Van gereformeerde naar verwereldlijkte kerken? (1)


Een boekbespreking van: De doorgaande revolutie; De ontwikkeling van de Gereformeerde Kerken in perspectief. *

In de komende tijd willen we een aantal artikelen in deze rubriek wijden aan een bredere bespreking van het boekje van dr. G. Dekker, emeritus-hoogleraar godsdienstsociologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, dat onlangs is verschenen.

Het betreft een onderzoek naar de ontwikkeling van de vrijgemaakte kerken in de periode 1970-2010. Met als vergelijking de ontwikkelingen in de synodale kerken (in 2004 opgegaan in de PKN) in de even lange, maar eerdere periode 1950-1990.

Synodale kerken 1950-1990

Van deze emeritus-hoogleraar was in 1992 een boek uitgegeven onder de titel De stille revolutie. Daarin had hij aangetoond hoe in veertig jaar tijd de verwereldlijking van de Gereformeerde Kerken synodaal tot stand was gekomen. Die ontwikkeling had toen al geleid tot een terugloop in ledental, een proces dat zich na 1990 nog veel sterker heeft voortgezet. Hoe heeft dit zo kunnen komen? Prof. Dekker wijst erop dat de zucht naar openheid en aanpassing aan de wereld in deze kerken geleid had tot een veranderde visie op de Bijbel. Aanvaarding van andere standpunten was nodig om die openheid te bereiken.

Dat had vérgaande gevolgen. Men nam officieel afstand van de uitspraak van Assen-1926, waardoor het Schriftgezag was aangetast. Prof. Dekker, in die tijd zelf lid van deze kerken, stelde dat voor de synodalen de Bijbel een menselijker boek geworden was. Ook de leer over de kerk werd in deze tolerantie losgelaten, onder meer ten gunste van de toetreding tot de Wereldraad van Kerken.

Uiteindelijk kwamen zo zelfs de Schriftuurlijke leer van de verzoening en die van de uitverkiezing op losse schroeven te staan. Nee, men formuleerde geen nieuwe leer, maar men tolereerde naast de leer van de officiële gereformeerde belijdenisgeschriften opvattingen die daar diametraal tegenover stonden. Ook al handhaafde men op papier zijn belijdenisgeschriften, de binding eraan werd losgelaten en zo verdween ook de kerkelijke tucht.

Men had in de synodale kerken door het aanvaarden van dwaalleer ook een ander Godsbeeld ontwikkeld: meer een God die meelijdt met de mensen, dan een God die alles bestuurt en leidt. Met veel ruimte voor menselijke ervaring. Een duidelijk zondebesef verdween en daarmee ook een antithetisch christelijke levensstijl (zondagsheiliging, huwelijksleven, vrijetijdsbesteding). Wel kreeg men op synodaal niveau steeds meer bemoeienis met sociale vragen (ontwikkelingshulp, bewapening, apartheid).

Prof. Dekkers conclusie in 1992 was dat door openheid naar de samenleving toe, de synodale kerken zich geleidelijk maar gestaag in een stille revolutie steeds verder aan de wereld aangepast hadden. Dit was ten koste gegaan van hun orthodoxe leer van de Schrift, door hem benoemd als verlies van hun gereformeerde identiteit.

1994

In 1994 deed prof. Dekker opnieuw van zich spreken, nu als uitgenodigde spreker op een in Kampen gehouden symposium, georganiseerd door verschillende vrijgemaakte organisaties en instellingen, waaronder de Theologische Universiteit te Kampen. Het symposium was gewijd aan de bezinning op verschillende aspecten van de Vrijmaking en van 50 jaar vrijgemaakt kerkelijk leven. De lezing van prof. Dekker, die opgenomen is in de bundel 1944 en vervolgens; Tien maal over vijftig jaar Vrijmaking (onder red. van G. Harinck en M. te Velde, uitgegeven bij de Vuurbaak in 1994), had een geladen titel: Bevinden de kerken zich op een hellend vlak?. Let wel: we spreken hier over één jaar na GS Ommen 1993, tien jaar voor de Vrijmaking van 2003.

Het is van belang om eerst wat langer aandacht te geven aan deze lezing. Want prof. Dekker had als outsider een aantal zaken binnen de GKv van toen al wel scherp in het vizier.

Hij opende zijn betoog met een verwijzing naar een historisch besluit, namelijk het door GS Ommen 1993 openstellen van het actieve stemrecht voor vrouwelijke leden, nadat 15 jaar tevoren de GKv-synode (GS Groningen-Zuid 1978) nog precies het tegenovergestelde had besloten.

We citeren:

De vrees werd toen uitgesproken dat de kerk zich met deze beslissing op een hellend vlak begeeft. Ook dat is begrijpelijk, omdat er in diezelfde periode meer belangrijke beslissingen binnen de vrijgemaakte kring genomen zijn, die op een verruiming van de grenzen wezen: bij het Nederlands Dagblad waren ook niet-vrijgemaakt-gereformeerden als medewerkers aangesteld, de synode (GS Ommen 1993, SdM) besloot minder strenge maatstaven aan te leggen in het contact met buitenlandse kerken, en het lidmaatschap van het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV) werd ook opengesteld voor niet-leden van de vrijgemaakte Gereformeerde Kerken. Het laatste gebeurde op een vergadering, waarin de fractieleider van het GPV, de heer Schutte, zei: We moeten onderkennen dat wij ook zelf blootstaan aan de invloed van secularisatie.

Prof. Dekker stelde hierop:

Hiermee raken we hèt probleem, waarvoor de vrijgemaakte Gereformeerde Kerken in het huidige tijdsgewricht staan.

Waarschuwing

Prof. Dekker wees in zijn lezing van 1994 vervolgens de GKv op het grote gevaar van aanpassing aan de wereld zoals die zich had voorgedaan in de synodale kerken. Hij constateerde in de GKv op meerdere terreinen achteruitgang in leven en levensstijl. Hij zag zo ook al in de GKv de aanpassing aan de wereld steeds meer vorm krijgen, ook al was de leer er nog orthodox.

Zijn sociologische benadering hinderde hem in zijn beoordeling wel om daarbij de geboden Schriftuurlijke antithese te benadrukken. Die antithese vraagt om bij de uitvoering van het cultuurmandaat bij het leven in de wereld toch niet van de wereld te zijn, en de naam van Christus in levensstijl en gedrag niet te verloochenen, maar om zo tot eer van God te leven als een lichtend licht. Dat is niet iets typisch vrijgemaakts, maar gewoon de Schriftuurlijke levenswandel die de Here van de Zijnen vraagt, en waar Hij voor bidt (Matt. 5:13-16; Joh. 17:14-19; Jac. 4:4; 1 Joh. 2:11-17; Openb. 3:4,8).

Voor Dekker was het als godsdienstsocioloog zo, om het met mijn woorden te zeggen: waar je mee omgaat, word je mee besmet. Hij zag het ontbreken van wereldmijding, zoals dat in bevindelijke kring wordt gevonden, bij gereformeerden als extra risicofactor voor verwereldlijking. De vaststelling dat ons geloof zich ook moet betrekken op ons leven in de wereld is echter zelf geen risicofactor; dat wordt het wel als we dat (antithetische) geloof daar niet meer laten werken.

Toch hield bij een afkalvende antithese zijn conclusie, die hij als een toen nog niet bewezen hypothese omschreef, terecht een ernstige waarschuwing in:

De vrijgemaakt-gereformeerden zullen in de toekomst ingrijpende veranderingen te zien geven. Zij zullen zich in toenemende mate bij de ontwikkelingen in de samenleving (moeten) aanpassen, juist omdat zij hun geloof op alle aspecten van het leven (willen) betrekken.

Zij zullen zich de komende decennia dan ook ontwikkelen in de richting waarin de synodaal-gereformeerden zich ontwikkeld hebben en zij zullen in de toekomst ook weer meer op die synodaal-gereformeerden gaan lijken.

Het was deze stelling die prof. Dekker met de feiten heeft proberen te bewijzen in zijn nieuwste boek.

Daarover meer in de volgende aflevering.

* G. Dekker, De doorgaande revolutie; De ontwikkeling van de Gereformeerde Kerken in perspectief, Ad Chartas-reeks nr. 23, De Vuurbaak, Barneveld, 2013 (144 pag.), 19,90