Hoe lezen wij de Bijbel?


Voorzitter, broeders en zusters.

Hoe lezen wij de Bijbel? Dat is een vraag waarover in onze tijd veel te doen is. Hoe ga je goed om met het Woord van de waarheid in deze postmoderne tijd? Waarom moet het daarover gaan op deze avond? Nou, dat is omdat er op het gebied van Bijbellezen heel wat aan de hand is. In het bijzonder ook binnen het kerkverband van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Het is niet voor niets dat buitenlandse zusterkerken van de GKv bezorgde en vermanende brieven gestuurd hebben naar Nederland. En die zorg en vermaning richt zich vooral op de manier van Bijbellezen in Nederland, in het bijzonder op de Theologische Universiteit in Kampen. U weet dat er vorig jaar een conferentie in Canada is gehouden, waar de Canadese en de Nederlandse hoogleraren met elkaar de degens gekruist hebben over hermeneutische vragen. Ik lees in een verslag van deze conferentie, dat de Canadese hoogleraren eensgezind waren in hun verwerping van de wijze van Bijbellezen in Kampen.

Wat is er dan aan de hand met die nieuwe manier van Bijbellezen, die ingang gevonden heeft in de GKv. Daar wil ik vanavond wat over zeggen.

Maar om te beginnen iets over die vraag in het algemeen: Hoe lezen wij de Bijbel?

Iedereen die de Bijbel leest, heeft te maken met die vraag. Wat wordt bedoeld met wat ik hier lees? Teksten vragen om uitleg. Dat kan je zélf doen. Het kan ook zijn dat je daar hulp van anderen bij nodig hebt.

Uitleg. In de wereld van de theologie wordt daarvoor het woord exegese gebruikt.

Maar, je hebt ook dat andere woord, hermeneutiek. Wat betekent dat woord? Nou, het komt van het Griekse woord hermeneuein. En eigenlijk betekent het net als het woord exegese gewoon uitleggen, verklaren, vertolken.

Hermeneutiek gaat over de vraag hoe je als lezer een tekst, een boodschap, ontvangt.

Nu is het zo dat in de theologie de naam hermeneutiek gebruikt wordt voor de theorie van de exegese. Hermeneutiek gaat over de regels voor de uitleg. Het is een bezinningsvak.

De Bijbellezer bezint zich op de leesregels, op de werk-wijze, die je hanteert bij de uitleg.

Is hermeneutiek belangrijk? Bezinning op de leesregels bij de Bijbel, is dat belangrijk?

Jazeker, nou en of.

Kijk, daar staan we als gewone Bijbellezers misschien niet elke dag bij stil als we persoonlijk of samen een hoofdstuk uit de Bijbel lezen aan tafel.

Bij elke Bijbellezing gaat er niet een pakket aan leesregels door ons hoofd. Maar ieder van ons, zoals we hier aanwezig zijn vanavond, gebruikt bepaalde leesregels.

Als we bijv. Leviticus 4 lezen vandaag, over het gebod van de HERE, dat iemand die zondigt een jonge stier als zondoffer moet brengen, dan leest niemand daarin dat je vandaag óók met een dier naar het kerkgebouw moet gaan, om dat daar te offeren.

Waarom niet? Omdat we weten dat we met de nood van onze zonden gelovig mogen schuilen bij de Here Jezus Christus, die het grote zoenoffer gebracht heeft voor de zijnen.

Ja, want wij kennen de leesregel bij het lezen van de Bijbel, dat je rekening moet houden met de vervulling van de schaduwachtige wetten. Wij leven vandaag in de tijd van de nieuwe bedeling. Het bloed van Christus heeft gevloeid. Daardoor zijn de ceremoniële wetten van het Oude Testament in een ander licht komen te staan.

Maar als je dan aan tafel leest uit 1 Timotheüs 2, dat de apostel Paulus schrijft: Ik sta niet toe dat een vrouw onderricht geeft of gezag over de man heeft, wat zijn dán de leesregels die je als kerkmensen in deze postmoderne tijd gebruikt?

