De Kerk in de wereld


Wel in de wereld, maar niet van de wereld

De kerk is in de wereld en niet van of uit de wereld (Joh. 17:14-19). Het kerkvergaderend werk van Christus dat Hij in grote mate ook door middel van Zijn kerk uitvoert, is een blijvende opdracht voor de kerk in deze wereld. Een levensopdracht die elk kerklid tegelijk in antithese brengt met het gedachtegoed van deze wereld. Het evangelie van Christus zal door de kerkleden de wereld in mogen en moeten, maar het zal voor velen blijken te zijn een aanstoot, ergernis of dwaasheid.

Van de Here hebben we opdracht gekregen om Hem te eren met alles wat wij op deze aarde doen (cultuur-mandaat). We mogen daarom de wereld niet mijden, maar we zullen veel van wat de wereld ons wil bieden en opdringen moeten ontvluchten (1 Kor. 10:14; 1 Tim. 6:11; Openb. 18:4). Zo leven we hier toch als vreemdelingen terwijl wij een vaderland in de hemel hebben? (Hebr. 13:14; 1 Petr. 2:11). Ja, het zal op aarde eens zover komen dat we niet meer kunnen kopen of verkopen, tenzij wij onze Heiland verloochenen (Open. 13:17).

Kenmerkend voor ons getuigen in deze wereld zal dan steeds moeten zijn wat Openb. 11:1-12 ons leert over de twee getuigen, die de kerk van de hele eindtijd vertegenwoordigen. Het is een getuigen tegenover de wereld en het met de wereld meeheulend christendom. Deze kerk getuigt tegenover hen van het oordeel dat Christus over deze wereld zal brengen. Bij dat oordeel is er maar één naam bij Wie behoud is van dat oordeel: en dat is Jezus Christus (Hand. 2:21; 4:12). Hij geeft vrijspraak van de straf op de zondeschuld in het oordeel over deze wereld en schenkt zo het eeuwige leven (Joh. 3:16,36). Maar dat doet Hij alleen aan hen die Hem met opgeven van alles wat de wereld aan zondigs biedt, gehoorzaam willen volgen (Openb. 14:4,5). De kerk gaat door met dit getuigenis ondanks alle oplopende vijandschap van de wereld, die haar het leven zal benemen. Maar juist dàn komt de Here van de kerk terug! (Openb. 11:11,12).

De vraag is dus hoe de kerk invulling geeft aan haar opdracht, en hoe ze dit ook in onze tijd blijft doen. Daar is de laatste tijd al een aantal malen in De Bazuin over geschreven.

De kerk is alleen een levende kerk in deze wereld als zij het Woord van God bewaart en zó uitdraagt (Openb. 2 en 3). Hier willen we benadrukken dat zij daarbij veel haat zal ontmoeten en veel verleiding (Openb. 12:17). Maar als zij daardoor zich zou aanpassen aan de wereld, zal dat ook haar ondergang betekenen (1 Joh. 2:15-17; Openb. 3:1-6; 18:6).

Missionaire kerk

De laatste tijd hoor je om je heen steeds meer en luider de oproep om missionaire kerk te zijn. Die zaak houdt velen bezig. Het stimuleren en activeren daartoe is in kerken als PKN, GKv en CGK tot een ware hype geworden. De ene na de andere werkgroep en website wordt in het leven geroepen. De laatste telg is www.geloofengevoel.nl waarin IZB (Inwendige Zendingsbond van de PKN), CGK en GKv samenwerken met het oog op het missionair bezig zijn. Wie op deze site rondkijkt, zal de Schriftuurlijke notie van wat we boven schreven over de verhouding tussen kerk en wereld, niet vinden. Men is heel anders gericht. We citeren één van de boodschappen waarmee men de mensen in de samenleving moet benaderen:

Mensen geven vandaag de dag wel toe dat ze moeite hebben om zin te verlenen aan hun bestaan. Gelovigen herkennen dat, voor hen is de zin van het bestaan geen uitgemaakte zaak. () Toch verbinden gelovigen de zin van het bestaan met wat God met hen van plan is. Niet alleen met hen, maar met de hele mensheid en schepping. (onderstreping op de site zelf).

Het hier genoemde plan van God met de hele mensheid en schepping kun je geheel Schriftuurlijk opvatten. Want inderdaad, de Here heeft een plan van herschepping met de hele wereld. Maar onderdeel van dat plan is de wederkomst van Christus waarbij Hij zal oordelen de levenden en de doden. En de hele schepping is in barensnood naar de dag van de wederkomst. Helaas ontbreekt op de hele site enige vorm van appel om je te bekeren tot Christus om zo verlossing van Gods oordeel over deze wereld te mogen ontgaan.

Alles wordt eraan gedaan om bij het (goede) gevoel van de postmoderne mens aan te sluiten.

