Catechismus - Zondag 23


Vanaf Zondag 7 zijn we bezig geweest met de Apostolische geloofsbelijdenis. In de vorige Zondag hebben we de laatste zinnen van deze geloofsbelijdenis uitgelegd. In de geloofsbelijdenis hebben we alle dingen die we geloven op een rijtje gezet. In Zondag 23, die we dit keer aan je uit gaan leggen, gaat het over het nut van dat je dit alles gelooft. Wat heb jij eraan dat je de dingen uit de geloofsbelijdenis weet en gelooft?

Lezen: Micha 7:18-20

Zingen: Psalm 103:1,3

Wat heb jij eraan?

Wat heeft het voor zin dat je dit allemaal gelooft? Dat je niet een stukje ervan gelooft maar dat je alles gelooft wat in de geloofsbelijdenis, en dus in de Bijbel staat? Wat word je er nu beter van?

Dat je gelooft zorgt er niet voor dat het goed gaat in je leven. Het is niet zo dat gelovigen niet ziek worden, en geen moeiten kennen. Juist niet. Denk aan het verhaal van Job. Gelovig zijn betekent niet een goede baan hebben, een mooi huis hebben en veel geld hebben. Integendeel. Als gelovige mag je weten, dat als je dit alles gelooft, dat de Vader voor je zorgt en dat Hij ook de erge en vervelende dingen doet meewerken ten goede. Dit betekent dat je juist door verdrietige dingen dichter bij de Here gaat leven. Geloven zorgt dus niet voor aardse voorspoed, al mag je wel heel dankbaar zijn als je die voorspoed krijgt.

Wie gelooft, mag weten hoe de Here over hem of haar denkt. Wie gelooft in Gods Woord weet dat hij of zij een kind van God is. Bij de doop heeft God dit al bekendgemaakt: dit is mijn kind! Toen verzekerde de Zoon je er al van dat Hij voor al je zonden betaald heeft. Dat Hij al je zonden gooide in de diepte van de zee (zie Micha 7:19). Wie gelooft, weet zeker dat Gods beloften ook voor hem of haar zijn.

Rechtvaardig

Stel er is een aanrijding bij jou in de straat. Twee autos zijn op elkaar gebotst. Er is veel schade. De autos kunnen niet meer gebruikt worden. Beide bestuurders moeten een nieuwe auto kopen. Wie gaat dat betalen? Wie is er schuldig aan de botsing en moet de kosten betalen? De politie doet onderzoek en komt er niet uit. Ze vragen hulp van de rechter. De rechter hoort alle verhalen en spreekt dan zijn oordeel, zijn vonnis uit. U bent schuldig en de ander niet. U moet betalen, de andere is vrijgesproken.

En nu moet je bedenken dat dit verhaal over jou gaat. Nee, jij hebt geen aanrijding gehad met je fiets. Maar je hoort wel dat een rechter tegen jou zegt dat je onschuldig bent. De hemelse Rechter zegt het tegen jou. Hij zegt dat je onschuldig bent en dus dat je rechtvaardig bent. Dat je geen straf meer verdient. Terwijl je weet dat je elke dag zondigt. Als je de wet leest en hoort, weet je al dat je hebt gezondigd. Je merkt dat je je niet aan de geboden hebt gehouden. Je hebt iets van een ander afgepakt, je hebt iemand uitgescholden of je hebt niet naar je ouders geluisterd. Ook je geweten vertelt je soms dat iets niet goed is. Je geweten is een soort stemmetje in je hoofd. Als jij een snoepje wil pakken zonder dat het mag, hoor je als het ware in je hoofd een stem die zegt dat je iets verkeerds doet. Je moet dan naar dat stemmetje luisteren en stoppen met waar je mee bezig bent. Je geweten is bevlekt met zonde, dus je kan er niet altijd op vertrouwen. Toch kan je niet zeggen dat je geweten altijd helemaal verkeerd zit. Want de Heilige Geest werkt ook in je en kan je geweten helpen om te bepalen of iets wel of niet goed is. Je geweten weet van Gods wet, het zal je daarop wijzen.

Geloof

Geloof is niet een goede daad van de mens waarna de Here antwoordt met Zijn beloften. Geloof is niet iets waar je iets anders mee kan verdienen. Geloof is wel belangrijk, zie Joh 3:36. Toch moet je aan het geloof niet te veel waarde hechten. Geloof kun je daarom vergelijken met een plastic spaarvarken. Dat varken is op zich niet veel waard, maar met inhoud is het erg veel waard. Zo ook het geloof, het is pas waardevol door het werk van Christus.

Nog een voorbeeld. Geloof is te vergelijken met een lege hand van een bedelaar. De man houdt de hele dag zijn hand op. Hij krijgt iets van de voorbijgangers. Aan het einde van de dag is zijn hand vol, maar hij kan niet zeggen dat hij het verdiend heeft. Het is genade! Zo ook het geloof. Geloof is een gave van de Here (Efeze 2:8). Wij kunnen nooit zeggen dat wij zo goed zijn omdat we geloven. Ook het geloof is gekregen van de Here. Van ons zelf zijn we grote zondaars. Vanaf het allereerste begin zondigen we, denk maar aan de erfzonde. De Heilige Geest zorgt voor het geloof in je hart. Hij doet dit door de preken, door de catechisatielessen, door de lessen op (de Bijbel)school. Overal waar je geloofskennis opdoet werkt de Geest. Door al die kennis leer je God steeds beter kennen. Je leert Hem lief te hebben. Je leert om je vertrouwen op Hem te stellen. En je leert over het werk van Gods Zoon, die zorgt voor jouw vrijspraak, dat is jouw rechtvaardiging. En als je twijfelt? Dan mag je bidden. Bidden tot God en Hem vragen om geloof. En als je bidt, geeft Hij je waar je om vraagt. Hij laat een gelovig bidder nooit in de kou staan!