Kijk, daarmee staan we midden in de actualiteit, midden in de verwarrende discussie, zoals die vandaag in de GKv gevoerd wordt. Hermeneutiek is in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt moeilijk geworden.

Dat blijkt niet alleen in de discussie rondom de positie van mannen en vrouwen in de kerk. Maar óók in de discussie over schepping of evolutie gaat het over de leesregels voor de Bijbel. En ook in ethische zaken, bijv. als het gaat over het zevende gebod, is de kwestie: Hoe lezen wij de Bijbel?

U vraagt zich misschien af: hoe komt het, dat er vandaag zoveel aandacht moet zijn voor hermeneutiek. Hermeneutiek was in de Gereformeerde Kerken vroeger altijd een bescheiden vak. Dat kon het ook zijn, want gereformeerde gelovigen hadden tot op grote hoogte overeenstemming over de vraag: Hoe lezen wij de Bijbel. De leesregels waren intern in de Gereformeerde Kerken niet echt in discussie. Als ik denk aan de jaren dat ik zelf in Kampen heb mogen studeren: hermeneutiek was toen aan de Theologische Universiteit in Kampen inderdaad een bescheiden vak. Er was overeenstemming over de gereformeerde hermeneutiek. Overeenstemming over de basisregels voor het omgaan met de Bijbel.

Kampen stónd in de lijn van de klassieke hermeneutiek. Ook wel te noemen de oude hermeneutiek. Wat is dat eigenlijk, de oude hermeneutiek?

Waarom maken we dat onderscheid en spreken we van de klassieke of de oude hermeneutiek? Nou, het is oud omdat het aansluit bij de manier waarop de kerk van de eeuwen de Bijbel heeft ontvangen en gelezen. Het kenmerkende daarbij is dat heel de Schrift werd ontvangen als het gezaghebbende Woord van God. Denk maar aan het sola scriptura en tota scriptura, als het grote adagium van de Reformatie.

Ja, want dát is het wezenlijke punt: de klassieke hermeneutiek gaat uit van het gezág van de Schrift. Het góddelijk gezag, omdat God de ene Auteur is van de Bijbel.

De 66 Bijbelboeken hebben wel verschillende menselijke schrijvers, maar er is maar één grote Auteur. En dat is God Zelf door Zijn Heilige Geest (2 Petr. 1:20,21). Door de Heilige Geest gedreven hebben mensen van Godswege gesproken. Mozes en de profeten waren zich er goed van bewust dat zij niet hun eigen woord moesten brengen, maar het Woord van de HERE (zie Exodus 3). En de apostel Paulus zegt in 2 Tim. 3:16: Al de Schrift is van God ingegeven. Het Oude Testament en het Nieuwe Testament vormen een eenheid.

Wat in het Oude Testament nog wat verborgen is, gaat open en wordt duidelijk in het Nieuwe Testament. Rekening houden met deze eenheid van Auteur, eenheid van Bron, eenheid van inhoud. Dat is het belangrijkste uitgangspunt bij de uitleg van de Bijbel.

Die eerste leesregel lezen we in de Bijbel zelf. De apostel Petrus zegt in 2 Petrus 1: Omdat de profetie niet voortgekomen is uit de wil van een mens, maar door de Heilige Geest gedreven Daarom is ook niet een eigenmachtige uitleg toegestaan.

Prof. Van Bruggen merkt hierbij op: Geen enkele profetie kan losgekoppeld worden van het gehéél dat de heilige Geest heeft gesproken. De apostel Petrus geeft ons hier het allerbelangrijkste uitgangspunt voor het Bijbellezen: Lees het bóek, en geen losse letters, zoek de bedoeling van God en isoleer geen passages van de werkelijke auteur (Van Bruggen, Het lezen van de Bijbel, pag. 15).

