Woord waarmee Christus door zijn Geest zijn volk wil weiden, leiden en regeren. Dat Woord is ons nabij (Deut. 30:11-14, Rom. 10:14-17). Zo wil de Here ons in de verbondsgemeenschap met Hem versterken. Door ons in het bijzonder in de eredienst zijn verbondswoord te doen horen. Daarop antwoordt de gemeente dan met lofzangen, gebeden en gaven als aanvaarding van Gods Woord en verbond. De Here wil dat zijn volk trouw is aan het verbond. Dat ze de diepe weelde ervan blijven zien en vasthouden.

Dit alles betekent dat de gereformeerde eredienst moet worden gehouden als liturgie van Gods verbond. De ere-dienst is immers de verbondsontmoeting tussen God en zijn volk. De liturgie van het verbond geeft aan HOE deze verbondsontmoeting (eredienst) moet plaatsvinden. Hoe deze vorm krijgt in de kerkdienst naar de stijl van Gods verbond.

Betekenis voor de gereformeerde eredienst

De Here heeft ingesteld dat Hij zijn volk in de erediensten wil ontmoeten. De eredienst vormt het bijzonder hoogtepunt in de omgang in het verbond met de Here! Is dat voor u en jou ook zo? De Here wil zijn volk ontmoeten en onderwijzen in het leven met en voor Hem. Belangrijk is dat we onze plaats en houding in het verbond weten. Ook met betrekking tot de eredienst - zie wat we hierboven daarover schreven. We moeten beseffen dat het genade is dat God ons wil ontmoeten. Daarom is het nodig dat we weten wie we zelf zijn voor Gods aangezicht én wie God is. De gereformeerde eredienst en liturgie is daarom een gelóófszaak. Van nature zijn we er juist op uit hoe we het zélf mooi vinden in de kerk. Willen we zelf graag ingeschakeld worden en centraal staan. Eigen gevoel en beleving uiten. Maar we moeten in álles gelovig luisteren naar wat de Here daarover zegt. Het is een geloofszaak dat we van onszelf afzien en ons in geloof overgeven aan wat de Here vraagt - ook in de eredienst.

Vanuit wat we tot nu toe behandeld hebben, noemen we een aantal fundamentele punten voor de eredienst en liturgie.

De eredienst is een noodzakelijke verbondsontmoeting

Het karakter van de eredienst als liturgie van het verbond is: een verbondsgesprek. Dat is mooi te zien in de orde van dienst. De Here spreekt in de vredegroet, de wet, de Schriftlezing, de prediking en de sacramenten. De gemeente antwoordt daarop met een antwoordlied, belijdenis, in de dienst der gebeden en de offeranden. Middelpunt is echter de verkondiging van het Evangelie, de bediening van de verzoening. De eredienst is niet het exclusieve middel, maar wel bij uitstek het middel waardoor God ons wil ontmoeten en gemeenschap wil hebben. We kunnen er niet zomaar zonder. Het moet juist een lust voor ons zijn om daar te zijn. We mogen de Here en zijn volk in de erediensten ontmoeten!

Theocentrische eredienst

In de eredienst moet onze Drie-enige God centraal staan. Het doel is de eer en kennis van God. Het luisteren naar zijn wil. Gods grote daden staan centraal. Zijn scheppingswerk en zijn heilswerk in en door Christus staan centraal: in de prediking, maar ook in het antwoord van de gemeente. In ons belijden en in onze lofzang. Onze lof verwijst telkens naar Gods heilshandelen. Zijn koninkrijk dat met kracht en heerlijkheid komt. Dat grote heilswerk moet bezongen worden. Daarmee laten we zien dat we dankbaar zijn voor onze herschepping en verlangend uitzien naar de volmaaktheid van Gods rijk.

Eerbied en orde

Eerbied en orde zijn belangrijk in de eredienst. Onze God is heilig. Er vindt een heilige ontmoeting plaats. Die hele ontmoeting moet de Here welgevallig zijn, naar zijn wil (Rom. 12:1-2). Dán is het ook tot eer van Hem. We moeten God vereren op een Hem welbehaaglijke wijze, want onze God is een verterend vuur, Hebr. 12:28-29. Wát eerbiedig is, geeft Psalm 2:11 goed weer:

`dient de Here met vreze en verheugt u met beving´. Vreugde om onze verlossing gaat samen met ootmoed om onze kleinheid en zonden. Bij eerbied voor de heilige God hoort ook: orde. Hem eerbiedigen door goede orde. Hij is een God van vrede, niet van wanorde, 1 Kor. 14:33. Goede orde in de eredienst is dienstbaar aan de heilige ontmoeting met de Here. Zijn Woord kan dan ook goed werken (vgl. art. 1 KO).

Het Woord is norm en middel

Gods Woord bepaalt hoe de eredienst eruitziet. Zowel qua inrichting als inhoud. Dan is het ook tot eer van de Here. Gehoorzaamheid is daarin beter dan slachtoffers, 1 Sam. 15:22. De centrale plaats van het Woord wordt versterkt door eenvoudige erediensten. De apostel Johannes zegt dat we in Geest en waarheid moeten aanbidden, Joh. 4:23-24. Dat betekent het volgende. Met de komst en het werk van Christus is de waarheid gekomen. De schaduwachtige ceremoniën (voorgeschreven gebruiken) en symbolen (figuren die iets afbeelden) van de oude bedeling zijn afgeschaft. De Here is nu door zijn Heilige Geest aanwezig. In een `kale´ kerk wil de Geest door het eenvoudige middel van het gelovig hóren naar het levende en krachtige Woord van God werken. Zó wil Hij mensen veranderen (vgl. D.L. H3/4, art. 12 over de kracht van dat werk).