Maar het kruis van Christus wordt zo toch een holle klank.

Heel opvallend daarbij is dat het oecumenische streven en missionair zijn zó aan elkaar verbonden zijn, dat het één beweging lijkt. De kerk ziet zich kleiner worden in deze maatschappij. Men wil nu de wereld bereiken en heeft elkaar daarvoor nodig. Verschillen in ligging, traditie of grondslag mogen niet langer verhinderen dat je samenwerkt en zoveel mogelijk samengaat, desnoods over kerkmuren heen. Of beter: ten koste van Schriftuurlijke onverdraagzaamheid. Waar het vroeger nog heette samen aan het ene front te staan (zie de artikelen over het boek van prof. G. Dekker), heeft de benadering van de wereld een andere wending gekregen. Men ziet namelijk zelfs dat front niet meer, maar wil liever inspelen op wat er in de wereld leeft. Tot en met het gevoel van de mensen. Onvermijdelijk komt men zo tot een verminking van het evangelie en allerlei aanpassingen aan de wereld.

Hoe is dit zo geworden?

Samenwerking en solidariteit

Met name na de oprichting van de Wereldraad van Kerken in 1948 blijken oecumene en solidariteit met de wereld hand in hand te gaan. De eenheid tussen christenen als eenheid in hun Heer Christus werd door humanistische invloeden al gauw tot een eenheid van alle mensen. Het heil is niet alleen universeel voor alle christenen, maar reikt nog verder tot alle mensen (alverzoening), zelfs ongeacht hun godsdienst of overtuiging.

De wereldraad zoekt zo de heelheid van heel de schepping. Ze doet dat door bezinning hierover en door middel van concrete hulpverleningsprogrammas en steun aan bestrijding van wantoestanden zoals racisme.

In Nederland dateren initiatieven om solidair te zijn met mensen die lijden onder onrecht, armoede, geweld en natuurgeweld, van de vijftigerzestiger jaren van de vorige eeuw.

Onder de noemer werelddiakonaat werkt bijvoorbeeld het aan de PKN verbonden Kerk in Actie, in samenwerking met negen andere oecumenische kerken. Kerk in actie werd in 1994 opgericht en stelt: We steunen lokale organisaties op het gebied van gezondheidszorg (met speciale aandacht voor hiv/aids), armoedebestrijding, onderwijs en landbouw. We bevorderen de verbetering van de positie van vrouwen, het naleven van de rechten van de mens en initiatieven om bevolkingsgroepen met elkaar te verzoenen.  

Van de Nederlandse Zendingsraad zijn ook de zendings-organisaties van CGK en GKv lid, naast die van vele andere kerkgenootschappen en groeperingen. Deze zendingsraad heeft onder het motto één in zending tot taak: Initiëren en coördineren van gezamenlijke missionaire programmas, projecten en actie. Maar daarbij onder meer ook: Participeren namens de aangesloten kerken en organisaties in het missionaire werk van de Wereldraad van Kerken en optreden als vertegenwoordiger van zending en evangelisatie naar interkerkelijke samenwerkingsorganen in Nederland, zoals de Raad van Kerken en zijn beraadgroepen.

Het is duidelijk hoe nauw deze zendingsraad al betrokken is bij andere oecumenische verbanden. Het ligt dan ook voor de hand dat de GKv ook verbonden wil zijn aan de Raad van Kerken in Nederland.

Bij deze Raad van Kerken zien we dezelfde solidariteit met de wereld als bij de Wereldraad van Kerken. Men wil namelijk als haar missie vanuit een christelijke inspiratie bevorderen:

1) de oecumenische dialoog, waarbij het zowel gaat om de dialoog tussen de lidkerken onderling, als wel van de lidkerken met kerken en geloofsgemeenschappen die geen lid van de Raad zijn;

2) de gezamenlijke dienst van de kerken aan de samen-leving, waarbij het erom gaat een bijdrage te leveren aan het welzijn van mensen in de samenleving vanuit een specifiek christelijke benadering. Binnen deze beleidslijn is er ook aandacht voor de ontmoeting met mensen van andere religies.

De GKv overweegt momenteel een partner-relatie aan te gaan, zo berichten de deputaten kerkelijke eenheid op 21 februari 2013. Men heeft volgens dit bericht dan wel bezwaren dat de noodzaak van verzoening met God te weinig gestalte krijgt in de activiteiten van deze raad. Ook heeft men vragen rond de financiële consequenties. Maar de grondslag van de RvK (die geen belijdenisgeschriften kent) vindt men formeel juist. Graag wil men samenwerking om met anderen toch tenminste in deelgebieden gezamenlijk op te trekken:

Want de tijd waarin we leven vraagt meer dan ooit dat we als christenen zoveel mogelijk samen optrekken. Het is goed elkaar te ontmoeten, naar elkaar te luisteren en van elkaar te leren. Het is vast mogelijk op deelgebieden gezamenlijk op te trekken. En wat ook van belang is: de RvK geldt bij de overheid als vertegenwoordiger van de christenheid in Nederland. Daarom lijkt een partnerrelatie zinvol

Pluriformiteit en oecumene

Het gedachtegoed van het oecumenisme met gezamenlijke missionaire actie mede vanuit een solidariteitsgedachte is dus overgewaaid naar voorheen gereformeerde kerken.