Juist omdat de Bijbel het éne boek is van die ene Auteur, kan het niet zo zijn dat we een bepaalde tekst, of een bepaald gedeelte zo verklaren dat het in strijd is met de rest van de Bijbel. Er kan geen innerlijke tegenstrijdigheid zijn in Gods Woord. Daarom is het nodig Schrift met Schrift te vergelijken en te letten op het verband waarin bepaalde woorden staan. Als je de geschiedenis van Abraham leest en uitlegt, dan moet je ook rekening houden met het feit dat het Nieuwe Testament ook spreekt over Abraham. Bijvoorbeeld in Romeinen 4 en Hebreeën 11. Rekening houden met de eenheid van de Bijbel. Dat voorkomt dat je met bepaalde verzen aan de haal gaat.

Een bekend gezegde is: Iedere ketter heeft zn letter. Bepaalde teksten uit hun verband halen en daar een leer aan ophangen, noemen we ook wel biblicisme.

Een bekend voorbeeld van misbruik van een Schrifttekst lezen we in de Bijbel zelf.

Toen Christus in de woestijn door de satan verzocht werd, plukte de satan een tekst uit Psalm 91. Aan zijn engelen zal Hij opdracht geven aangaande u, en zij zullen u op de handen dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot. Maar de satan maakt misbruik van een losse Bijbeltekst. En wat is dan het antwoord van de Here Jezus Zelf? Hij zegt: Er staat ook geschreven: Gij zult de Here, uw God, niet verzoeken.

Rekening houden met de innerlijke samenhang van de Bijbelboeken en Schrift met Schrift vergelijken, dat is in de gereformeerde hermeneutiek eerste vereiste.

Zonder uitputtend te zijn noem ik nóg enkele belangrijke leeregels.

Houd bij het lezen van een Bijbelgedeelte rekening met de literatuursoort waarin dat Bijbelboek of dat Schriftgedeelte geschreven is. Bij de Psalmen is het duidelijk dat je rekening moet houden met de poëtische stijl. Maar, omdat het boek Genesis zich als een historisch boek presenteert, moeten we het ook als zodanig accepteren. Dat geldt óók bij de eerste hoofdstukken van Genesis.

Een gelijkenis van Christus presentéért zich als gelijkenis en die moet je dus ook zo lezen.

Evengoed moet bij het lezen van het boek Openbaring rekening worden gehouden met de visionaire, apocalyptische stijl van veel hoofdstukken.

Zo moet een symbolisch getal niet letterlijk genomen worden. Verder hebben we in de Bijbel wijsheids-literatuur, profetie en rondzendbrieven.

Vervolgens: Lees de Bijbel christocentrisch. Dat betekent: de Here Jezus Christus is het centrum van de openbaringsgeschiedenis. Heel het Oude Testament heeft betrekking op de komst van Christus. Denk bijvoorbeeld aan de beloften aan Abraham en aan David.

Veel profetieën hebben direct betrekking op Christus. Het Nieuwe Testament is openbaring van de eerste komst van Christus en heeft betrekking op de wederkomst van Christus.

Zicht hebben op Christus helpt bij het begrijpen van Schriftgedeelten. Hoe zouden we de bedoeling van bijv. de boeken Ruth en Esther begrijpen, als we niet wisten van Gods grote plan om uit de komen bij de komst van Christus?

Vervolgens: Houd rekening met het stadium van de openbaringsgeschiedenis en met de bedelingen.

Als we bijv. in Hosea 2 lezen over het dal Achor, dan moeten we beseffen: dat is niet zomaar een dal, maar staat tegen de achtergrond van het historische dal bij Jericho, waarover het gaat in Jozua 7. Aandacht voor de openbaringsgeschiedenis verscherpt het inzicht bij het lezen van de Bijbel. (Van Bruggen, Het compas van het christendom, pag. 133).

Belangrijke algemene leesregels zijn ook: Let erop wie iets zegt, waarom en tot wie, wanneer en waar, op welke wijze en met welke bedoeling. In dat verband is het goed iets te zeggen over metaforen. Een metafoor is een woord dat niet letterlijk bedoeld wordt, maar als een vergelijking, beeldspraak. Gebruikt de Bijbel metaforen? Zeker. Als je leest, in bijvoorbeeld Psalm 3:4: Maar Gij, HERE, zijt een schild dat mij dekt, dan beseft iedereen: schild is hier beeldspraak, een metafoor. Want de HERE is niet letterlijk een schild zoals een ME-er gebruikt om achter schuil te gaan. Zeker. Maar een metafoor mag nooit aan een tekst worden opgedrongen door de lezer. De tekst en het tekstverband moeten daar zélf heel duidelijke aanwijzingen voor geven.

