Wat kan de rechtvaardige dan doen?


De voorlichting die wij geven is niet alleen bestemd voor de verontrusten uit de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt), maar evengoed voor de leden van De Gereformeerde Kerken. Ook voor hen is het goed om voorlichting te krijgen. Want nog steeds geldt ook voor ons de oproep: laten wij ons bekeren! Onder die titel hebben wij in 2003 verantwoording afgelegd van onze vrijmaking en dus niet alleen gekeken naar de kerkelijke vergaderingen en haar besluiten.

Het was op de voorlichtingsvergaderingen een bijzondere blijdschap, dat wij als verontrusten uit de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) en als kerkleden van De Gereformeerde Kerken samen waren, samen onze psalmen konden zingen, ook ons verenigden in het gebed.

De fundamenten omvergehaald?

De titel van mijn toespraak heb ik genomen uit Psalm 11.

Voorzeker, de fundamenten worden omvergehaald! Wat kan de rechtvaardige dan doen?

Dat is de eerste van drie Schriftplaatsen die ik u wil voorhouden.

Het gaat dus over de situatie dat de fundamenten worden omvergehaald, de steunpilaren. En dan daarna: wat moet de rechtvaardige dan doen?

Allereerst: is dat echt zo, dat de fundamenten omvergehaald zijn? Wat zijn dan die fundamenten, die grondslagen?

Vooral in het Nieuwe Testament wordt duidelijk gemaakt dat het fundament van de kerk en dus ook van ons hele leven: dat van apostelen en profeten, dat is van Gods Woord, Ef. 2:20. En dan vooral het volle woord van God.

Er is meermalen op gewezen dat het vandaag in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) in allerlei besluiten en ontwikkelingen gaat om het fundament.

Als een fundament niet sterk is, verzakt een huis, zoals dat in verscheidene kerken een duidelijk signaal is. Dat maakt men in Groningen ommeland mee!

Terecht is iedereen daar verontrust over. Maar als het nu gaat om het echte fundament van heel ons leven?

Na alle ontsporingen die er al waren op het gebied van de ethiek, het kerkbesef, de liturgie, de prediking, is nu dan weer een nieuwe zaak, namelijk die van m/v in de kerk.

Ik zeg u niets nieuws als ik u aanwijs dat deze ontwikkelingen voortkomen uit het feit dat de Bijbel niet langer onverkort, van kaft tot kaft, aanvaard wordt als het Woord van God.

Alle afwijking komt voort uit de Schriftkritiek.

Die Schriftkritiek is door de Gereformeerde Kerken in 1926 afgewezen doordat de opvattingen van dr. Geelkerken verworpen werden over het spreken van de slang en daarmee over heel veel andere wonderen in de Bijbel. In de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) is de leeruitspraak van 1926 met betrekking tot de Heilige Schrift weliswaar niet officieel teruggetrokken, zoals in de Gereformeerde Kerken synodaal, maar er wordt wel openlijk kritiek op uitgeoefend, zelfs door docenten aan de Theologische Universiteit Kampen. En steeds meer wordt die Schriftkritiek breed toegepast op allerlei inhoud van de Schrift. Ze werkt steeds verder door en als laatste product krijgen we dan te horen dat de ambten in de kerk open moeten staan voor vrouwen wat de Bijbel daarover zegt is niet het woord van God voor onze tijd, maar vloeit alleen maar voort uit de opvattingen van vroeger, die allang achterhaald zijn. Dat is dan het motto: we moeten met onze tijd meegaan!

Steeds weer horen we dat we ons moeten aanpassen aan de moderne cultuur. En dat werkt in de kerk door op allerlei gebied.

Dat wordt dan verdedigd door het streven om geen obstakels te plaatsen op de weg naar de kerk, zoals dat zou gebeuren door het vasthouden van de geldigheid van de Schriftuurlijke geboden juist in onze tijd. Maar ten gevolge van de grote veranderingen in de cultuur meent men de geboden te moeten aanpassen aan de cultuur van onze tijd.

In feite betekent dit dat er niet meer wordt gerekend met twee duidelijke waarheden; ten eerste dat de Heere onze tijd en de veranderingen in de cultuur al wist lang voordat die werkelijkheid werden en toch Zijn geboden heeft gegeven voor alle tijden.

