Vraag en antwoord


450 jaar Heidelbergse Catechismus (6)

In het vorige artikel hebben we gezien hoe de Heidelbergse Catechismus hèt leerboek van de Kerk werd. Het leerboek voor geloofskennis. Kennis die niet alleen maar verstandelijk is, maar die dicht bij het hart gebracht wordt.

Uit het hoofd

Het is ook goed om ons te realiseren waarom de catechismus in deze vorm is geschreven: een boekje om uit het hoofd te leren. Steeds een vraag en een antwoord.

Uit het hoofd leren is belangrijk. Nee, een mens kan niet àlles uit het hoofd leren. Dat hoeft ook niet. Maar wel de belangrijkste zaken. Wel een basis. Daar is de catechismus ook voor bedoeld. Om kennis te krijgen van de beginselen van de christelijke leer. Die beginselen, die moet een gelovig mens paraat hebben. We hebben daar wel eens vaker over geschreven. Parate kennis, uit het hoofd geleerde kennis helpt ons om al die overige kennis een plaatsje te geven. Het helpt ons uit het geheugen andere kennis op te diepen als we die nodig hebben. Parate kennis helpt ons ook bij het herkennen en onderscheiden van wat we horen en lezen. Zonder parate kennis wordt ons geheugen een rommeltje. Gefragmenteerd. Zonder duidelijke verbanden. Onze vaderen wisten dat heel goed.

Tegenwoordig is memoriseren, uit het hoofd leren, niet meer populair. Alles kun je opzoeken, meent men. En het is veel belangrijker dat je weet hoe je zoeken moet dan dat je zelf kennis hebt. Dat is tekenend voor onze maatschappij. Een maatschappij die steeds oppervlakkiger en als los zand wordt. Drijvend op de beschikbaarheid van internet. En het bedrijfsleven maar klagen dat jongeren niets meer weten en niets meer kunnen

De kerk moet maar rustig blijven catechiseren. Voor het leven met de Here, voor het kunnen onderscheiden en het kunnen leggen van verbanden is een minimale hoeveelheid parate kennis nodig. Dat geeft stabiliteit en samenhang.

Daarom 52 zondagen, 129 vragen en antwoorden, om uit het hoofd te leren.

Uiteraard nadat die vragen en antwoorden uitgelegd zijn.

Vraag en antwoord

En dan de vraag-en-antwoordmethode. Door didactici (mensen die verstand hebben van leren) ook wel het dialogische model genoemd. Een dialoog is een tweegesprek. En de Heidelbergse Catechismus is helemaal in de vorm van zon tweegesprek gegoten. De catecheet, de leermeester, stelt een vraag. En de catechisant, de leerling, geeft antwoord.

Die methode is al heel oud. Die dateert uit de Middeleeuwen. Waarschijnlijk is die methode begonnen om behulpzaam te zijn bij de biecht. U weet nog wel wat de biecht is? Het vertrouwelijk aan de priester opbiechten, dat is bekennen van zonden. In de roomse kerk. Die biecht had in de Middeleeuwen een veel bredere betekenis dan nu. In de oude kerk was catechese, onderwijs aan mensen met weinig geloofskennis heel gewoon. Maar in latere jaren vervlakte dat. Het was o.a. de bekende keizer Karel de Grote die erop aandrong de kerkleden weer meer kennis bij te brengen! Maar langzamerhand verdween de catechese, het onderwijs in de christelijke leer. In het kerkelijk leven kwam de biecht steeds meer centraal te staan. Vaak kreeg de biecht dan ook een onderzoekend karakter. En om mensen beter voor te bereiden op dat onderzoek kwamen er platen (wij zouden zeggen geïllustreerde schemas) en documenten met vragen en antwoorden. Later uitgroeiend tot complete roomse catechismussen. Zo kwam het onderwijs op een andere manier toch weer enigszins terug. Meestal in de vraag-en-antwoordvorm.