Dat brengt ons ook bij de volgende belangrijke leesregel: Criteria voor de betekenis van de tekst liggen in de tekst, niet in de lezer.

Ik noem nog twee uitgangspunten die in de klassieke hermeneutiek gehanteerd worden.

De Bijbel is wél betrokken op de tijd waarin de Bijbel geschreven is, maar niet tijdgebonden. Tijdgebonden betekent: de teksten van vroeger hebben geen zeggingskracht, geen gezag, meer voor vandaag. In de gereformeerde hermeneutiek zeggen we dat verschillende Bijbelgedeelten wel de kenmerken dragen van de tijd waarin zij geschreven zijn, ze staan in de lijst van hun eigen tijd, en daar moet je ook rekening mee houden bij de uitleg. Maar de boodschap is voor alle tijden. Waarom? Ómdat het het Woord is van de eeuwige God, die Zijn Woord voor alle tijden heeft gegeven. Dus, kortgezegd: wel tijdbepááld. Maar niet tijdgebonden.

Ten slotte: Buitenbijbelse gegevens en de culturele context kunnen en mogen gebruikt worden bij de uitleg van de Bijbel. Maar deze gegevens mogen nooit heersen over de tekst van de Bijbel zelf. Archeologisch onderzoek in Palestina en kennis van de cultuur in de oude Griekse steden kunnen belangrijke hulpmiddelen zijn bij de uitleg van de Bijbel. Maar de tekst van de Bijbel zelf is altijd beslissend.

Tot zover nu eerst over leesregels van de klassieke of oude hermeneutiek.

Nieuwe hermeneutiek2)

Maar wat is nu de nieuwe hermeneutiek? Uit sommige reacties op de ontwikkelingen binnen de GKv zou je soms de indruk kunnen krijgen dat je bij het begrip nieuwe hermeneutiek vooral moet denken aan wat zich in de afgelopen 10 ŕ 15 jaar voordoet in de GKv op het gebied van de omgang met de Bijbel. Mocht dat beeld bij ons ontstaan zijn, dan moet het wel worden bijgesteld. Voor het begrip de nieuwe hermeneutiek, moeten we terug naar de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw. Schriftkritische theologen hadden in het Europese en ook in het Nederlandse kerkelijke leven steeds meer invloed gekregen.

Men vroeg zich in de jaren 60 en 70 van de 20e eeuw af, of er na de radicale Bijbelkritiek nog redelijk over God gesproken kon worden. Is de kloof tussen de oude tekst van de Bijbel en de mens van vandaag nog overbrugbaar? Dat is de vraag, waar de nieuwe hermeneutiek zich mee bezighield. De twee leidende figuren van de nieuwe hermeneutiek waren de Duitse theologen Ernst Fuchs en Gerhard Ebeling. Fuchs en Ebeling zochten met hun hermeneutiek aansluiting bij de filosofie. In het bijzonder bij de filosofie van Martin Heidegger en Hans-Georg Gadamer. De nieuwe hermeneutiek is veel méér dan theorie van de exegese. Veel méér dan uitlegkunde. Het hele begrip uitleg, interpretatie, wordt veel ruimer genomen.

De nieuwe hermeneutiek gaat ervan uit, dat niet alleen teksten geďnterpreteerd moeten worden, maar ook de lezer, als mens zélf, moet geďnterpreteerd worden. En de zin van het bestaan moet uitgelegd worden.

Als de hermeneutiek op deze manier opgevat wordt, namelijk als de theorie van het verstaan in het algemeen, dan is hermeneutiek eigenlijk een soort filosofie geworden. Een allesomvattende filosofie of antropologie, gericht op de ontsluiting van de totale werkelijkheid.

In de filosofie van Gadamer ligt het accent niet meer op het object, het objectieve, maar op het subject, de ik die handelt en interpreteert.