Het is voor ons van groot belang naar de wortels te kijken van dit proces.

Immers de Gereformeerde Kerken waren altijd radicaal afwijzend tegenover synthese met de wereld bij een oecumenisch streven dat de Schriftuurlijke antithese verdrong. Denkt u maar aan de boeken van dr. C. van der Waal Antithese of synthese? (1951) en Liquidatie der Reformatie (1966). Hoe kon dit nu al zover komen in de kerken die we nog maar 10 jaar of korter geleden hebben moeten verlaten?

Dit oecumenische proces binnen de GKv kent een lange aanloop. Er was in het verleden ook al tegen gewaarschuwd. Bijvoorbeeld in het blad Reformanda. We denken daarbij bijvoorbeeld aan het artikel in Reformanda (jg, 13, pag. 521v) Het Schriftgezag-7: De kerkmuren omvergehaald, waarin wij de opvattingen van docent C. Haak in zijn Kerk van de 21e eeuw bekritiseerden.

Nu het boek van prof. Dekker is verschenen over de GKv wordt hopelijk ook aan anderen duidelijk, hoezeer het zoeken naar de valse oecumene de vrijgemaakte kerken heeft gebracht in een doorgaand secularisatieproces. Een proces waarbij men al veel eerder het fundament van de kerk heeft verlaten.

Vorig jaar schreef ds. J.H. Kuijper, die ook het jaaroverzicht verzorgt van de GKv-handboekjes, in de Geref. Kerkbode voor Groningen, Friesland en Drenthe op 13 april 2012:

De vrijgemaakte kerken zijn sterk veranderd, vergeleken met vijftig jaar geleden. Voor een deel is dat een proces geweest dat gewoon gebeurde. Waarover ook niemand verantwoording heeft gegeven. Het geloof rond de ware kerk is nagenoeg verdampt bijvoorbeeld, maar een nieuwe kijk op de kerk moet nog komen. In de praktijk betekent dat een terugvallen op de oude ideeën over de pluriforme kerk en de ene onzichtbare kerk die boven alles zweeft.

Ook al is dit een eerlijke bekentenis uit de GKv zelf, mijns inziens draait ds. Kuijper hier toch de zaak om. Want niet het verdampen van het geloof rond de ware kerk kwam eerst. Het was juist het herleven van de oude ideeën van de pluriformiteit van de kerk die ervoor gezorgd hebben dat men het geloofsartikel over de ware kerk (art. 29 NGB) overboord heeft gezet. Het was de steeds sterker wordende hang naar openheid en het meedoen met anderen, die heeft geleid tot aanpassing en aantasten van Schrift en belijdenis. En dat laatste niet alleen op het punt van de kerk maar eigenlijk op vrijwel heel de leer van de Schrift tot en met het gezag ervan.

We verwijzen weer naar de lopende artikelenreeks over het boek van prof. Dekker.

In die artikelen hebben we vermeld dat de genoemde openheid voor het eerst zichtbaar werd in de opstelling van het ND en het GPV in het begin van de tachtiger jaren. Het waren eerst de pluriformiteitsideeën en bijhorende acties van sommigen. Maar later hebben deze als een soort vloedgolf de kerken overspoeld. Zo heeft men in de GKv in de praktijk afscheid moeten nemen van de leer over de ware kerk. Ook al maakt deze leer formeel nog steeds onderdeel van de belijdenis van de GKv uit, ze functioneert totaal niet meer. Of liever gezegd, ze getuigt nu tegen deze kerken.

Inspiratiebronnen

Toch valt er nog iets meer te zeggen over het vertrekpunt van deze ontwikkelingen. Want waar kwam die openheid binnen ND en GPV vandaan?

Het was prof.dr. A.L.Th. de Bruijne die hierop het antwoord gaf. Hij schreef in De Reformatie van 12 januari 2008 (jg 83, nr. 14) n.a.v. het verschijnen van het boek van Prof. M. te Velde en H. Werkman (red.): Vrijgemaakte Vreemdelingen, Visies uit de vroege jaren van het gereformeerd-vrijgemaakte leven (1944-1960) op kerk, staat, maatschappij, cultuur, gezin, TU-bezinningsreeks nr. 6, Barneveld, De Vuurbaak.