Ten tweede dat de Heere ook al van tevoren heeft gezegd dat het niet alleen ten tijde van de apostelen zo was dat het evangelie van de Heere door de wereld een ergernis en een dwaasheid wordt genoemd, maar met name tegen het eind van de dagen. Als die tijd niet zou worden ingekort zou niemand behouden worden, heeft de Heere Jezus Christus Zelf gezegd.

Aan de andere kant wordt de invloed van de evangelische beweging in de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) steeds sterker.

Die komt onder meer uit in het spreken over de eigen keus voor Jezus: ik heb Jezus in mijn hart toegelaten. Ik heb gekozen voor Hem en heb zo mijn eigen band met Hem.

Daarbij wordt dan het verbond dat de HEERE met de gelovigen en hun kinderen heeft, totaal verwaarloosd. Dat betekent dat wie zo denkt, niet meer leeft uit de kracht van Gods belofte. Hij was en is de Eerste in ons leven. Hij heeft Zelf gezegd: eer zij roepen zal Ik antwoorden.

Het is het werk van de Heilige Geest. Immers, Hij verzegelt in de doop wat wij in Christus hebben.

Dat leidt dan vanzelf tot de verwerping van de kinderdoop en leidt tot de zogenaamde overdoop. Die vindt steeds meer plaats. Maar wat het verontrustende is: die wordt steeds meer getolereerd binnen de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt).

Als de kerk niet meer de waarheid van Gods Woord belijdt, maar de uitleg daarvan en de werking ervan aanpast aan de cultuur van vandaag, dan wankelen de fundamenten. Ja, ze worden zelfs omvergehaald. En dat niet alleen maar voor de kerkleden, maar voor de hele samenleving.

Het tragische is dat het juist die ontrouw van de kerk en haar dwaalleer is die doorwerkt in de cultuur. Immers, de kerk heeft een boodschap voor de wereld.

De omkering van alle waarden in de hele samenleving, in de politiek, is het gevolg van de leugen in de kerk. Dat de cultuur steeds meer verwereldlijkt, steeds meer onchristelijk, ja zelfs antichristelijk wordt dat is de schuld van de kerken die het dodelijke vergif van de Schriftkritiek niet uitbannen.

Dat is wat Psalm 11 zegt: de fundamenten zijn omvergehaald.

Wij zien zoveel valse profetie, die de kerken verwoest. Ook de kerken die ons lief waren, broeders en zusters die wij liefhebben, zien wij ten prooi aan de krachten van de deformatie.

Daarover hebben wij verdriet, juist vanwege onze liefde tot hen.

Ons waarschuwen, ook vanavond, komt voort uit die liefde.

Het is goed om dat nog een keer met nadruk te zeggen. Immers, we krijgen steeds weer het verwijt dat de liefde voor de dwalenden ontbreekt en dat we alleen maar star de leer verdedigen onder het motto alles of niets.

Maar onze Heere Jezus Christus wil van ons dat we Hem en daarom ook elkaar liefhebben, en dat moet dan hierin uitkomen, zegt de Heiland, dat wij zijn geboden bewaren!

Wat kan de rechtvaardige dan nog doen?

Maar dan nu het tweede van dat woord uit Psalm 11:

wat kan de rechtvaardige dan nog doen?

Past die vraag uit Psalm 11 ook op de situatie van vandaag?

Allereerst: gaat dat wel over ons? Kunnen wij onszelf een rechtvaardige noemen? Is dat niet hoogmoedig?

Heel vaak wordt in de psalmen gesproken over recht-vaardigen. En ja, dat mogen we op onszelf toepassen. Niet in de zin dat wij tevreden zijn over onze eigen vroomheid, maar in de zin van Zondag 23 van de Catechismus, namelijk dat wij rechtvaardig zijn door het geloof, in zoverre wij de weldaden van Christus met een gelovig hart aannemen.

Wat kan de rechtvaardige dan doen? Het Hebreeuws daarvoor heeft maar twee woordjes: wat doen. Dat kan op verschillende manieren vertaald worden: wat kan de rechtvaardige doen, wat zal hij doen, wat moet hij doen? Een mooie vertaling is deze: wat kan de rechtvaardige dan anders doen? En dat gaat terug op vers 1: ik heb tot de HEERE mijn toevlucht genomen.

Dat is de korte samenvatting van wat we allen moeten doen: tot de HEERE onze toevlucht nemen. Ik hef mijn ziel in angst en noden tot u op.