Dat is een belangrijke denklijn geworden in de westerse filosofie. Van Friedrich Nietzsche is de kernuitspraak bekend: Es gibt keine Tatsachen, nur Interpretationen (Er zijn geen feiten, alleen maar interpretaties). Feiten zijn nooit objectieve feiten. Het hangt er maar vanaf hoe jij er tegenover staat. De werkelijkheid is relatief. Dat betekent: het houdt altijd verband met relatie. Zo zou er dus ook geen objectieve waarheid zijn. Het hangt er maar vanaf, hoe jij er tegenover staat. Waarheid komt tot stand in relatie.

De uitleg van een tekst in deze tijd kan best wel in strijd zijn met de oorspronkelijke bedoeling. Iemand gebruikt het voorbeeld van de stoel: het beeld dat jij hebt van de stoel waarop je zit, zal altijd verschillen van het beeld dat een ander ervan heeft; wie beweert de stoel te kennen zoals hij is, praat onzin. Pas dat maar eens toe op de waarheid van Gods Woord en op de wil van God: wie beweert die waarheid te kennen zoals zij is, praat onzin.

De uitleg van de Bijbel kan veranderen door de tijd heen, die kan méé veranderen mét de mensen die de Bijbel lezen. In elke tijd en in elke cultuur brengen de lezers hun eigen ervaringswereld mee.

Die verstaanswereld zou je een horizon kunnen noemen. Daarnaast heb je de horizon van de Bijbeltekst. Je moet volgens de denklijn van de nieuwe hermeneutiek die beide horizonten bestuderen. En pas als die beide horizonten samensmelten, dan springt de vonk over. Dán kun je iets met de toepassing van de tekst in deze tijd.

Ik hoop, broeders en zusters, dat we een beetje kunnen begrijpen wat deze hermeneutische aanpak voor gevolgen heeft voor het lezen van de Bijbel. Samenvattend kan je zeggen dat de méns de belangrijke factor is geworden in het verstaansproces. De tekst van de Bijbel zelf heeft geen autonome betekenis meer, los van degene die te tekst wil verstaan.

De mens zelf is maatstaf geworden voor de uitleg van de Bijbel. De lezer stelt zich niet meer eerbiedig ónder het Woord van God maar stelt zich bóven het Woord van God.

Dr. C.J. Labuschagne schreef een boekje: Wat zegt de Bijbel in Gods Naam, met als ondertitel: Nieuwe bijbeluitleg en modern godsgeloof3). Een veelgelezen boekje in die tijd.

In zeer populaire schrijfstijl laat hij zijn lezers weten dat de Bijbel toch maar een menselijk document is, uit een ver verleden. En dat je het boek eigenlijk niet kunt lezen zonder de begeleiding van de moderne Bijbelwetenschappen. In verschillende toonaarden benadrukt Labuschange dat het niet gaat om het geloof in het Wóórd van God, maar dat het gaat om het geloof in God zelf. In de Bijbel moeten volgens Labuschagne veel bijkomstige dingen eraf gepeld worden, om het essentiële over te houden. Je schrikt ervan als je leest hoe een theoloog op deze wijze zichzelf kan opstellen als rechter over Gods geopenbaarde Woord.

Zijn bedoeling was de verontruste en traditioneel denkende kerkleden van zijn dagen af te helpen van hun, wat hij noemt, waanideeën over de Bijbel als het onfeilbare Woord van God. Broeders en zusters, wat moeten dit soort boeken een sterke ondermijning zijn geweest, en nog zijn, voor het Schriftgeloof van welwillende lezers.

We moeten overigens niet denken dat het pas omstreeks 1960 of zo begonnen is, dat mensen met hun hermeneutiek begonnen scheidsrechter te spelen over de Bijbel.