Effectief

Die vraag-en-antwoordmethode is dus al heel oud. Het bleek en blijkt een heel effectieve methode te zijn. Op die manier kun je heel goed de geleerde stof onthouden. Eeuwenlang is die methode dan ook in gebruik geweest. In het gereformeerd onderwijs werd de vraag-en-antwoordmethode tot ver in de jaren negentig van de vorige eeuw op sommige scholen gebruikt voor het leren van de kerkgeschiedenis. Misschien kennen velen van u wel het uitstekende boekje Bewaard bevel van ds. H. van Tongeren, over de Vrijmaking van 1944. Het verscheen in 1952. Het was bestemd voor het kerkgeschiedenisonderwijs. En het is ook in diezelfde vraag-en-antwoordvorm geschreven.

Vandaag de dag probeert men ons wijs te maken dat het zo niet meer moet. Maar dat heeft waarschijnlijk meer te maken met het gegeven dat men helemaal geen parate kennis meer wil, dan met de manier waarop.

In de harten hunner kinderen doen inplanten

Op de Nationale Synode van Dordrecht in 1618/1619 werd ook uitvoerig gesproken over de catechisatie en de Heidelbergse Catechismus. Bovenstaand kopje is een zinsnede uit de acta van die synode. Er waren uit de kerken veel vragen over de catechisatie en de catechismusprediking. Aan de afgevaardigden uit het buitenland, en die waren er nogal wat, werd gevraagd over het onderwerp te adviseren. En dat deden ze! Vaak vanuit de praktijk in hun eigen kerk. En wat opvalt is dat de meeste adviezen beginnen bij de doopbelofte. Ouders hebben de verantwoordelijkheid de kennis van het geloof in de harten van hun kinderen te doen inplanten. En dat moest gebeuren in de gezinnen allereerst. Maar omdat ook toen al dat niet altijd gebeurde, moest er op de scholen catechisatie gegeven worden. En vervolgens ook in de kerk. Want ook voor de ouderen, zo verklaarden al die afgevaardigden, was het nuttig en noodzakelijk om de leer van de kerk (nog) beter te leren!

In één rapport werd zelfs de suggestie gedaan dat de ouders samen met hun kinderen thuis moesten leren! En dat de dominee ook af en toe de kennis van de ouders moest toetsen Maar, zo werd geadviseerd, niet in het bijzijn van de kinderen! Onder vier ogen. (Wat denkt u, zouden wíj het redden als een van onze dominees bij ons thuis de catechismus kwam overhoren? Waren onze vaderen niet gezegend met veel christelijke wijsheid?)

Niveaus

De vaderen van Dordt hadden ook oog voor verschillen tussen kinderen. Zo werd eigenlijk steeds geadviseerd om jongere kinderen niet alle vragen en antwoorden te laten leren. Dat zou te moeilijk voor ze zijn. Laat de jongsten maar beginnen met bijv. de Zondagen over het Gebed des Heren, de Twaalf Artikelen en de Wet. Ze wezen ook op de mogelijkheid om kinderen die nog moeite hadden met leren, niet de complete vragen en antwoorden te laten leren maar eerst een deel daarvan. Eigenlijk heel modern gedacht. Zo maken we ook vandaag nog verschil tussen catechisanten. Zelf leerden we vroeger in Groningen-Zuid uit een boekje waarin een deel van de tekst in rood afgedrukt was. Met het zelfde doel.

Tegelijk stelden de mannen op die oude synode ook vast dat je wel goed moest opletten hoe je dat verdeelde. Geen stukjes er tussen uit. Dat was niet goed. Dan ging de samenhang van het geleerde verloren. Maar wel bijv. het laatste deel eerst overslaan en later pas de hele Zondag.

Waar we wel verschillen met die mannen van Dordt is de leeftijd waarop je met catechisatie kunt beginnen. Zij meenden dat dat al kon op een leeftijd van 8 à 9 jaar. Groep 4 en 5. In onze tijd begint in de meeste gemeenten de catechisatie nadat de basisschool is doorlopen. Misschien kunnen we nog iets leren van de zeventiende-eeuwse predikanten? En bijvoorbeeld al in groep 7 met catechisatie beginnen? Zoals nu al in een enkele gemeente? Om de leer van de Kerk stevig in te prenten?

Heidelbergse Catechismus: vraag en antwoord, leren uit het hoofd, om de leer van de Bijbel stevig in de harten van de kinderen te doen inplanten. In de harten van verbondskinderen. Zo mocht het gaan de eeuwen door. Tot zegen voor de Kerk en tot eer van onze God. Een onopgeefbaar goed.