Als u wordt opgeroepen om u vrij te maken is dat de uitwerking van wat Psalm 11 zegt over gebod van de Heere om Zijn naam te heiligen.

En tegelijk om uzelf te bewaren van afdwalingen.

Daarmee kom ik terug op de tweede tekst: 2 Tim. 2:19.

Die komt uit de tweede brief van de apostel Paulus aan Timotheüs, Paulus geestelijke zoon. Eerst wordt Timotheüs gewaarschuwd welke droevige ontwikkelingen hij moet verwachten. De valse profetie zal worden vermenigvuldigd, de pogingen van de duivel, die vader van de leugen, waarmee hij het vooral gemunt heeft op de gelovigen, zullen steeds geraffineerder worden, zodat als die tijd niet zou worden ingekort er niemand meer zou worden behouden. Dat geldt nog temeer voor onze tijd.

Maar dan wordt Timotheüs getroost en wij met hem:

En toch staat onwrikbaar het vaste fundament van God.

Dat heeft een zegel met het inschrift:

de Heere kent de Zijnen.

Dat kennen houdt in dat Hij zal zorgen dat we bewaard blijven bij al die dwalingen. Die troost mag u leiden wanneer u nadenkt over deze belofte: de Heere zorgt.

Breken met de ongerechtigheid

Maar dan moet u ook het tweede bedenken dat ook in dat zegel staat (2 Tim. 2:19b):

ieder die de naam van de Heere noemt moet breken met de ongerechtigheid.

Dat is een woord dat op verschillende plaatsen in de Bijbel voorkomt en dat steeds betekent: verlaten, niet langer meegaan, Hand. 12:10; 15:38; 19:9!

Daar horen we de diepste beweegreden om te komen tot vrijmaking. Het gaat om de naam van de Heere, om Zijn eer, om het gedenken van Zijn grote daden.

Want de naam van de Heere noemen dat is toch onze roeping! De Heere wil toch dat we Zijn daden gedenken, de wonderen die Hij heeft gedaan en nog doet en daaruit leven en daarover spreken en daardoor Zijn naam noemen, Jes. 26:13. Dat wij in ons hele leven, in onze gedachten, woorden en werken, Zijn naam heiligen. Dat is de eerste bede van het gebed dat Christus ons Zelf geleerd heeft.

Maar dat kan alleen als we dan ook luisteren, als de Heere ons zegt te breken met de ongerechtigheid, ja zelfs zei Hij eens tot Zijn volk: ga daar weg, raak het onreine niet aan, Jes. 52:11.

Dat is het eerste en voornaamste motief voor vrijmaking. Het is toch elke dag benauwend om ondanks uw protesten gemeenschap te hebben aan die zonden van Woordverlating. En mee schuldig te staan aan de ontering van de heilige Naam van onze God.

Ontvlucht deze dingen

Nu nog de derde Schriftplaats: 1 Tim. 6:11.

Gij o mens die God toebehoort, ontvlucht deze dingen.

Daar horen we dat de Heere ons oproept tot de gehoorzaamheid van het geloof om ons te behouden. Om u uit het vuur te rukken!

Misschien vraagt u uzelf af: ben ik wel verantwoord bezig als ik mij vrijmaak? Moet ik niet toch nog verder strijden en op die manier proberen de afbraak tegen te houden en een terugkeer te bewerkstelligen?

Maar dan moet u vooral bedenken dat je dan wel op onderdelen om terugkeer tot de Schrift kunt roepen, maar het gaat juist om de ondergrond: de Schriftkritiek. Om het fundament.

Daarom moeten we zien: het verleden heeft ons duidelijk geleerd dat het alsmaar blijven roepen om revisie een weg gebleken is die onbegaanbaar is. Ook een weg die gevaarlijk is. Wat denkt u van de jeugd? Ja ook van uzelf? Het is een reëel gevaar om te gaan wennen aan de deformatie van de kerk. Als u eerlijk bent en terugdenkt aan vroeger, moet u dan niet tot de conclusie komen dat u veel verder bent meegegaan op de weg van de deformatie dan u eerst voor mogelijk had gehouden en wat u beslist niet van plan was? Dat is het gevaar van de gewenning aan de zonde.

Daarom geldt ook voor u vandaag: om uws levens wil, gaat uit van haar!