Ik zou hier de naam kunnen noemen van een theoloog uit het midden van de 18e eeuw, J.S. Semler, die nadrukkelijk onderscheid maakte tussen het échte Woord van God in de Bijbel en de feilbare gedeelten, die geen blijvende zeggingskracht hebben. Semler wordt wel genoemd de vader van de Duitse rationalisme. Die tweedeling die Semler maakte, heeft enorme invloed gehad in latere tijd. In navolging van Semler aanvaarden veel moderne theologen niet dat de hele Bijbel Gods Woord is. En hoe moet dan worden uitgemaakt wat in de Bijbel wél van belang is en wat níet of minder? Nou, dat is de taak van hermeneutiek.

We zien hoe dat werkt bij bijvoorbeeld dr. H. Berkhof. Berkhof, een theoloog die heel veel invloed heeft gehad in de Nederlandse kerkelijke ontwikkelingen. Bij Berkhof is de hermeneutiek inderdaad scheidsrechter geworden, die bepaalt welke Bijbelgedeelten gezaghebbend zijn voor ons, of niet. Berkhof maakt gebruik van vier cirkels, vier kringen.4) In de binnenste kring staan de echt belangrijke Bijbelse uitspraken en verhalen.

Maar neem nou de vierde cirkel. Daarin staan de Bijbelse gegevens die niet belangrijk zijn, niet gezaghebbend. En laat nou in die vierde cirkel van Berkhof ook staan wat de Bijbel zegt over de positie van de vrouw. Kijk, in de klassieke hermeneutiek is de mens hoorder van het Woord en buigt hij voor het gezag van het Woord. Maar in de níeuwe hermeneutiek is de méns scheidsrechter. Hij bepaalt zélf wel wat bruikbaar is!

Terecht is dan ook opgemerkt: Als in onze tijd er anders gedacht wordt over de positie van de vrouw, kan de Bijbelse visie rustig naar de vierde kring geschoven worden en daarmee onschadelijk worden gemaakt. Inderdaad, de nieuwe hermeneutiek is geworden tot een wetenschap, die bepaalt wat bruikbaar is voor de moderne mens en wat niet.

Het is een wetenschap geworden met een sleutelpositie!

Is het nu zo dat we moeten zeggen, dat de GKv-kerken compleet in de greep zijn gekomen van de nieuwe hermeneutiek? Die stelling zou te massief zijn.

De nieuwe hermeneutiek zoals ik daarvan hiervoor geprobeerd heb een heel korte schets te geven, is Schriftkritisch, en gaat samen op met vrijzinnige theologie.

Ten aanzien van de ontwikkelingen in de GKv zullen we genuanceerder moeten spreken.

En de theologen die meegewerkt hebben aan het bekende rapport over mannen en vrouwen in de kerk, dat in 2014 gediend heeft op de synode van Ede van de GKv, zullen hun werk heus integer en met goede bedoeling gedaan hebben. Maar, ook al bén je integer en heb je goede bedoelingen, daarom kan je nog wel dwalen en fundamenteel op verkeerd spoor zitten.

En dan moeten we vaststellen dat in het theologiseren binnen de GKv denklijnen van de nieuwe hermeneutiek worden overgenomen. Ik bedoel dan vooral het grote gewicht dat toegekend wordt aan onze eigen context, bij het uitleggen van de Bijbel.

In een artikel van dr. Myriam Klinker-de Klerck, is mij opgevallen, hoe sterke nadruk zij legt op het hermeneutische proces. Mevr. Klinker is schrijfster van het boekje Als vrouwen het Woord doen en als docent Nieuwe Testament verbonden aan de TU te Kampen.

Mevr. Klinker noemt de context waarin wij leven, dus onze westerse cultuur, een onderdeel van de algemene openbaring. En die algemene openbaring wordt dan gezien als medesturend bij de uitleg van de Schriftwoorden. Ons levensgevoel, onze levenscontext, werkt mee Schriftopenend. Ja, en, kenmerkend voor onze westerse context is de grondige verandering in de man-vrouw-positie. Of mevr. Klinker zelf zo ver gaat dat zij zegt, dat de boodschap van de apostel Paulus in 1 Tim. 2:12-15 vandaag het omgekeerde is van wat er letterlijk staat, wordt uit haar boekje niet helemaal duidelijk. Maar, zoals bekend, de deputaten die het beleidsrapport M/V in de kerk geschreven hebben, die zijn wél zo ver gegaan.