Gevaar postmodernisme

In dit verband is het goed om te wijzen op het gevaar van de postmoderne roep om ruimte in de eredienst voor expressie van gevoelens en gedachten door muziek, gebaren, mime, etc. Als we in kerken om ons heen kijken, kunnen we wel spreken van een terugkeer van aanschouwelijke, symbolische handelingen en ceremoniën. Op die manier probeert men Gods Woord pakkend en aanvaardbaar te vertolken voor de postmoderne mens, die geraakt wil worden en zichzelf wil leren verstaan.

Dit is heel gevaarlijk voor de gereformeerde eredienst en het geloofsgehoor. Het liturgisch streven in de kerk kunnen we een graadmeter noemen voor de trouw aan het verbond - de eredienst is immers liturgie van Gods verbond. In het postmoderne liturgisch streven is op te merken dat de ceremoniën, afbeeldingen, uitbeeldingen en expressie steeds meer de plaats van het Woord gaan innemen. En daarin schuilt een groot gevaar. Want iedereen kan zich wel vinden bij een gebaar of symbolische handeling. Bij mooie muziek en toneel. Want expressie spreekt niet met het woord. Het is overdracht van een religieuze werkelijkheid zónder woord. Wát er dan overgedragen wordt, dat wordt niet verteld. Dat mag de luisteraar of kijker er zélf uit opmaken. Daarbij is het belangrijk dat je geraakt wordt in je gevoelens. Gevoelens en eigen interpretatie worden zo de sleutel en toegangspoort tot kennis van God en de dienst aan Hem. Op deze manier kunnen eredienst en liturgie eraan bijdragen om een eenheidskerk te krijgen rondom gevoel, expressie en beleving en niet meer op grond van het Woord van God alleen. Zal dat niet leiden tot een verarming en prijsgeven van de leer?

Laten we daarom blijven vasthouden aan de weelde van de gereformeerde eredienst als liturgie van Gods verbond. Waarin we eerbiedig blijven luisteren naar het gezaghebbende Woord Gods, dat via het gehoor tot ons hart komt (Rom. 10). Dat woord maakt tegenstellingen. Ook wat betreft gevoelens en beleving. Het schift overleggingen van het hart.

De Geest die in de waarheid leidt

In de eredienst wil Christus ons door zijn Geest in de waarheid leiden. Dat doet Hij door de verkondiging van het evangelie, waar we gelovig naar moeten horen. De hedendaagse, postmoderne media, entertainment- en beeldcultuur vormen een groot gevaar voor de kerk. Namelijk dat we deze cultuur op de eredienst gaan toepassen. De eredienst wordt dan iets dat we zélf en voor elkaar doen. Elkaar vermaken en emoties opwekken en uiten. Maar laten we niet vergeten dat de eredienst liturgie van het verbond is. We doen in de eredienst niet iets voor elkaar, maar voor God. Hem mogen we ontmoeten. En Hij wil ons door de Geest leiden in de waarheid. Het werk van de Heilige Geest is er niet primair op gericht om ons warme gevoelens te geven - al komen gevoelens er natuurlijk wel in mee. Maar de Geest wil ons verstand en hart openen, zodat we het Woord van God kunnen verstaan en gelovig aannemen.

Eredienst met de kerk van alle tijden en plaatsen

In de erediensten treden we binnen in het hemels heiligdom, Hebr. 12:22-24. Christus is met hemelvaart de hemel ingegaan. Dat is van betekenis voor de eredienst en liturgie in het nieuwe verbond. We hebben nu de vrijmoedigheid om in te gaan in het hemels heiligdom door het bloed van Christus, Hebr. 10:19-20. Als we een eredienst hebben, mogen we dat beleven. We hebben dan ontmoeting met elkaar en met onze Drie-enige God. Maar ook hebben we dan gemeenschap met heel de kerk van alle tijden en plaatsen. Wat is dat voor ons als kleine gereformeerde kerken in Nederland een grote troost en rijkdom! Want we hebben dan als veelal kleine gemeenten gemeenschap met alle heiligen in hemel en op aarde. Denkt u daar zondags aan?

Diepe weelde van de gereformeerde eredienst

Zoals we zagen is onze eredienst verbonden met de hemel en met alle heiligen. Er vindt één grote eredienst plaats rondom onze Drie-enige God. Daarbij is uw eredienst ook verbonden met Gods heilswerken richting de voleinding van deze wereld. Gaat u en ga jij meer toekomstgericht leven? In uw leven en in de erediensten? God verheerlijken om zijn werken en daarin meearbeiden aan de komst van zijn koninkrijk?

Wat een uitzicht en diepe weelde! God heeft ons uit genade geroepen tot een leven met Hem. Hij heeft ons weer de zin en het doel van ons leven teruggegeven. Hij leert ons weer zingen en Hem verheerlijken. Hij geeft ons nog steeds de bijzondere rijkdom van de zondagse erediensten! Zullen we blijven zingen van de daden van onze God? Wetend dat we straks mogen ingaan en de bruiloft van het Lam zullen vieren in eeuwige volmaakte gemeenschap en blijdschap! Samen met héél Gods volk. Tot eer van God. Wat een diepe weelde!