Wegvluchten van die verzoekingen is dan geen lafheid, maar de weg die de Heere Zelf heeft gewezen.

O, wat zouden we graag willen dat u, verontrusten, ook mag delen in die troost, in die rust, in die vrede van Jeruzalem!

Dat is niet maar omdat we graag willen groeien, klein als we zijn. Maar omdat we met u willen delen van de rijkdom en de geborgenheid en de blijdschap en de veiligheid, voor u en uw kinderen, in de kerk van Christus. Dat u ook mag genieten, elke zondag en elke dag, van het heilzame werk van de grote Herder der schapen Christus door middel van Zijn knechten, de onderherders, en dat in de gemeenschap der heiligen.

Nee, wij zijn geen volmaakte kerk. Ook wij moeten voluit leven van genade.

Het is ver van ons om te roemen in onze kerkelijke gehoorzaamheid.

Wij belijden dat het de Heere is Die ons in de ruimte heeft gebracht en gehoorzaam heeft gemaakt. Wij hebben het steeds nodig dat de Heere ons bewaart bij Zijn Woord en dat we ons willen laten opbouwen op dat fundament alleen.

In de ballingschap in Babel waren zij ver van de feestelijke vergaderingen, zegt Zefanja, ver van Jeruzalem. Maar de Heere bracht Zijn volk toch weer terug. Wel als een arm en ellendig volk, Zef. 3:12,18.

Ezra geeft na de aankomst in Jeruzalem vanuit de ballingschap in Babel dan een opsomming van de namen van de teruggekeerden och, wat een schamel aantal! Zo velen kozen ervoor om achter te blijven. Maar dan belijdt Ezra: er kwamen zovelen terug als wie de Heere het in hun hart gegeven had om op te trekken om het huis van de HEERE te bouwen, Ezra 1:5.

Zo zeggen wij dat ook van onze Vrijmaking: het was niet òns werk, maar het werk van de Heere.

Daar moet u dus de Heere om bidden, om dat ook bij u in uw hart te werken.

Wat is dan die klacht uit Psalm 102 actueel:

Slaan wop Sions puin de ogen,

O, hoe is ons hart bewogen,

Hunkert het naar het herstel

Op uw goddelijk bevel.

Heer, wijs mij toch zelf de wegen

Als laatste wil ik u allen op het hart binden dat u tot zon beslissende stap alleen kunt komen wanneer u zeker weet: dit is wat de Heere van mij vraagt. Dit is de weg die de Heere mij wijst. Hoe komt u tot die zekerheid? Nu, dat weet u wel: Hij wil gebeden zijn (Ps. 25:2, berijmd):

HEER, wijs mij toch zelf de wegen,

waar mijn voeten veilig gaan;

maak mijn hart ertoe genegen,

Die blijmoedig in te slaan.

Wil mij in Uw waarheid leiden.

Als u dat oprecht bidt, daalt de rust in uw hart.

Want ook weet u: de Heere is een Hoorder van de gebeden.

Maar wat een blijdschap geeft de Heere dan! Van die broeders en zusters die uit Babel weerkeerden naar Jeruzalem, naar een stad in puin, naar hun landerijen die door vreemden in bezit waren genomen, naar verwoeste steden, van hen zegt de Heere al van tevoren:

De vrijgekochten van de HEERE zullen wederkeren en met gejuich tot Sion komen, en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd zijn; vreugde en blijdschap zullen zij verkrijgen, verdriet en zuchten zullen wegvluchten, Jes. 51:11.

Eeuwige blijdschap het gaat immers om de toekomst van de kerk. Het gaat om uw toekomst en die van uw kinderen. Blijdschap ondanks moeite en verdriet want vrijmaking betekent dat ook, dat weten we van tevoren. Het is een smalle weg. Maar wel de weg achter Christus aan, Hij gaat vooraan.

Maar ook daarvan zegt de Heere: u moet wenen als niet-wenende. Want de vreugde van de bruiloft van het Lam mogen we nu al genieten. De blijdschap die ons leven vervult en die blijft.

Klem u vast aan Zijn belofte:

Ja, de Heer komt ter bevrijding en verlosten zullen huiswaarts keren, roemende in de naam des HEEREN.

Ja, Gods volk zal veilig wonen en de komende geslachten zal altoos Zijn vrede wachten.