De conclusie dat vrouwen wél het regeer- en leerambt in de kerk kunnen bekleden, wordt mede gepromoot door docenten uit Kampen.

Hoe kan het, dat men kan stellen dat dát wat er letterlijk staat, met apostolisch gezag, zo niet meer gelezen kan worden en dus vandaag niet meer geldt?

Dat kan m.i. alleen maar doordat men denklijnen van de nieuwe hermeneutiek overneemt.

De denklijnen van de filosofen Heidegger en Gadamer. De denklijn die uitgaat van twee contexten. Twee culturele contexten, die van toen en die van nú. En dat de Bijbeltekst pas dan een geldige boodschap heeft als die twee contexten samensmelten. Twee horizonten die moeten samensmelten. Het zijn de theologen, de deskundigen in de hermeneutiek, die bepalen wat het perspectief is van een tekst.

Toegepast op 1 Timotheüs 2: Het perspectief is de voortgang van het evangelie. Dat perspectief heeft voorrang, ook al gaat het ten koste van het letterlijke apostolische Woord.

Broeders en zusters, dat betekent heel concreet, dat de Bijbeltekst zélf niet meer doorslaggevend is! Gewone Bijbellezers worden afhankelijk van de hermeneutische specialisten. Zij zullen moeten bepalen wanneer en hoe de Schriftuurlijke leer moet worden aangepast aan de veranderde maatschappelijke ontwikkelingen.

 

Laten we goed beseffen, als de maatschappelijke situatie, als de culturele context, bepalend wordt, als hermeneutische leesregel, dan zal nog heel wat méér Bijbels onderwijs het moeten ontgelden. En dat ís ook al gebeurd. Denkt u maar aan een rapport dat ooit geschreven is door GKv-deputaten, over huwelijk en echtscheiding. Als de denklijnen van de nieuwe hermeneutiek binnen de GKv worden toegepast, dan is het geen wonder dat bijvoorbeeld ook homoseksuele relaties niet meer echt afgewezen worden.

Als de denklijnen van de nieuwe hermeneutiek wordt toegepast, dan kunnen er ook studies verschijnen zoals recent van dr. Hans Burger over de offerkritiek, in het boekje Cruciaal, de verrassende betekenis van Jezus kruisiging. Dr. Burger, die kortgeleden benoemd is als docent aan de Theologische Universiteit in Kampen, ontkent, in het door hem geschreven hoofdstuk, dat het Nieuwe Testament leert dat Christus Zijn offer aan het kruis heeft gebracht als betaling van onze zondeschuld. Hij schrijft dat je deze gedachtegang in het Nieuwe Testament zo niet terugvindt5). Burger betoogt dat het offer van Christus een offer van toewijding was, om zo ook mensen aan God toe te wijden. Maar de geachte dat het offer gebracht is om de straf te dragen in onze plaats en zo voor de zijnen het heil te verwerven, komt dus volgens hem in het Nieuwe Testament niet voor.

Wat heeft ds. Burger bewogen om zijn nieuwe gedachten over het offer van Christus in een publicatie uit te dragen? Nou, uit zijn artikel wordt duidelijk dat de hedendaagse cultuur daar een belangrijke rol in speelt. Een bloederig offer om de toorn van God te stillen, dat is aanstootgevend in de moderne cultuur. Blijkbaar is dat een belangrijke grond voor deze theoloog in Kampen om de Bijbel anders te gaan lezen.

Terecht is erop gewezen, dat wat hier gebeurt zeer ingrijpend is. Dan kunnen theologen binnen de GKv wel zeggen dat het Schriftgezag niet in geding is, en dat het allemaal past binnen de bandbreedte van de gereformeerde hermeneutiek. Maar de werkelijkheid is anders.

Het is niet voor niets dat buitenstaanders spreken over dramatische ontwikkelingen binnen de GKv, met name vanwege de nieuwe manier van Bijbellezen.