De Bruijne schrijft daar:

In het licht hiervan vind ik dat Te Velde de omslag in de vrijgemaakte kerken te laat legt. Hij zoekt deze ergens in de jaren 80. Maar daarmee ziet hij ten onrechte helemaal voorbij aan het werk van professor Douma uit de jaren 70. Gedurende een groot deel van dat decennium vulde Douma de kolommen van De Reformatie. Daarbij doorbrak hij toen al tal van vrijgemaakte specialiteiten. Hij erkende toen al dat er meer ware kerken op één plaats konden zijn, en herintroduceerde het spreken over de onzichtbare kerk.

We kunnen het ditmaal eens zijn met prof. De Bruijne, ook al weegt hij de bijdrage van prof. J. Douma volledig anders dan wij. De Bruijne vraag aandacht voor het herintroduceren van het spreken over de onzichtbare kerk door Douma in de jaren 70. Dat heeft betrekking op het gedachtegoed van dr. A. Kuijper. Juist t.a.v. de zaak van de kerk in de wereld heeft deze invloedrijke man van de Doleantie veel kwaad gesticht. De kerken hadden zich na de Vrijmaking in navolging van met name prof. K. Schilder krachtig verzet tegen Kuijpers ideeën (zie van K. Schilder de serie De Kerk I-III, of J.J.C. Dee: K. Schilder oecumenicus; K. Schilder over het kerkelijk vraagstuk). Daarbij werd het onschriftuurlijke en onconfessionele van deze gedachten aangetoond en de gevaren ervan aangewezen. Juist in die lijn kwam men na de Vrijmaking tot doorgaande reformatie waar het ging om samenwerking met anderen en het toerusten voor de taak in deze wereld. Maar zowel de buitenverbanders alsook prof. Douma hadden andere ideeën over kerk en wereld. Prof. Douma omarmde zowel Kuijpers ideeën over de kerk (onzichtbaar en pluriform) als die over de wereld (gemene gratie of algemene genade). En juist deze ideeën geven voeding aan wat boven is geschreven over het oecumenisme en het anders omgaan met de wereld.

Direct na het afwijzen van hen die buiten verband gingen (de latere Nederlands Gereformeerde Kerken) kwam via prof. Douma zo juist hùn oecumenisch gedachtegoed de kerken weer binnen.

Hoewel deze emeritus-hoogleraar inmiddels verontrust is over de latere ontwikkelingen binnen de GKv, wijst hij ook nu niet de juiste kerkelijke weg van reformatie en vrijmaking.

Een nieuwe inspiratiebron voor oecumene en missionair zijn is naast Kuijper/Douma al langere tijd de Duitser D. Bonhoeffer. Deze bekende lutheraanse theoloog, die in 1945 werd geëxecuteerd, had een leer over kerk en wereld ontwikkeld, waarbij de kerk zich dienend en eigentijds in een mondige wereld heeft op te stellen. Ze dient daarbij concreet gestalte aan Christus te geven zonder daarbij het Evangelie als absolute waarheid op te dringen.

Over deze theoloog zal in De Bazuin meer geschreven moeten worden, vanwege zijn grote en verderfelijke invloed.

De laatste tijd wordt juist over deze theoloog met veel waardering gesproken binnen de GKv. Prof. B. Kamphuis (GKv) en prof. C. den Hertog (CGK) hebben de afgelopen weken meerdere lezingen over Bonhoeffer gehouden en noemen hem op de site van de TU Kampen (zonder vraagteken!) profeet van de eenentwintigste eeuw. Verder vermeld ik hier nog dat prof. G. Dekker in een artikel op het internet heeft gepoogd overeenkomsten aan te tonen tussen Kuijpers en Bonhoeffers leer over de kerk. Ze liggen in de lijn van de huidige bewegingen van Kampen en GKv.

Waarom dit alles nu geschreven in ons kerkblad? Speelt dit zich niet ver van ons af?

We hebben dit gedaan vanwege het grote gevaar dat ook wij lopen voor de toekomst door deze invloedrijke ongeloofstheorieën en ontwikkelingen. Juist omdat ze zo aansluiten bij onze algemene menselijke begeerten naar getal en invloed. Laten we zo op onze hoede zijn.

Een andere reden is, nu het boek van prof. Dekker is verschenen, om de gelegenheid aan te grijpen nog eens krachtig te waarschuwen en op te roepen hen die zijn achtergebleven in de GKv. Onder hen zijn nog steeds velen die ons ook persoonlijk zo lief en dierbaar zijn.

En ten slotte hebben wij dit ook geschreven vanwege de ontwikkelingen van oecumenisch streven zoals die onze Canadese broeders en zusters aangaan.

Laten we ook in onze taak in deze wereld zien op Christus aansporing aan zijn kerk van vandaag (Openb. 3:11):

Ik kom spoedig; houd vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme.