In memoriam Dr. C. Trimp


Kort na het overlijden van prof. J. Kamphuis is nu ook prof. Trimp ingegaan tot het feest van zijn Heer.
Ook hij heeft in de geschiedenis van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) een bijzondere plaats ingenomen.
Lange tijd heeft hij in Kampen de leerstoel van de Ambtelijke Vakken bezet. Daarin gaat het over het pastoraat en het preken. Hij heeft zo hele generaties mogen opleiden tot ware herders en leraars.
Daarnaast heeft hij, zij aan zij met prof. J. Kamphuis, in de bewogen jaren die geleid hebben tot de kerkscheuring in de jaren zestig, leiding gegeven en op bewogen wijze getracht de opstandige broeders tot het inzicht te brengen dat zij streden tegen Hem Die Zijn kerk onderhoudt en bewaart.
Maar tegelijk heeft hij toen gewaarschuwd tegen de geest van revolutie en van ontkrachting van de belijdenis van de kerk.
Maar hij heeft vooral vruchtbaar gewerkt in de homiletiek, dat is het onderdeel van de theologie dat zich bezig houdt met het preken maken en houden.
Steeds weer bond hij het zijn studenten op het hart dat verantwoord preken alleen mogelijk is vanuit een voorafgaande exegese van de tekst.
Daar hamerde hij op: exegese, exegese! En dat telken weer vanuit de grondtekst. Ook als er weinig tijd lijkt te zijn voor het maken van de preek – toch eerst de grondtekst nauwkeurig bestuderen.
Op de website van de Gereformeerde Kerk (dolerend) van Dalfsen is een artikel van ds. E. Heres te lezen als herdenking van dr. Trimp.
Daarin wijst hij er op dat Trimp in zijn boek Klank en Weerklank waarschuwt tegen de verleidingen van de evangelische beweging.
Daarbij memoreert Trimp dat wij in de twintigste eeuw mochten opkomen
...voor het niet te betwisten gezag van de Heilige Schrift (1926) en voor de leer van verbond en doop (1944) en we mochten ons verzetten tegen anticonfessionele en independentistische strevingen (1967-1969).
Dat is de ‘gereformeerde traditie’. Dat heeft God “aan onze ziel gedaan”, om met de Statenvertaling van Psalm 66:16 te spreken. De dankbaarheid voor deze traditie wordt gedragen door het geloof, dat Christus zijn kerk door de Heilige Geest wil bouwen en ons dáárom juist ambten, prediking en sacramenten gegeven heeft.

En tegenover de evangelische beweging stelt Trimp:
Wij geloven dat Christus het instituut van de kerk als een huis in deze wereld bouwt – een huis van de Geest voor ouders en hun kinderen.
En een huis is niet een bewegingOmdat wij dit geloven, geloven wij niet dat Christus zijn volk als een ongeduldige en militante actiegroep van geestdriftige wedergeborenen door de boze wereld doet draven. Wij staan hier ten diepste voor de tegenstelling tussen de rust die de leer van de genade geeft en de onrust van het methodisme met zijn appèl op de vrije, vrome wil.




In verband met de gedenkdagen is er een hernieuwde belangstelling voor ons volkslied, het Wilhelmus. Dat was naar aanleiding van een opmerking van een burgemeester die meedeelde dat hij alleen maar het eerste couplet liet zingen en vooral niet het zesde, waarin belijdenis wordt gedaan van de bescherming van God als ons schild en vast vertrouwen, op Wien wij bouwen.
In onze geseculariseerde samenleving kan het er eigenlijk niet mee door dat nota bene in het officiële volkslied belijdenis wordt gedaan van de bescherming en trouw van de Heere en wordt opgeroepen om Gods Woord aan te nemen.
We zien die afbraak ook al in de toenemende drang naar de volkssoevereiniteit, waarin H.M. de Koningin in feite geen rol meer mag spelen in ons volksleven. En dat terwijl toch altijd nog officieel de uitdrukking gebruikt wordt dat zij is bij de gratie Gods koningin van de Nederlanden.
Het Wilhelmus is een belijdenis van de Vader des vaderlands Prins Willem van Oranje.
Hij heeft goed en bloed over gehad voor bevrijding van ons land en volk van de heerschappij van Filips, die ook van ons land een roomse provincie wilde maken en die dan ook de ware godsdienst wilde uitroeien.
Dat was de strijd van Willem van Oranje en de andere Oranjes.
We leerden vroeger op school dat de laatste woorden van prins Willem, nadat hij was neergeschoten in Delft, zijn geweest:
Mon Dieu, ayez pitié de ce pauvre peuple . mijn God, heb medelijden met dit arme volk.
In die tijd leerden we in de hoogste klassen Frans in plaats van het Engels van nu (papa fume une pipe).
Ik herinner me dat dat gebed grote indruk op mij maakte! De laatste woorden een gebed voor het Nederlandse volk.
Nu wordt dan wel beweerd dat het medisch gezien onmogelijk is dat dat verhaal waar is – hij zou onmiddellijk dood zijn geweest!
Ja, dat moet ons ook afgenomen worden. Er is zelf een dissertatie gewijd aan het leven aan Prins Willem – hij zou helemaal niet gestreden hebben voor de ware religie, hij zou alleen maar de kooplieden in het gevlij hebben willen komen. Hij zou ook in zijn oorlogvoeren de treurige tactiek van de verschroeide aarde hebben toegepast.
Maar we blijven zingen niet alleen het eerste, maar ook het zesde couplet van ons volkslied.
En dan toch ook het veertiende vers! Ik ken maar één kerk waar ook dat vers gezongen wordt, namelijk onze kerk in Hasselt.
Oorlof, mijn arme schapen (oorlof = vaarwel) die zijt in groten nood, uw herder zal niet slapen, al zijt gij nu verstrooid. Tot God wilt u begeven, zijn heilzaam woord neemt aan, als vrome christen leven,- ’t zal hier haast zijn gedaan.
Zeker voor onze tijd een belijdenis en een troost!




Naar aanleiding van de herdenking van 5 mei is er een discussie op gang gekomen wat die herdenking eigenlijk inhoudt. En dat dan met het oog op het telkens terugkerende pleidooi om ook Duitse gesneuvelden te herdenken, ja zelfs mensen die in de oorlog ‘fout’ geweest zijn, zoals het plan was om een SS-er, dat is een man die vrijwillig zich heeft aangesloten bij de beruchte SS en daardoor mee schuldig werd aan de gruwelen die door die SS bedreven zijn.
Wie is goed en wie is fout, zo wordt er dan gevraagd. Is dat een kwestie van meer of minder nationaal denken en handelen? En dan krijgen we natuurlijk ook weer de vuilspuiterij tegen de ondergrondse beweging.
Een en ander wordt dan met veel pathos en geschreeuw beweerd, zonder enig benul van wat er eigenlijk gebeurd is en wat de diepste betekenis is van de strijd van die tijd en van ons gedenken van nu.
Waar ging het ten diepste om? Het ging om de strijd tegen het goddeloze, heidense nationaal-socialisme, het fascisme. Daarin wordt de enkeling opgeofferd aan de staat, met zijn hele bestaan, zijn denken en doen, zijn geloofsovertuiging, zijn gezin en kinderen , kortom met alles wat een mens is en heeft.
Dat nationaal-socialisme heeft niet alleen zesduizend Joden uitgeroeid, maar het martelde en vermoordde ieder die zich tegenover dat nationaal-socialisme opstelde en het in de naam van de Heere bestreed.
Aan die strijd niet meedoen was niet maar fout, het was niet maar on-Nederlands, het was in feite kiezen voor een systeem dat had afgerekend met Gods geboden en een eigen ideologie trachtte in te voeren zonder iemand te ontzien.
Duitse soldaten? Zij hebben daaraan meegedaan. Ja, het was hen een bijzonder zware opgave om te weigeren mee te doen aan die misdaden. Dat zou zeker hun leven gekost hebben.
We moeten er dan ook begrip voor hebben dat de enkeling (echt niet meer dan een enkeling!) die zich bezwaard voelde om als soldaat een misdadig regime te dienen, niet durfde te weigeren. Begrip – geen goedkeuring!
Maar intussen deden ze vrijwel allemaal mee aan de uitvoering van allerlei onderdrukkende maatregelen.
Bijvoorbeeld bij razzia’s – dat betekende dat zij alle jongens en mannen oppakten, die gedwongen naar Duitsland werden gevoerd om daar te werken in de oorlogsindustrie of ook om zomaar geëxecuteerd te worden als represaille vanwege een aanslag op Duitse belangen (dat is echt gebeurd!).
Ik heb mij zelf meermalen moeten verstoppen in schuilplaatsen om niet meegenomen te worden. Eén keer mislukte dat en werd ik toch opgepakt. Vrijwel alle Duitse soldaten gingen er dan fanatiek op af, ze drongen de huizen binnen om van beneden tot boven hun slachtoffers te zoeken en òf ze goed rondkeken, of er gaan aanduidingen waren dat er toch nog wel jongens of mannen in huis waren!
Het was in elk opzicht een strijd tegen een antichristelijke macht, waarin niemand neutraal kon blijven!
Onze herdenking moet dan zeker gericht zijn op wat de Heere heeft willen bewerken. Hij gebruikte daarvoor de inzet van de legers en de hele oorlogsinspanning van de geallieerden. Maar ook de geloofsmoed van ondergrondse strijders! Die stonden in dienst van Zijn komende koninkrijk. En telkens weer zullen we Hem dankbaar zijn.
En laat de jeugd zich erin verdiepen en er naar luisteren, hoe in heel het verleden van ons Nederlandse volk, ook in de tijd van de Duitse bezetting, bij alle ellende en verdriet: dit ons staande hield:
standvastig is gebleven mijn hart in tegenspoed. Den Heer heb ik gebeden uit mijnes harten grond, dat Hij mijn zaak wil redden, mijn onschuld maken kond.