Het is niet voor niets dat prof.dr. J. van Bruggen in zijn advies aan de synode van Ede gewezen heeft op kerkgenootschappen die moeten gelden als waarschuwende bakens in zee, omdat ook dáár, zij het met de beste bedoelingen, de Schriftkritiek werd ingevoerd.

Broeders en zusters, in onze kerkdiensten, binnen het kerkverband van DGK, wordt regelmatig gebeden voor het kerkverband van de GKv. Het gebed tot God, dat er een echte ommekeer ten goede mag komen.

Maar óók, dat de ogen van GKv-ers mogen opengaan voor wat er werkelijk gaande is.

Ja, want, de synode van Ede heeft nog niet het besluit genomen dat vrouwen binnen de GKv ambtsdrager kunnen worden. Maar dat helpt niet, want de discussie wordt voortgezet en daarbij wordt royaal ruimte gegeven voor de nieuwe hermeneutische principes.

Ook is door dezelfde synode besloten de weg naar vereniging met de NGK te openen. Het kerkverband dat allang besloten heeft voor de vrouwen alle ambten open te stellen.

En ook in dat kerkverband is met nieuwe hermeneutische principes naar de woorden van de apostel Paulus gekeken (zie het bekende VOP-rapport).

Voorzitter, broeders en zusters, als voorgangers en docenten aan de opleiding voor predikanten ruimte laten voor denklijnen van de nieuwe hermeneutiek, dan gaat het kwaad verder. Het kwaad dat mensen zich opstellen als rechter boven het Woord van God.

En dan is het geloofsleven in gevaar. Het geloofsleven van kerkleden en hun kinderen.

Laat niemand onderschatten de geleidelijkheid en de verleidelijkheid van de nieuwe leesregels. Enerzijds wordt het evangelie van Christus centraal gesteld, dat moet doorgaan! Echter, aan de andere kant wordt het gezag van het concrete apostolische Woord ondermijnd.

Maar, de apostel Paulus schrijft aan de jonge ambtsdrager Timotheüs (2 Tim. 3:16): Ál de Schrift is van God ingegeven! Dat geldt ook voor die gedeelten waar wij vanwege onze zondige geaardheid geen klik mee hebben.

Als je bij Christus wilt blijven en voortgang wilt geven aan Zijn evangelie, dan moet je allereerst zélf vasthouden aan héél de Schrift. Ook die gedeelten die botsen met de context, het gevoel, de cultuur van deze tijd.

En als dan het kerkverband waar we lid van zijn de bakens verzet en niet meer pal staat voor het Woord van God?

Dan komt het erop aan gelovig bereid te zijn de stem te volgen van de grote Herder van de schapen, naar de plaats waar Zijn Woord wél trouw bewaard wordt.

Zeker, dat is een smal pad, en je kunt kleerscheuren oplopen.

Je kunt uitgescholden worden voor fundamentalist, of radicalist, als je vasthoudt aan de klassieke, de oude hermeneutiek.

Maar, laat mij dan maar ouderwets zijn in mijn Schrift-opvatting, als ik maar Christus mag volgen, daar waar Hij mij roept.

Christus zegt tegen de gemeente van Philadelphia: U hebt kleine kracht, maar u hebt Mijn Woord bewaard (Openb. 3:8).

De apostel Paulus zegt tegen Timotheüs (2 Tim. 3:14): Blijf gij echter bij wat u geleerd en toevertrouwd is!

Op die weg kunnen we zingen: Uw Woord is als een lamp, een helder licht, een schijnsel op mijn pad, een eeuwig baken, dat in de duisternis mijn schreden richt.

Ik dank u wel.

1) Lezing, gehouden op een informatieavond in Grootegast, januari 2015

2) Bij wat ik schrijf over de nieuwe hermeneutiek maak ik o.a. gebruik van dr. A.W. Zwiep, Tussen tekst en lezer (deel 2).

3) De eerste druk verscheen in 1977, dus in de tijd waarin de nieuwe hermeneutiek zich sterk maakte.

4) H. Berkhof, Christelijk geloof, pag. 94

5) Hans Burger en Reinier Sonneveld, Cruciaal, de verrassende betekenis van Jezus kruisiging, pag. 54