Op de website van de Gereformeerde Kerk (dolerend) van Dalfsen vond ik een causerie die ds. E. Heres onlangs gehouden heeft voor de jeugd van de kerk.
Na een verklaring van wat Schrift en belijdenis zeggen over de kerk komt hij tot de praktische toepassing.
Dat is een leerzaam gedeelte, dat mijns inziens ook voor onze jeugd van belang is.
Ik citeer daar het volgende uit:

Het komt er dan des temeer op aan om in het geloof goed te onderscheiden, wáár is de wettige kerkvergadering waar Christus mij roept.
Er zijn vandaag veel christenen, die de eenheid van individuele christenen al voldoende vinden, als ze alleen maar wéten, dat er nog anderen zijn die een band met de Here Jezus hebben. Daar hebben ze geen ‘zichtbare kerk’ met ambtsdragers enz. bij nodig. Dan wordt de kerk gezien als een grote ‘onzichtbare kerk’. Alle mensen die iets met het christelijk geloof hebben zijn dan samen de kerk. Eén onzichtbare christelijke gemeenschap, die zich niets aantrekt van al die kerkmuren. Dan zingen christenen graag dat lied ‘Samen in de Naam van Jezus’, dat lied waar ook in staat: ‘Want de Geest doorbreekt de grenzen die door mensen zijn gemaakt’.
Een andere uitdrukking die hierbij past is ‘De oecumene van het hart’. Een uitdrukking die ooit is gelanceerd door de Evangelische Omroep. De gedachte achter dat begrip was: Als je maar een persoonlijke band hebt met Jezus Christus, dan vorm je daardoor al een eenheid en dan heb je
genoeg aan van tijd tot tijd een bijeenkomst.
Er is vandaag een enorme opleving van de dwaalleer van de kerkelijke pluriformiteit.
Dat is de leer die zegt dat al die verschillende kerken een onderdeel zijn van de grote onzichtbare kerk....
Het interkerkelijke denken gaat als vloedgolf door de GKV Kerken. Daarbij fungeert het Nederlands Dagblad als belangrijke motor. En de uitwerking daarvan gaat nog elke dag door. Ik denk aan steeds nauwere samenwerking van GKV-kerken met andere genootschappen. Bijv. in evangelisatie. Het
heeft in verschillende kranten gestaan dat de GKV van Dalfsen de Jeugd-Alpha-cursus vanaf nu samen doet met de andere kerken.
Daarbij wordt dan gezegd, dat die kerken in de basis zoveel gemeenschappelijk hebben.
Maar, jongelui, zoiets kan alleen maar, als je belijdenis over de kerk loslaat!
Als je feitelijk geaccepteerd hebt dat het niet zo heel veel uit maakt wáár je lid bent. Want de gedachte is: als je maar gelooft,dan ben je tóch wel lid van die grote onzichtbare kerk van Christus.
Maar, zó kunnen kinderen van de hemelse Vader niet leven.
De kerk bestaat uit ‘huisgenoten van God’, (lees maar Efez. 2). Dat betekent: je mag deel uitmaken van het gezin van de hemelse Vader, en de kinderen van dat gezin gaan samen aan tafel! De Avondmaalstafel! Alle mooie dingen van het kerk-zijn, van de eenheid in het ware geloof, komen tot uiting die ene Avondmaalstafel! De kerk is de bruid die in het Avondmaal de foto van de Bruidegom voor de dag haalt. In het geloof ziet de bruid Hem die stervend aan het kruis aan haar het leven gaf! En als je dan een persoonlijke band mag hebben met Christus, als je bent meegenomen in die levensbeweging van Christus, dan wil je ook daar zijn waar zijn bruidskerk samenkomt. Dan wil je ook daar zijn waar Hij je roept. Daar is je leven mee gemoeid. Dan ga je inzien, dat het kerkadres er wel degelijk toe doet.
Waar roept Christus mij, in die veelheid van kerkgenootschappen en groepen?
Nou, dat is niet dáár waar de dwaalleer toegelaten wordt. Als je gereformeerd bent dan zie je ook dat de belijdenis-artikelen over de kerk nog steeds van kracht zijn. Ook die eerste zin van artikel 29 NGB: ‘Wij geloven dat men nauwgezet en met grote zorgvuldigheid, vanuit Gods Woord behoort te onderscheiden welke de ware kerk is, omdat alle sekten die er tegenwoordig in de wereld zijn, zich ten onrechte kerk noemen’.
Jazeker, daar is kennis voor nodig. Kennis van de Schriftuurlijke leer en van de geschiedenis van de kerk. Dat is onmisbaar om vandaag de weg te vinden in de kerkelijke doolhof en helder te zien op welke kerkelijke plaats Christus de zijnen roept. De Here Jezus bad voor de waarachtige eenheid (Johannes 17:21). Eenheid die gebonden is aan het Woord van apostelen en profeten. Eenheid in de waarheid!